1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet (voldoende) betwist, alsmede op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van de overgelegde bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1. [eiser] is bij [gedaagde] op 1 oktober 1996 in dienst getreden als beleidsmedewerker, laatstelijk voor 35 uur per week tegen een salaris van € 4.008,14 bruto per maand exclusief overige emolumenten.
1.2. In de cao die op de arbeidsovereenkomst van toepassing is, is opgenomen, voor zover hier van belang:
“Opzeggingsverboden tijdens arbeidsongeschiktheid
Artikel 10.
a. Gedurende de tijd dat de werknemer wegens ziekte geheel of gedeeltelijk ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid, tenzij deze gehele of gedeeltelijke ongeschiktheid ten minste drie jaar ononderbroken heeft geduurd
en
de werknemer bij aanvangen het einde van genoemde periode van drie jaar volledig arbeidsongeschikt is
en:
aannemelijk is dat redelijkerwijs niet de mogelijkheid bestaat tot herplaatsing in een aangepaste dan wel in een andere passende functie. (..)”
1.3. Op 5 december 2005 is [eiser] uitgevallen wegens ziekte.
1.4. Vanaf 12 december 2007 komt [eiser] in aanmerking voor een WIA-uitkering op basis van de klasse 35-80%.
1.5. In de periode december 2005 tot mei 2008 heeft [eiser] steeds op basis van wisselende uren in eigen functie werkzaamheden verricht.
1.6. Op 16 mei 2008 heeft [eiser] zich wederom ziek gemeld.
1.7. Bij brief van 5 december 2008 heeft [gedaagde] [eiser] uitgenodigd voor een gesprek. In die brief is opgenomen, voor zover hier van belang:
“Als onderdeel van de ziekteverzuimbegeleiding en ontwikkeling, achten uw leidinggevende en ik het wenselijk om samen een gesprek te hebben over de voortgang en ontwikkeling in het ziekteproces. (..)”
1.8. Op 9 februari 2009 heeft [eiser] een gesprek gehad met [gedaagde].
1.9. Bij brief van 12 februari 2009 heeft [gedaagde] aan [eiser] laten weten, voor zover hier van belang:
“Namens de werkgever heb ik u verteld dat bij het verstrijken van de termijn dat uw ziekte drie jaar heeft geduurd, de werkgever zich een oordeel moet vormen over de situatie en zal moeten beslissen om het dienstverband te beëindigen of de huidige situatie te laten voortduren.
(..)
U hebt tijdens het gesprek er voor gepleit om af te zien van arbeidsvoorwaardelijke maatregelen. Ik wacht het resultaat van de herbeoordeling af.”
1.10. Bij brief van 28 februari 2009 heeft [eiser] aan [gedaagde] laten weten het niet eens te zijn met het voornemen van [gedaagde] om hem te ontslaan. [eiser] deelt mee dat er uitzicht is op herstel en verklaart nog steeds graag het werk weer te willen oppakken.
1.11. In een verzekeringsgeneeskundige rapportage van het UWV van 2 april 2009 is opgenomen, voor zover hier van belang:
“Visie cliënt over de eigen mogelijkheden
Cliënt acht zich vanwege de ervaren belemmeringen arbeidsongeschikt voor alle werkzaamheden.
(..)
Beschouwingen
(..)
Belanghebbende meent nu niet te kunnen werken. Als hij iets moet doen, wordt hij gespannen en trillerig. Alles wat buiten de dagelijkse routine valt, geeft spanning. Bijvoorbeeld ook als hij een elektriciteitsbedrijf moet bellen. Bij onderzoek worden afwijkende bevindingen vastgesteld welke een rechtstreeks gevolg zijn van ziekte of gebrek. Belanghebbende blijkt, met zijn mogelijkheden bij zijn klachten, in ieder geval te functioneren op 2 van de 3 bekende niveau’s (zelfverzorging en op gezinsniveau).
Gezien deze bevindingen is belanghebbende rekening houdend met zijn beperkingen belastbaar te achten. De beperkingen liggen op persoonlijk en sociaal functioneren. Tevens is hij tijdelijk uit preventief medisch oogpunt gezien medisch beeld en beloop aangewezen op een urenbeperking van 12u/wk en is hij beperkt voor nachtdiensten. De prognose schat ik op termijn regressief/gunstig in.
(..)
Prognose functionele mogelijkheden
De verwachting is dat de medische situatie op korte termijn (binnen drie maanden) niet wezenlijk zal veranderen.
De verwachting is dat de functionele mogelijkheden op korte termijn ( binnen 3 maanden) niet wezenlijk zal veranderen
(..)
Conclusie
Er is sprake van verminderde benutbare mogelijkheden als rechtstreeks gevolg van ziekte of gebrek. Hierdoor is cliënt aangewezen op werkzaamheden conform de opgestelde functionele mogelijkhedenlijst. Cliënt kan deze mogelijkheden duurzaam benutten.
1.12. Bij beslissing van 6 augustus 2009 is [eiser] door het UWV voor 100% arbeidsongeschikt verklaard.
1.13. Bij brief van 22 september 2009 heeft [gedaagde] aan het UWV om een ontslagvergunning van [eiser] verzocht.
1.14. Op 27 oktober 2009 is aan [gedaagde] een ontslagvergunning verleend. In de beslissing is opgenomen, voor zover hier van belang:
“Werkgever heeft aannemelijk gemaakt dat werknemer langer dan twee jaar arbeidsongeschikt is. Werkgever heeft zijn aanvraag onder meer onderbouwd met een recent, relevant stuk van het UWV op grond waarvan mede kan worden geconcludeerd dat binnen 26 weken geen herstel van werknemer voor werk bij werkgever te verwachten valt en dat er voor hem binnen werkgevers organisatie geen passende arbeid/passend te maken arbeid beschikbaar is.
Werknemer stelt zich op het standpunt dat werkgever onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat redelijkerwijs niet de mogelijkheid bestaat tot herplaatsing, in een andere functie binnen of buiten de organisatie. Uit de beschikking van UWV d.d. 6 augustus 2009, welke door zowel werkgever als werknemer is overgelegd, blijkt echter dat de gezondheidssituatie van werknemer recentelijk is verslechterd en dat hij geen mogelijkheden heeft om te werken. (..)
1.15. Bij brief van 29 oktober 2009 heeft [gedaagde] de arbeidsovereenkomst met [eiser] opgezegd per 31 maart 2010.
1.16. Bij brief van 10 februari 2010 heeft de gemachtigde van [eiser] aan [gedaagde] meegedeeld dat [eiser] het ontslag kennelijk onredelijk acht en heeft de gemachtigde juridische stappen aangekondigd.