ECLI:NL:RBAMS:2011:BT2792
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst na reorganisatie en toegenomen reistijd
In deze zaak verzoekt de verzoekster, een marketing manager, om ontbinding van haar arbeidsovereenkomst met de verweerster, een bank, vanwege gewichtige redenen. De verzoekster heeft sinds 1 december 2000 bij de verweerster gewerkt, maar na een reorganisatie is haar standplaats verplaatst van Rotterdam naar Amsterdam, wat heeft geleid tot een aanzienlijke toename van haar reistijd tot meer dan twee uur enkele reis. De verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de verweerster om haar functie niet als niet passend te beschouwen, gezien de lange reistijd. De verzoekster heeft drie jonge kinderen en haar echtgenoot heeft een eigen praktijk, waardoor verhuizen geen optie is. De verzoekster heeft voorgesteld om op twee dagen per week op kantoor in Amsterdam te werken en de andere dagen vanuit huis of het kantoor in Rotterdam, maar dit voorstel is door de verweerster afgewezen.
De verweerster betwist dat er gewichtige redenen zijn voor ontbinding en stelt dat de verzoekster niet bereid is om concessies te doen, zoals het kiezen voor werktijdvermindering of verhuizen. De kantonrechter oordeelt dat de verzoekster niet kan worden verplicht om aan de arbeidsovereenkomst gebonden te blijven tegen haar zin, wat zou neerkomen op dwangarbeid. De kantonrechter wijst het verzoek tot ontbinding toe, maar kent geen vergoeding toe aan de verzoekster, omdat de omstandigheden grotendeels in haar risicosfeer liggen. De kantonrechter compenseert de proceskosten, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt, tenzij de verzoekster het verzoek intrekt, in welk geval zij de kosten van de verweerster moet vergoeden.
De beschikking is gegeven op 11 augustus 2011 door de kantonrechter T.M.A. van Löben Sels en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.