ECLI:NL:RBAMS:2011:BT2731
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.R.S.M. Marres
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst en toekenning ontbindingsvergoeding in verband met verstoring arbeidsrelatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 juli 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst tussen [verzoekster], een instituut voor hoger beroepsonderwijs, en [verweerder], een docent en coördinator. [Verzoekster] heeft op 25 mei 2011 een verzoekschrift ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, waarbij zij aanvoert dat er sinds mei 2010 fricties zijn ontstaan in de samenwerking met [verweerder]. Deze fricties zijn onder andere het gevolg van een onaanvaardbare werkhouding van [verweerder], die zich niet aan de geldende regels houdt en onvoldoende beschikbaar is voor overleg. [Verweerder] heeft op zijn beurt een verweerschrift ingediend, waarin hij de verwijten van [verzoekster] betwist en stelt dat hij op gepaste wijze heeft voldaan aan verzoeken om zijn agenda-beheer te verbeteren.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsverhouding tussen partijen ernstig verstoord is en dat er geen voldoende perspectief meer bestaat voor een voortzetting van de arbeidsrelatie. De rechter heeft geoordeeld dat de verstoring van de arbeidsverhouding als onherstelbaar en duurzaam moet worden aangemerkt, wat aanleiding geeft om de ontbinding van de arbeidsovereenkomst uit te spreken. Tevens is er een ontbindingsvergoeding toegekend aan [verweerder] ter hoogte van € 35.000,00 bruto, waarbij rekening is gehouden met de bovenwettelijke werkloosheidsuitkering waar [verweerder] aanspraak op kan maken. De proceskosten zijn gecompenseerd, met uitzondering van de kosten die [verzoekster] moet betalen indien zij haar verzoek intrekt voor de vastgestelde datum.
De beslissing van de kantonrechter is als volgt: de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden met ingang van 1 augustus 2011, [verweerder] ontvangt een ontbindingsvergoeding van € 35.000,00 bruto, en partijen dragen hun eigen proceskosten, tenzij [verzoekster] haar verzoek intrekt voor de vastgestelde datum.