ECLI:NL:RBAMS:2011:BR7056
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L. Biller
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de gevangenneming en schorsing van de overleveringsdetentie van een opgeëiste persoon uit het Verenigd Koninkrijk
Op 29 augustus 2011 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de gevangenneming van een opgeëiste persoon uit het Verenigd Koninkrijk. De rechtbank overweegt dat de opgeëiste persoon, geboren in Groot-Brittannië, niet de Nederlandse nationaliteit bezit en niet ingeschreven staat op een adres in Nederland. Dit leidt tot de conclusie dat er sprake is van vluchtgevaar, vooral gezien de verdenking van het gebruik van valse paspoorten en aliassen. De officier van justitie kan de overlevering niet effectueren omdat er nog een lopende strafvervolging in Nederland tegen de opgeëiste persoon is.
De rechtbank heeft de argumenten van de raadsman van de opgeëiste persoon gehoord, die stelde dat er geen sprake is van overmacht en dat de detentie disproportioneel is, gezien de reeds ondergane overleveringsdetentie van 19 maanden. De officier van justitie heeft echter betoogd dat een voorlopige terbeschikkingstelling niet mogelijk is onder de Britse wetgeving en dat de detentie moet voortduren vanwege de lopende Nederlandse strafzaak.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de gevangenneming van de opgeëiste persoon te verlengen voor dertig dagen, ingaande 8 september 2011. Tevens is besloten tot schorsing van de overleveringsdetentie met ingang van 30 augustus 2011, onder voorwaarden die de vluchtgevaar moeten beperken. De opgeëiste persoon moet zijn reisdocumenten inleveren en zich aan verschillende voorwaarden houden, waaronder het niet verlaten van Nederland en het zich wekelijks melden bij de autoriteiten. Deze beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van de opgeëiste persoon en de noodzaak om de detentie niet onnodig te verlengen.