ECLI:NL:RBAMS:2011:BR6202

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/3384 ZVW en AWB 10/3467 ZVW
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de Zorgverzekeringswet voor in Spanje wonende gepensioneerden met particuliere ziektekostenverzekering

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 1 augustus 2011, hebben eisers, beiden wonende in Spanje, beroep ingesteld tegen de besluiten van de Raad van Bestuur van het College voor Zorgverzekeringen met betrekking tot de bijdrage die zij op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) moeten betalen voor het zorgjaar 2006. Eisers stellen dat zij recht hebben op een prevalerend recht op medische zorg in Spanje, gebaseerd op hun particuliere ziektekostenverzekering. De rechtbank oordeelt echter dat eisers niet voldoen aan de voorwaarden voor een wettelijk recht op medische zorg in Spanje, zoals vastgelegd in artikel 27 van de EG Verordening 1408/71. De rechtbank concludeert dat de eisers als verdragsgerechtigden moeten worden aangemerkt en dat de Zvw en de Regeling op hen van toepassing zijn.

De rechtbank wijst erop dat eisers niet kunnen ontsnappen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Verordening, en dat hun particuliere verzekering in Spanje hieraan niet afdoet. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep, waarin is geoordeeld dat sociaal verzekerden niet kunnen kiezen om zich aan de regels van de Verordening te onttrekken. Bovendien stelt de rechtbank vast dat eisers pas vanaf 1 januari 2007 een beroep konden doen op zorg via het Spaanse INSS, maar dat dit niet afdoet aan hun verplichtingen vanaf 1 januari 2006.

Eisers hebben ook aangevoerd dat er sprake is van rechtsongelijkheid, omdat Nederlanders in Nederland geen Zvw-bijdrage hoeven te betalen. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van gelijke gevallen en dat gepensioneerden in het buitenland anders behandeld mogen worden, mits er geen sprake is van onevenredig ongelijke behandeling. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eisers niet slagen en verklaart de beroepen ongegrond. Er wordt geen veroordeling in proceskosten of vergoeding van griffierecht uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Bestuursrecht
Zaaknummers AWB 10/3384 ZVW en AWB 10/3467 ZVW:
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer op 1 augustus 2011 in de zaken tussen
[eiseres],
wonende te [woonplaats], Spanje,
eiseres,
en
de raad van bestuur van het college voor zorgverzekeringen,
verweerder,
gemachtigde mr. C.P. Kootstra,
e n
[eiser],
wonende te [woonplaats], Spanje,
eiser,
en
de raad van bestuur van het college voor zorgverzekeringen,
verweerder,
gemachtigde mr. C.P. Kootstra.
Zitting hebben:
mr. G.M. Beunk, rechter,
mr. A.M. van Beek, griffier.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart de beroepen ongegrond.
Overwegingen
In beide zaken gaat het over de definitieve jaarafrekening van de bijdrage die eiser en eiseres (hierna gezamenlijk: eisers) elk afzonderlijk op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) moeten betalen voor het zorgjaar 2006.
Eisers wonen sinds 2000 in Spanje en ontvangen beiden een uitkering ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW).
Eisers stellen dat artikel 69 van de Zvw en de Regeling Zorgverzekering (hierna: de Regeling) niet op hen van toepassing is omdat zij al een particuliere verzekering in Spanje hebben afgesloten. Zo’n verzekering is volgens eisers verplicht om je in Spanje te mogen vestigen.
De rechtbank begrijpt deze grond zo dat eisers stellen dat er in Spanje een prevalerend recht is. Gesteld noch gebleken is echter dat eisers in Spanje inkomen uit arbeid of een Spaans pensioen ontvangen en uit dien hoofde een wettelijk recht op medische zorg zouden hebben. Zij zijn dus niet op grond van een wettelijke regeling in de zin van artikel 27 van de EG Verordening 1408/71 (hierna: de Verordening) in Spanje tegen ziektekosten verzekerd. Dit betekent dat artikel 28 van de Verordening, artikel 69 van de Zvw en de Regeling op eisers van toepassing zijn en zij zijn aan te merken als zogenaamde verdragsgerechtigden. De Spaanse particuliere verzekering van eisers maakt dit niet anders.
Voor zover eisers hebben bedoeld dat zij geen gebruik willen malen van de uit de Verordening voortvloeiende rechten, verwijst de rechtbank naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 15 juli 2011 (te vinden op www.rechtspraak.nl,
LJN: BR1924). Hierin heeft de CRvB, onder verwijzing naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ) van 14 oktober 2010 (te vinden op www.rechtspraak.nl onder LJN: BO1908), geoordeeld dat sociaal verzekerden op wie artikel 28 van de Verordening van toepassing is, de gevolgen ervan niet teniet kunnen doen door ervoor te kiezen zich eraan te onttrekken, wegens het dwingendrechtelijke karakter van deze regels. Deze beroepsgrond slaagt dan ook niet.
Eisers hebben voorts gesteld dat zij hun particuliere ziektekostenverzekering pas tegen 31 december 2006 konden opzeggen in verband met een lopende medische behandeling en een opzegtermijn en dat zij pas vanaf 1 januari 2007 een beroep hebben kunnen doen op zorg via het Spaanse INSS.
Deze omstandigheden doen er echter niet aan af dat voor eisers ingevolge de Verordening vanaf 1 januari 2006 wel het recht op medische zorg in Spanje ten laste van Nederland heeft bestaan en daarmee ook de verplichting tot het betalen van de Zvw-bijdrage bestond (zie de hiervoor genoemde uitspraak van de CRvB van 15 juli 2011).
Ten slotte heeft eiser gesteld dat sprake is van rechtsongelijkheid omdat in Nederland wonende Nederlanders geen Zvw-bijdrage hoeven te betalen.
Deze grond slaagt niet. Hiervoor geldt dat geen sprake is van gelijke gevallen, zodat gepensioneerden buiten Nederland ook ongelijk mogen worden behandeld mits geen sprake is van onevenredig ongelijke behandeling. Nederlanders in Nederland betalen Zvw-premie voor hun ziektekostenverzekering. Gepensioneerden in het buitenland, zoals eiser, betalen een bijdrage waarbij een woonlandfactor wordt toegepast waardoor zij in Spanje een lagere bijdrage betalen dan de premie in Nederland. Van een overduidelijke onevenredige ongelijke behandeling is dan ook geen sprake (zie ook de uitspraak van de CRvB van 26 augustus 2009, www.rechtspraak.nl, LJN: BJ6362).
De beroepen zijn dus ongegrond.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten of een vergoeding van het griffierecht.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier de rechter
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Afschrift verzonden op:
D: B
SB