ECLI:NL:RBAMS:2011:BR3438

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
461770 / FA RK 10-4889
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de voornaam van een minderjarige met genderidentiteitsstoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 juli 2011 een beschikking gegeven over de wijziging van de voornaam van een minderjarige, geboren met het vrouwelijke geslacht, die lijdt aan een genderidentiteitsstoornis. De minderjarige, die op dat moment 15 jaar oud was, heeft het gevoel in het verkeerde lichaam te zijn geboren en heeft sinds februari 2008 een geslachtsaanpassende behandeling ondergaan. De rechtbank heeft eerder op 6 april 2011 besloten de zaak te verwijzen naar de meervoudige kamer en de behandeling voort te zetten op 1 juli 2011. Tijdens de zitting op 1 juli 2011 is de zaak verder behandeld met gesloten deuren.

De rechtbank heeft overwogen dat voor toewijzing van een verzoek tot voornaamswijziging een zwaarwichtig belang van de betrokken persoon moet prevaleren boven het algemeen belang van het behoud van de namen in de registers van de burgerlijke stand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige al vanaf jonge leeftijd het gevoel heeft in het verkeerde lichaam te zijn geboren en dat de wens om verder te gaan met de (hormoon)behandeling is toegenomen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de sociaal-psychologische en emotionele ontwikkeling van de minderjarige, zoals beschreven door de betrokken psycholoog.

De rechtbank is van oordeel dat het essentieel is dat de naam die de minderjarige in het dagelijks leven gebruikt, overeenkomt met de naam op officiële documenten. De minderjarige heeft aangegeven dat het vervelend is om telkens uitleg te moeten geven over zijn naam bij het legitimeren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het belang van de minderjarige in dit geval prevaleert boven het algemene belang en dat de nieuwe voornaam niet ongepast is. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot voornaamswijziging toegewezen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Civiel
zaaknummer / rekestnummer: 461770 / FA RK 10-4889
Beschikking van 13 juli 2011 betreffende wijziging van de voornaam
in de zaak van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
verzoekende partij,
hierna te noemen de moeder,
in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van:
[meisjesnaam] [achternaam],
geboren te [geboorteplaats] op [1996],
advocaat mr. M.G. van der Vliet- Blokziel te Almere.
Als belanghebbende is aangemerkt:
[de vader],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen de vader.
1. De verdere procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken.
In deze zaak heeft de rechtbank op 6 april 2011 een beschikking gegeven, waarin is bepaald dat de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de meervoudige kamer van de rechtbank zal worden verwezen en dat de behandeling zal worden voortgezet op 1 juli 2011.
De zaak is vervolgens behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 1 juli 2011. Bij de laatste behandeling is de beschikking bepaald op heden.
2. De verdere beoordeling:
De rechtbank neemt over en houdt rekening met wat zij heeft overwogen en beslist in haar beschikking van 6 april 2011.
Voor toewijzing van een verzoek tot voornaamswijziging is allereerst vereist dat de betrokken persoon een zodanig zwaarwichtig belang heeft bij de verzochte wijziging, dat dit belang dient te prevaleren boven het algemeen belang dat namen zoals vermeld in de registers van de burgerlijke stand zoveel mogelijk ongewijzigd blijven. Voorts dient de rechtbank te toetsen of de nieuwe voornaam niet ongepast is dan wel overeenstemt met een bestaande geslachtsnaam (tenzij deze tevens een gebruikelijke voornaam is).
Het betreft hier een minderjarige die is geboren met het vrouwelijke geslacht, die door een genderidentiteitsstoornis het gevoel heeft in het verkeerde lichaam te zijn geboren. Sinds februari 2008 is de minderjarige gestart met een geslachtsaanpassende behandeling.
Volgens het protocol Hulpverlening aan kinderen en adolescenten met genderdysforie van het VU medisch centrum kent de behandelingsprocedure voor jongeren de volgende vijf fasen:
1. Diagnostische fase; geen medische behandeling (tot 12 jaar enige mogelijkheid);
2. Verlengde diagnostische fase; volledig reversibele behandeling met puberteitsremmers, ‘real life experience’ of ‘real life test’ niet verplicht (vanaf 12 jaar en beginnende puberteit mogelijk);
3. Tweede diagnostische fase / begin behandelfase; deels irreversibele behandeling, met cross-sex hormonen; ‘real life experience’ of ‘real life test’ verplicht (vanaf 16 jaar mogelijk);
4. Vervolg behandelfase; volledig irreversibele geslachtsaanpassende operaties (vanaf 18 jaar mogelijk);
5. Postoperatieve fase, nazorg.
De minderjarige bevindt zich thans in de tweede fase.
Uit de brief van drs. I.P. Peeters, GZ-psycholoog/psychotherapeut verbonden aan het VU medisch centrum, van 30 november 2010 blijkt dat de fase van de puberteitsremmende medicatie een fase is van verlengde diagnostiek, waarin de jongere kan blijven toetsen of zijn/haar gevoel ten aanzien van de genderdysforie verandert dan wel hetzelfde blijft. Een jongere is in deze fase nog in de mogelijkheid te stoppen met de puberteitsremmende medicatie indien hij/zij bemerkt dat zijn/haar genderdysfore gevoelens duidelijk wijzigen. De fase van puberteitsremmende medicatie is daarom een fase waarin er nog geen definitieve, permanente beslissingen genomen hoeven te worden. Een jongere kan zijn of haar voornaam wijzigen (in het dagelijks gebruik), maar is dit volgens het protocol niet verplicht. De ervaring van het VU medisch centrum is dat tot op heden het vrijwel nooit voorkomt dat een jongere die gestart is met de puberteitsremmende medicatie niet ook de vervolgstap zet naar het starten met de cross-sex hormonen.
Dr. H.M. Laane, onafhankelijk huisarts, heeft in zijn brief van 13 december 2010 aangegeven dat als er een behandeling plaats vindt met puberteitsremmende medicatie het bekend is dat een jongere die deze medicatie gebruikt voor meer dan 99% ook de volgende stap neemt en wel die van cross-sex hormonen waarmee er sprake is van irreversibele veranderingen.
Ter terechtzitting heeft hij toegelicht dat hij zich hierbij heeft gebaseerd op informatie die hij in gesprekken met het VU medisch centrum heeft gekregen. Voorts heeft hij verklaard dat er jaarlijks bij het VU medisch centrum 200 personen aan een dergelijke behandeling deelnemen.
Ten aanzien van de sociaal-psychologische en emotionele ontwikkeling van de minderjarige bij het dan wel af- of toewijzen van het verzoek heeft drs. Peeters in voormelde brief voorts het volgende verklaard:
“Indien een jongere zich al geheel presenteert in de gewenste sociale rol is het vanzelfsprekend gemakkelijker voor hem/haar indien de documenten waarop zijn/haar naam staat vermeld daarmee in overeenstemming zijn. De mate waarin een jongere last ondervindt van het niet overeenkomen van zijn/haar naam met wat op officiële documenten is vermeld is mede afhankelijk van de omstandigheden waarin men verkeert. Een intolerante omgeving (school, collega’s op werk indien men een baantje heeft, sportgenoten etc.) kan het de persoon in kwestie behoorlijk moeilijk maken. Zelfs degenen met een stevige psychische structuur kunnen daar sterk onder lijden.”
Uit hetgeen door zowel de moeder, de vader als de minderjarige is verklaard, blijkt volgens de rechtbank dat de minderjarige al vanaf zijn vroege jeugd het gevoel heeft in het verkeerde lichaam te zijn geboren. Ter terechtzitting heeft de minderjarige verklaard dat de wens om met de (hormoon)behandeling verder te gaan alleen nog maar is toegenomen. Het is enkel vanwege de leeftijd dat de behandeling in fase 3 nog niet mogelijk is, maar zo gauw hij 16 jaar is, zal daarmee begonnen worden.
De rechtbank is er op grond van de stukken en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen voldoende van overtuigd geraakt dat de keuze van de minderjarige om voortaan als jongen door het leven te willen gaan een bestendige is.
Gelet op de bovengenoemde belangenafweging is de rechtbank van oordeel dat het voor de minderjarige essentieel is dat de naam die de minderjarige in het dagelijks leven gebruikt overeenkomt met de naam die op officiële documenten staat. De minderjarige heeft aangegeven het erg vervelend te vinden dat bij het legitimeren elke keer uitleg gegeven moet worden ten aanzien van zijn naam. De rechtbank is van oordeel dat het belang van de minderjarige in dit geval dient te prevaleren boven het algemene belang.
Daarnaast acht de rechtbank de naam [jongensnaam] niet ongepast en komt het ook niet overeen met een bestaande geslachtsnaam. Het verzoek zal daarom worden toegewezen als na te melden.
De beslissing:
De rechtbank:
- gelast de wijziging van de voornaam van
[meisjesnaam] [achternaam],
geboren te [geboorteplaats] op [1996]
in: [jongensnaam].
Deze beschikking is gegeven door mr. H.P.E. Has, voorzitter tevens kinderrechter, mr. A.M.C. de Wit en mr. M.E.A. Nijssen, rechters, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. E.M.M. Zuidwijk, griffier, op 13 juli 2011.