ECLI:NL:RBAMS:2011:BR3132

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/666246-11
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening en schorsing van het onderzoek ter terechtzitting in een strafzaak met betrekking tot poging tot moord en zware mishandeling

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 juli 2011 een tussenvonnis uitgesproken in de zaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van poging tot moord en zware mishandeling. De rechtbank heeft besloten het onderzoek ter terechtzitting te heropenen en te schorsen, omdat het onderzoek niet volledig is geweest. De deskundigen, psychiater M. Weeda en psycholoog B. van Giessen, hebben in hun rapportage geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, namelijk schizofrenie, en dat hij ontoerekeningsvatbaar is. De deskundigen adviseren een 37-maatregel, waarbij de verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis wordt opgenomen, om de kans op recidive te verkleinen. De officier van justitie is het echter niet eens met dit advies en heeft gevorderd om de maatregel terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege op te leggen, gezien de ernst van de feiten en het psychiatrisch beeld van de verdachte.

De rechtbank heeft de deskundigen opgeroepen om ter terechtzitting te verschijnen en hun advies verder toe te lichten. De rechtbank is zich ervan bewust dat de heropening van het onderzoek meer tijd met zich meebrengt en dat zowel de verdachte als de slachtoffers langer in onzekerheid zullen verkeren over het definitieve oordeel. De rechtbank heeft besloten dat het onderzoek binnen negentig dagen na de uitspraak moet worden hervat, waarbij de verdachte en de deskundigen opnieuw zullen worden opgeroepen. Dit tussenvonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar gemaakt op de zitting van 7 juli 2011.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/666246-11
Datum uitspraak: 7 juli 2011
op tegenspraak
TUSSENVONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [1972].
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
op het adres [adres] [woonplaats],
thans gede¬tineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) te Amsterdam,
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 juni 2011.
1. Telastelegging
Aan verdachte is telastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 17 maart 2011 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet naar voornoemde [slachtoffer 1] is gelopen en/of (vervolgens) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft gepakt en/of (vervolgens) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, meermalen, althans eenmaal (met kracht) in de borst en/of de rug en/of arm(en) en/of be(e)n(en), althans in het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1], en/of in het (voor)hoofd en/of ooglid, althans in het gezicht/hoofd van voornoemde [slachtoffer 1], heeft gestoken en/of geprikt en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 287/45 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair:
hij op of omstreeks 17 maart 2011 te [plaats] aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een of meerdere (diepe) steek-/snijverwonding(en) en/of ontsierende litteken(s)), heeft toegebracht, door voornoemde [slachtoffer 1] met dat opzet met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, meermalen, althans eenmaal (met kracht) in de borst en/of de rug en/of arm(en) en/of be(e)n(en), althans in het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1], en/of in het (voor)hoofd en/of een ooglid, althans in het gezicht/hoofd van voornoemde [slachtoffer 1], te steken en/of te prikken en/of te snijden;
(artikel 302 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 17 maart 2011 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, meermalen, althans eenmaal (met kracht) in de borst en/of de rug en/of arm(en) en/of be(e)n(en), althans in het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1], en/of in het (voor)hoofd en/of een ooglid, althans in het gezicht/hoofd van voornoemde [slachtoffer 1], heeft gestoken en/of geprikt en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 302/45 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 17 maart 2011 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet naar voornoemde [slachtoffer 2] is gelopen en/of (vervolgens) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft gepakt en/of (vervolgens) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, meermalen, althans eenmaal (met kracht) in de nek/hals en/of heup en/of (boven)been en/of arm en/of hand(en), althans in het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2], heeft gestoken en/of geprikt en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 287/45 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair:
hij op of omstreeks 17 maart 2011 te [plaats] aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een of meerdere (diepe) steek-/snijverwonding(en) en/of ontsierende litteken(s)), heeft toegebracht, door voornoemde [slachtoffer 2] met dat opzet met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, meermalen, althans eenmaal (met kracht) in de nek/hals en/of heup en/of (boven)been en/of arm en/of hand(en), althans in het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2], te steken en/of te prikken en/of te snijden;
(Artikel 302 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 17 maart 2011 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, meermalen, althans eenmaal (met kracht) in de nek/hals en/of heup en/of (boven)been en/of arm en/of hand(en), althans in het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2], heeft gestoken en/of geprikt en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 302/45 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 17 maart 2011 te [plaats] een wapen van categorie I onder 7 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een opvouwbaar mes, voorhanden heeft gehad;
(artikel 13 jo 55 Wet Wapens en Munitie)
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
2. Schorsen van het onderzoek
2.1. Onder de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. Het onderzoek ter terechtzitting zal in verband daarmee dienen te worden hervat. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
2.2. De rechtbank heeft kennisgenomen van de omtrent verdachte opgemaakte forensische triple rapportage van 27 mei 2011 van onder meer M. Weeda, psychiater, en B. van Giessen, psycholoog (hierna: de deskundigen). De deskundigen komen in deze rapportage tot de conclusie dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van schizofrenie van het ongedifferentieerde type. Voorts is er sprake van gebruik van cannabis. Geconcludeerd wordt voorts dat, indien bewezen, hiervan ook sprake was ten tijde van het plegen van het telastegelegde. De deskundigen geven de rechtbank in overweging om betrokkene te beschouwen als zijnde ontoerekeningsvatbaar.
Uit de rapportage komt naar voren dat het van belang is dat de medicamenteuze behandeling middels een klinische opname wordt verbeterd. Het is volgens de deskundigen niet waarschijnlijk dat alle psychotische verschijnselen zullen verbleken, maar enige verbetering kan wel worden verwacht. Daarnaast zal structuur en begeleiding binnen een veilige omgeving ertoe leiden dat het algeheel functioneren van verdachte zal verbeteren: structureel innemen van medicatie, abstinentie van softdrugsgebruik, een zinvolle dagbesteding en wellicht een uitbreiding van het sociale netwerk. Het ligt volgens de deskundigen niet in de lijn der verwachting dat verdachte ooit nog zelfstandig zal kunnen functioneren: hij is blijvend aangewezen op structurele hulp en toezicht.
De deskundigen realiseren zich terdege dat de thans telastegelegde feiten zondermeer ernstig zijn. Desalniettemin achten de deskundigen een opname in een psychiatrisch ziekenhuis (in dit geval een Forensisch Psychiatrische Kliniek) krachtens artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: 37-maatregel) toereikend om de kans op recidive tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Hierbij achten de onderzoekers van belang dat er, met name de afgelopen jaren, nog nauwelijks maatregelen zijn toegepast die tot vermindering van het recidiverisico kunnen leiden. Het is volgens de onderzoekers mogelijk dat de duur van een jaar onvoldoende zal blijken om de rehabilitatie af te ronden, maar de maatregel zal in dat geval met een rechterlijke machtiging in een civielrechtelijk kader worden verlengd. De deskundigen hebben geen twijfel dat de Forensisch Psychiatrische Kliniek zeer goed in staat is om een dergelijke beoordeling adequaat uit te voeren, juist omdat een dergelijke instelling over ruime forensische expertise beschikt. Dit kan in de ogen van de deskundigen voldoende zekerheid bieden dat verdachte, zolang als noodzakelijk voor de veiligheid van hemzelf en anderen, in een juridisch kader behandeling en begeleiding ondergaat.
De deskundigen stellen dat, indien de rechtbank van mening is dat een zogeheten artikel 37-plaatsing onvoldoende garantie biedt om de kans op recidive ter verkleinen, hetgeen met het oog op de ernst van de telastegelegde feiten voorstelbaar is, niets anders rest dan de maatregel terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen. De maatregel TBS met voorwaarden is volgens de deskundigen in dit geval niet mogelijk, omdat niet van verdachte kan worden verwacht dat hij zich aan de gestelde voorwaarden zal kunnen houden, voor zover hij deze al zou kunnen begrijpen.
Geadviseerd wordt om verdachte te doen laten opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis (in dit geval een Forensisch Psychiatrische Kliniek) krachtens artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht.
2.3. De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd de maatregel terbeschikking-stelling met bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen. De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd dat het Openbaar Ministerie het niet eens is met het advies van de deskundigen zoals verwoord in de omtrent verdachte opgemaakte forensische triple rapportage van 27 mei 2011. Het advies tot een 37-maatregel is volgens de officier van justitie niet ondubbelzinnig. Om die reden heeft de officier van justitie de deskundigen M. Weeda, psychiater, en B. van Giessen, psycholoog, laten oproepen voor de terechtzitting teneinde nadere vragen aan de deskundigen te stellen. De deskundigen zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter terechtzitting verschenen.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het telastegelegde bijzonder ernstige misdrijven betreft met nare gevolgen voor de slachtoffers. Verdachte heeft een ernstig psychiatrisch beeld, en hij is gedurende een lange periode niet behandeld geweest. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat een 37-maatregel gevolgd door een verlenging door een rechterlijke machtiging in een civielrechtelijk kader niet zal leiden tot een aanvaardbaar risico. Op de lange termijn is de maatregel terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege de enig passende oplossing, aldus de officier van justitie.
2.4. De verdediging stelt zich op het standpunt dat de deskundigen ondubbelzinnig een 37-maatregel adviseren onder de toevoeging van de opmerking dat zij er begrip voor kunnen opbrengen als de rechtbank er anders over oordeelt. Volgens de verdediging stellen de deskundigen eenduidig dat de 37-maatregel de meest passende maatregel is in dit kader. De behandeling kan in een goede psychiatrische kliniek plaatshebben. Bovendien zal niet lichtvaardig worden geoordeeld over de verlenging van een rechterlijke machtiging in een civielrechtelijk kader nu dit een rechterlijke toets betreft.
2.5. De rechtbank ziet op grond van het voorgaande aanleiding om de deskundigen
M. Weeda, psychiater, en B. van Giessen, psycholoog, ter terechtzitting te horen over de vraag welke maatregel passend en geboden is. Hierbij laat de rechtbank naast het advies van de deskundigen en de daarvan afwijkende vordering van de officier van justitie ook de ernst van het telastegelegde en de situatie van verdachte meewegen. Het onderzoek moet worden heropend en het onderzoek ter terechtzitting dient te worden geschorst. De rechtbank is zich er terdege van bewust dat dit met zich brengt dat met onderhavige procedure meer tijd zal zijn gemoeid en dat zowel verdachte als de slachtoffers langer in onzekerheid zullen verkeren over het definitieve oordeel van de rechtbank.
2.6. Om de klemmende reden dat genoemd nader onderzoek niet binnen één maand zal zijn voltooid, zal de hervatting van het onderzoek ter terechtzitting binnen negentig dagen moeten plaatsvinden.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
3. Beslissing
Heropent en schorst het onderzoek ter terechtzitting.
Beveelt dat het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat op een nog nader te bepalen tijdstip, doch in elk geval binnen een termijn van negentig dagen na de dag van deze uitspraak.
Beveelt de oproeping van verdachte tegen het nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsvrouw van verdachte.
Beveelt de oproeping van de deskundigen M. Weeda, psychiater, en B. van Giessen, psycholoog tegen een nader te bepalen dag en tijdstip.
Beveelt dat de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] alsmede hun raadsman mr. W.K. Cheng de dag en het tijdstip van de volgende zitting schriftelijk wordt medegedeeld.
Dit tussenvonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. D.J. Cohen Tervaert en G. Voorhorst rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.W.P. Pijls, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 juli 2011.
De oudste en de jongste rechter
zijn buiten staat dit tussenvonnis
mede te ondertekenen.