ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ9859
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag Podiumkunstinstellingen en belangenverstrengeling adviescommissie
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 juni 2011 uitspraak gedaan over de afwijzing van een subsidieaanvraag door de stichting Stichting Proma, die een aanvraag had ingediend in het kader van de Deelregeling vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van schijn van belangenverstrengeling bij een lid van de adviescommissie Muziek, de heer [lid adviescommissie 1], die eerder als programmeur voor het World Music & Dance Centre (WMDC) had gewerkt. De rechtbank stelde vast dat de heer [lid adviescommissie 1] een substantieel belang had bij de advisering over de subsidieaanvraag van WMDC, die voor dezelfde periode subsidie had aangevraagd. Dit leidde tot de conclusie dat het advies van de adviescommissie niet op zorgvuldige wijze tot stand was gekomen, waardoor verweerder het advies niet aan de afwijzing van de subsidieaanvraag ten grondslag had mogen leggen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit en bepaalde dat verweerder het griffierecht van € 288,- aan eiseres diende te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van onpartijdigheid en de schijn van belangenverstrengeling in bestuursrechtelijke procedures.