ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ9520
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van overlevering op basis van artikel 12 van de Overleveringswet
Op 17 mei 2011 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon aan de Bondsrepubliek Duitsland op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering was ingediend door de officier van justitie en betrof een straf van 580 dagen wegens belastingontduiking met voorbedachten rade. De opgeëiste persoon, geboren in Turkije, had bezwaar gemaakt tegen een eerder gerechtelijk bevel, maar dit bezwaar was verworpen omdat het te laat was ingediend. De Duitse autoriteiten gaven aan dat heropening van het strafproces niet mogelijk was.
Tijdens de zitting op 17 mei 2011 werd de opgeëiste persoon bijgestaan door een tolk en zijn raadsvrouw. De rechtbank heeft de termijn voor behandeling van het EAB verlengd vanwege de drukke agenda van de Internationale Rechtshulpkamer. De rechtbank overwoog dat de overlevering moest worden geweigerd op grond van artikel 12 van de Overleveringswet, omdat de opgeëiste persoon niet in staat was om zijn verdediging te voeren tijdens de eerdere zitting en geen mogelijkheid had om hoger beroep in te stellen.
De rechtbank concludeerde dat niet aan de eisen van de Overleveringswet was voldaan en weigerde de overlevering aan de Duitse autoriteiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de oudste rechter niet in staat was om de uitspraak mede te ondertekenen. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.