ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ8119

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13-676119-11
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot verkrachting en mishandeling in Amsterdam

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 juni 2011 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot verkrachting en mishandeling. De zaak kwam ter terechtzitting op 31 mei 2011, waar de officier van justitie, mr. L.E.J. van Tilburg, de vordering indiende. De verdachte ontkende de beschuldigingen en stelde dat hij slechts een uur met het slachtoffer in zijn woning was geweest. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de verdachte op 27 november 2010 in Amsterdam het slachtoffer heeft gedwongen tot seksuele handelingen en haar heeft mishandeld. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als consistent en gedetailleerd beoordeeld, terwijl de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig werd geacht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen van het slachtoffer en dat zijn handelen een ernstige inbreuk op haar lichamelijke integriteit heeft gemaakt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, die na de gebeurtenis last had van slaapproblemen en angst om alleen te zijn. De op te leggen straf is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder de artikelen 242 en 300, die betrekking hebben op verkrachting en mishandeling.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/676119-11 (Promis)
Datum uitspraak: 14 juni 2011
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedatum] 1968,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres] [woonplaats], gedetineerd in het Huis van Bewaring "Haarlem" te Haarlem.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 mei 2011.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. L.E.J. van Tilburg en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.H. Aalmoes, naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 november 2010 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld en/of een (andere) feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of met een (andere) feitelijkheid [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, opzettelijk
- zich (dreigend) over die [slachtoffer] heeft gebogen en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) bij haar arm(en) heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) meegesleurd in de richting van een slaapkamer en/of (vervolgens) (met kracht) op een bed geduwd en/of
- de deur van die slaapkamer op slot heeft gedaan en/of
- aan de broek van die [slachtoffer] heeft gerukt en/of getrokken (, tengevolge waarvan die broek kapot is gegaan) en/of
- (over de kleding) de borst(en) en/of de vagina van die [slachtoffer] heeft aangeraakt en/of betast en/of gestreeld en/of
- heeft geprobeerd bovenop die [slachtoffer] te kruipen en/of
- (meermalen) heeft geprobeerd met zijn hand(en) in de broek van die [slachtoffer] te gaan en/of
- die [slachtoffer] eenmaal of meermalen (met kracht) met (een) vlakke hand(en) en/of met gebalde vuist(en)) in/tegen/op het gezicht, in elk geval het lichaam, heeft geslagen en/of gestompt en/of
- die [slachtoffer] (daarbij) (telkens) (dreigend) de woorden heeft toegevoegd: "Ik ga je nu neuken" en/of "Ik ga je neuken met mijn pangpang! En wel nu!" en/of "Doe je kleren uit, wie denk je wel niet dat je bent" en/of (in de Surinaamse taal "jou-ma-pangang" en/of "Je moeder neukgat", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 27 november 2010 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij die [slachtoffer] door
- zich (dreigend) over die [slachtoffer] te buigen en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) bij haar arm(en) vast te pakken en/of vast te houden en/of (vervolgens) mee te sleuren in de richting van een slaapkamer en/of (vervolgens) (met kracht) op een bed te duwen en/of
- de deur van die slaapkamer op slot te doen en/of
- aan de broek van die [slachtoffer] te rukken en/of te trekken (, tengevolge waarvan die broek kapot is gegaan) en/of
- te proberen bovenop die [slachtoffer] te kruipen en/of
- die [slachtoffer] eenmaal of meermalen (met kracht) met (een) vlakke hand(en) en/of met gebalde vuist(en)) in/tegen/op het gezicht, in elk geval het lichaam, te slaan en/of te stompen en/of
- die [slachtoffer] (daarbij) (telkens) (dreigend) de woorden toe te voegen: "Ik ga je nu neuken" en/of "Ik ga je neuken met mijn pangpang! En wel nu!" en/of "Doe je kleren uit, wie denk je wel niet dat je bent" en/of (in de Surinaamse taal "jou-ma-pangang" en/of "Je moeder neukgat", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
gedwongen om te dulden dat hij
(over de kleding) haar borst(en) en/of vagina heeft aangeraakt en/of betast en/of gestreeld en/of met zijn hand(en) in haar broek heeft proberen te gaan;
2.
hij op of omstreeks 27 november 2010 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het
- (met kracht) bij de arm(en) vastpakken en/of vasthouden en/of (vervolgens) meesleuren van die [slachtoffer] in de richting van een slaapkamer en/of (vervolgens) (met kracht) op een bed duwen van die [slachtoffer] en/of
- eenmaal of meermalen (met kracht) met (een) vlakke hand(en) en/of met gebalde vuist(en)) in/tegen/op het gezicht, in elk geval het lichaam, van die [slachtoffer] slaan en/of stompen, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1 Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.1
Op 27 november 2010 is de aangeefster meegegaan met verdachte om eten op te halen bij een woning waarin hij verbleef in Amsterdam. Omstreeks 01.00 uur kwamen zij in de woning aan. Op een gegeven moment, zo verklaart de aangeefster, zei verdachte: "Ik ga je nu neuken". Hij pakte haar bij haar arm en trok haar richting de slaapkamer waar hij haar op het bed heeft geduwd. Verdachte draaide het slot van de slaapkamerdeur om en zei tegen haar: Doe je kleren uit, wie denk je wel niet dat je bent." Hij zei in het Surinaams: Jou-ma-Pagpang". Verdachte probeerde haar broek uit te trekken waardoor de rits van die broek is stukgegaan. Hij sloeg de aangeefster heel veel keer met zowel een gebalde vuist als een vlakke hand, waardoor zij hevige pijn in haar gezicht voelde. Zij had letsel als gevolg van de slagen van verdachte. Volgens de aangeefster heeft dit 2 uur geduurd. Zij baseert dit op het feit dat haar dochter heeft geprobeerd haar telefonisch te bereiken van 01.10 uur tot 02.57 uur en zij daarvoor al in de woning was opgesloten. Toen zij tegen verdachte zei dat haar kinderen zouden blijven bellen, leek hij een beetje bij zinnen te komen en heeft hij de deur open gedaan. Zij heeft toen haar spullen gepakt en is zo snel mogelijk de deur uitgerend. De verbalisant constateert dat de aangeefster letsel in het gezicht heeft.2 Van dit letsel is ook een beschrijving opgemaakt door de GGD.3
Aangezien de dochter van de aangeefster vond dat haar moeder lang wegbleef hebben zij en haar nicht een groot aantal keer naar de aangeefster gebeld. De nicht kreeg uiteindelijk de aangeefster aan de lijn en vertelde aan de dochter dat de man haar moeder had geslagen en dat zij nu buiten op een grote weg stond. De dochter wist welke weg daarmee bedoeld werd en rende die kant op. Zij trof haar moeder aan met haar haar door de war. Haar gezicht was helemaal dik en ze was heel emotioneel. Ze liep een beetje raar omdat haar rits kapot was. De volgende dag thuis liet aangeefster aan haar dochter zien dat de rits van de broek van de aangeefster kapot was.4
In een aanvullende aangifte verklaart de aangeefster nog dat verdachte, voordat hij haar meetrok naar de slaapkamer, zich over haar heen boog, hetgeen zij niet prettig vond. Zij vroeg hem normaal te doen. Verdachte riep tegen haar: "Ik ga je neuken met mijn pangpang! En wel nu!" Op het bed zat verdachte ook met zijn handen aan haar borsten, over haar kleding heen. Hij probeerde bovenop de aangeefster te kruipen en probeerde steeds haar broek open te trekken. Hij betaste haar vagina over haar kleding heen en probeerde met zijn hand in haar broek te komen.5
Ter terechtzitting heeft verdachte erkend dat de aangeefster op 27 november 2010 met hem meeging naar een woning in Amsterdam die hij gebruikte.6
4.2 Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend dat hij degene is geweest die het letsel aan de aangeefster heeft toegebracht. Ook heeft hij niet geprobeerd haar te verkrachten. Volgens verdachte waren zij niet langer dan een uur in de woning en moest hij weg in verband met een afspraak. Hij heeft de aangeefster uitgelegd hoe zij terug moest lopen naar het adres waarvandaan zij vertrokken waren naar de woning en het letsel moet daarna aan haar zijn toegebracht, aldus verdachte die geen nadere verklaring over zijn beweerdelijke afspraak wilde geven. De raadsvrouw van verdachte acht die uitleg niet onaannemelijk, mede omdat er 's-nachts in Amsterdam Zuidoost veel gebeurt. De aangeefster wil wellicht dat verdachte ervoor opdraait omdat zij hem leuk vond en voortzetting van het contact wilde, terwijl het voor verdachte allemaal te snel ging, aldus de raadsvrouw.
4.3 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht de verklaring van verdachte ongeloofwaardig, mede omdat hij geen openheid wil geven over zijn beweerdelijke afspraak bezien in het licht van de ernst van de ten laste gelegde feiten. Voorts ziet de officier van justitie geen aanwijzingen dat de aangeefster ten onrechte belastend over verdachte zou verklaren.
4.4 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de verklaring van verdachte, dat hij midden in de nacht een afspraak had met 2 mannen, gezeten in een auto die in een andere buurt stond, waar verdachte dan heen moest lopen, niet aannemelijk. Beschuldigd van zulke ernstige feiten als de onderhavige zou het naar het oordeel van de rechtbank voor verdachte in de rede liggen zijn verklaring te onderbouwen, hetgeen hij meermalen heeft geweigerd. Aangeefster heeft consistent en gedetailleerd verklaard. Voorts is niet aannemelijk geworden dat de aangeefster ten onrechte belastend zou verklaren over verdachte. De door de raadsvrouw genoemde suggestie verklaart niet dat iemand een zo ernstige beschuldiging uit. Bovendien wordt de verklaring van de aangeefster ondersteund door een proces-verbaal van bevindingen (blz. 101 e.v.), waarin wordt gerelateerd dat na vergelijking van de gegevens uit de telefoon van de aangeefster en door de provider verstrekte historische printgegevens van de telefoon van verdachte gebleken is dat tussen verdachte en de aangeefster tientallen contacten, dan wel pogingen daartoe, hebben plaatsgevonden, maar dat vanuit het nummer van verdachte geen telecommunicatieverkeer heeft plaatsgevonden in de periode van ongeveer twee uur waarover de aangeefster heeft verklaard.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.1 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde:
op 27 november 2010 te Amsterdam ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld en een andere feitelijkheid [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam opzettelijk
- zich over die [slachtoffer] heeft gebogen en
- die [slachtoffer] bij haar arm heeft vastgepakt en vastgehouden en vervolgens meegesleurd in de richting van een slaapkamer en vervolgens op een bed geduwd en
- de deur van die slaapkamer op slot heeft gedaan en
- aan de broek van die [slachtoffer] heeft getrokken, tengevolge waarvan die broek kapot is gegaan en
- over de kleding de borsten en de vagina van die [slachtoffer] heeft betast en
- heeft geprobeerd bovenop die [slachtoffer] te kruipen en
- heeft geprobeerd met zijn hand in de broek van die [slachtoffer] te gaan en
- die [slachtoffer] meermalen met kracht met vlakke hand en met gebalde vuist tegen het gezicht heeft geslagen en gestompt en
- die [slachtoffer] daarbij de woorden heeft toegevoegd: "Ik ga je nu neuken" en "Ik ga je neuken met mijn pangpang! En wel nu!" en "Doe je kleren uit, wie denk je wel niet dat je bent"en (in de Surinaamse taal) "Jou-ma-pagpang";
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
op 27 november 2010 te Amsterdam opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het
- bij de arm vastpakken en vasthouden en vervolgens meesleuren van die [slachtoffer] in de richting van een slaapkamer en vervolgens op een bed duwen van die [slachtoffer] en
- meermalen met kracht met vlakke handen en met gebalde vuisten tegen het gezicht van die [slachtoffer] slaan en stompen,
waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straffen en maatregelen
8.1.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 primair en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat, zo er al een connectie tussen verdachte en de feitelijkheden bestaat, dit slechts als mishandeling te kwalificeren is en dit de eis niet rechtvaardigt.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Zoals hiervoor reeds gebleken acht de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen niet alleen de mishandeling, maar ook de poging tot verkrachting bewezen. Verdachte heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen dat het slachtoffer in hem heeft gesteld toen zij met hem meeging naar zijn woning en slechts toegegeven aan zijn eigen lustgevoelens zonder zich te bekommeren om haar gevoelens. Door zijn handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Feiten als de onderhavige laten in het algemeen diepe sporen na bij de slachtoffers. In deze zaak blijkt dit eens te meer uit de hiervoor onder voetnoot 5 genoemde aanvullende aangifte. Hierin verklaart het slachtoffer dat zij slaapproblemen heeft en nachtmerries. Zij wil liever niet naar buiten uit angst om verdachte tegen te komen. Zij vindt het moeilijk om alleen thuis te zijn. Na zich enige tijd te hebben ziek gemeld is zij weer aan het werk gegaan, maar met aangepaste diensten omdat zij geen avonddiensten durft te draaien. Een en ander rechtvaardigt een gevangenisstraf van na te noemen duur. Teneinde verdachte er in de toekomst van te weerhouden zich opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken, zal de rechtbank de op te leggen vrijheidsstraf deels in voorwaardelijke vorm opleggen.
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 17 februari 2011 betreffende verdachte, blijkt dat verdachte in Nederland niet eerder voor soortgelijke misdrijven is veroordeeld.
De rechtbank is van oordeel dat gelet hierop en gelet op de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 55, 242 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
10. Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde:
eendaadse samenloop van
poging tot verkrachting
en
mishandeling.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 20 (twintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 5 (vijf) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. S. van Eunen en J.W. Vriethoff, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Rog, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 juni 2011.
1 Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2 Een proces-verbaal met nummer 2010293090-1 van 28 november 2010, opgemaakt door [verbalisant 1], doorgenummerde bladzijden 1 tot en met 5, inhoudende de verklaringen van [slachtoffer] en voornoemde verbalisant.
3 Een geschrift, zijnde een letselverklaring, bladzijde 28 en verder.
4 Een proces-verbaal met nummer 2010293090-5 van 6 januari 2011, opgemaakt door [verbalisant 2] en [verbalisant 3], doorgenummerde bladzijden 17 tot en met 22, inhoudende de verklaring van [dochter van slachtoffer].
5 Een proces-verbaal met nummer 2010293090-2 van 9 december 2010, opgemaakt door [verbalisant 4], doorgenummerde bladzijden 8 tot en met 16, inhoudende de verklaring van [slachtoffer].
6 Proces-verbaal van de terechtzitting van 31 mei 2011.