ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ7979
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.H. van Benthem
- S. van Eunen
- M.C.J. Rozijn
- Rechtspraak.nl
Toewijzing en weigering van overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot strafbare feiten in Polen
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 mei 2011 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering van een Poolse staatsburger, die in Nederland gedetineerd is. De vordering is ingediend door de officier van justitie en betreft een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Judge of the Circuit Court in Gliwice, Polen. De opgeëiste persoon is geboren in 1967 en heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. Tijdens de openbare zitting op 13 mei 2011 heeft de opgeëiste persoon afstand gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn, maar zijn raadsman, mr. J.P.W. Beijen, heeft hem vertegenwoordigd.
De rechtbank heeft de vordering beoordeeld aan de hand van twee vonnissen uit Polen. Het eerste vonnis betreft een gevangenisstraf van 8 maanden voor rijden onder invloed van alcohol, terwijl het tweede vonnis een gevangenisstraf van 6 maanden betreft voor zware mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden voor overlevering met betrekking tot het tweede vonnis is voldaan, maar heeft de overlevering voor het eerste vonnis geweigerd. Dit is gebaseerd op het feit dat de Nederlandse wetgeving geen vrijheidsstraf van ten minste twaalf maanden kent voor het rijden onder invloed, wat vereist is voor dubbele strafbaarheid.
De rechtbank heeft de overlevering voor het feit met referentienummer II K 463/05 toegestaan, maar de overlevering voor het feit met referentienummer III K 589/04 geweigerd. De uitspraak is gedaan in het kader van de Overleveringswet, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat de feiten waarvoor overlevering wordt gevraagd zowel naar Pools als naar Nederlands recht strafbaar moeten zijn. De beslissing is definitief, aangezien er geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak.