vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter,
zaaknummer / rolnummer: 491901 / KG ZA 11-870 Pee/PV
Vonnis in kort geding van 9 juni 2011
1. de vennootschap naar het recht van het van Schotland
CAPRICORN GREENLAND EXPLORATION 1 LIMITED,
gevestigd te Edinburgh, Schotland, Verenigd Koninkrijk,
2. de vennootschap naar het recht van de Marshall Islands
OCEAN RIG 1 GREENLAND OPERATIONS INC,
gevestigd te Ajeltake Islands, Majuro, Marshall Islands,
3. de vennootschap naar het recht van de Marshall Islands
OCEAN RIG CORCOVADO GREENLAND OPERATIONS INC,
gevestigd te Ajeltake Islands, Majuro, Marshall Islands,
4. de vennootschap naar het recht van de Marshall Islands
DRILLSHIP HYDRA OWNERS INC,
gevestigd te Marshall Islands,
5. de vennootschap naar het recht van de Marshall Islands
OCEAN RIG 1 INC,
gevestigd te Marshall Islands,
eiseressen bij gelijkluidende dagvaardingen van 1 juni 2011,
advocaat mr. J.W.L.M. ten Braak te Amsterdam,
1. de stichting
STICHTING PHOENIX,
gevestigd te Broek in Waterland,
2. de stichting
STICHTING GREENPEACE NEDERLAND,
gevestigd te Amsterdam,
3. de stichting
STICHTING GREENPEACE COUNCIL,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagden,
advocaat mr. A.H.J. van den Biesen te Amsterdam.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 6 juni 2011 hebben eiseressen, verder gezamenlijk in enkelvoud te noemen Capricorn c.s. en ieder afzonderlijk Capricorn, Ocean Rig 1, Corcovado, Hydra en Rig 1, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding, met dien verstande dat Capricorn c.s. haar eis ter terechtzitting heeft gewijzigd als na te melden. Gedaagden, verder gezamenlijk in enkelvoud te noemen Greenpeace c.s. en ieder afzonderlijk Phoenix, Greenpeace Nederland en Greenpeace Internationaal, hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht. Aan de zijde van Capricorn c.s. waren ter terechtzitting, voor zover van belang, aanwezig: [persoon 1], [persoon 2],
[persoon 3], mr. N.J. Margetson en mr. Blaak. Aan de zijde van Greenpeace c.s. waren, voor zover van belang, aanwezig: [persoon 4] (bestuurder Phoenix), [persoon 5] (bestuurder Phoenix), [persoon 6] (namens Greenpeace Internationaal), [persoon 7] (namens Greenpeace Internationaal), [persoon 8] (Greenpeace Nederland). Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2. De feiten
2.1. Capricorn is bevrachter van het zeegaande boorplatform “Leiv Eiriksson”, dat vervracht wordt door Ocean Rig 1. Het boorplatform is door Ocean Rig 1 vervracht aan Capricorn om te worden ingezet bij exploratieboringen nabij Groenland en is thans op de boorlocatie “Atammik 7-1 Well” op ongeveer 100 mijl uit de Groenlandse kust en in de Exclusieve Economische Zone (EEZ) van Groenland.
2.2. Capricorn is tevens bevrachter van het zeegaande boorplatform “Ocean Rig Corcovado”, dat vervracht wordt door Corcovado. Het boorplatform is door Corcovado vervracht aan Capricorn om te worden ingezet bij exploratieboringen nabij Groenland en is thans op de boorlocatie “Lady Franklin LF7-1 Well” op ongeveer 100 mijl uit de Groenlandse kust en in de EEZ van Groenland.
2.3. Hydra is de reder van het boorplatform Ocean Rig Corcovado. Rig 1 is de reder van het boorplatform Leiv Eiriksson.
2.4. Phoenix is eigenaar van de schepen Esperanza en Arctic Sunrise. Greenpeace Internationaal is de bevrachter van deze twee schepen.
2.5. Greenpeace Internationaal is een campagne gestart waarbij zij zich richt tegen de booractiviteiten van Capricorn nabij de kust van Groenland en nabij de Noordpool-ijskap.
2.6. Op 23 mei 2011 zijn personen vanaf het schip Esperanza in opblaasbare motorboten te water gegaan en hebben zich begeven in het pad van de Leiv Eiriksson teneinde de doorvaart daarvan te verhinderen.
2.7. Op of omstreeks 29 mei 2011 hebben personen afkomstig vanaf het schip Esperanza de Leiv Eiriksson benaderd en een overlevingscapsule (een zogenoemde “pod”) aan de Leiv Eiriksson bevestigd. Deze personen zijn op 2 juni 2011 door de Deense marine verwijderd en gearresteerd.
2.8. Op 2 juni 2011 is op de website www.greenpeace.org het volgende bericht, voor zover hier van belang, geplaatst:
“Since we started our occupation Cairn has hid behind the Greenland government and the Danish Navy, and now it’s trying to use the Dutch courts to stop us exposing the huge risks it’s taking with this beautiful and fragile environment, or cover up the threat to the economy of Greenland, which is so reliant on fishing.
It can hire all the lawyers it likes, but they won’t shut down our campaign to kick the oil companies out of the Arctic. We’ll challenge Cairn and its expensively suited lawyers every step of way.”
2.9. Op 4 juni 2011 zijn 18 personen afkomstig van het schip Esperanza aan boord van de Leiv Eiriksson geklommen. Ook deze personen zijn door de Deense marine gearresteerd.
3.1. Capricorn c.s. vordert samengevat en na wijziging van eis -:
I. Greenpeace c.s., op straffe van verbeurte van een dwangsom, te gebieden om binnen een uur na de betekening van dit vonnis alle onrechtmatige gedragingen tegen de boorplatforms te staken,
II. Greenpeace c.s., op straffe van verbeurte van een dwangsom, te
verbieden om in een periode van zes maanden na de betekening van dit vonnis Capricorn c.s. de vrije en ongehinderde navigatie en exploitatie van de boorplatforms onmogelijk te maken, te verhinderen of te bemoeilijken,
III. Greenpeace c.s., op straffe van verbeurte van een dwangsom, te
gebieden om binnen een uur na de betekening van dit vonnis aan de opvarenden aan boord van de door Greenpeace bevoorrade schepen instructie te geven zich te onthouden van elke actie waardoor, in een periode van zes maanden na de betekening van dit vonnis, de ongehinderde en vrije navigatie en exploitatie van de boorplatforms onmogelijk wordt gemaakt,
IV. haar te machtigen de onder I. en II. verzochte geboden zo nodig, op kosten van Greenpeace c.s., met behulp van de sterke arm van politie en justitie ten uitvoer te leggen,
V. primair, te bepalen dat dit vonnis ook van kracht is op de volle zee en in de territoriale zeeën en de op continentale platten van andere kuststaten waar de platforms navigeren of verblijven, althans,
subsidiair, te bepalen dat het vonnis ook van kracht is op volle zee, althans,
meer subsidiair, te bepalen dat het vonnis van kracht is in de gebieden waar de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft.
Een en ander met hoofdelijke veroordeling van Greenpeace c.s. in de kosten van dit geding.
3.2. Capricorn c.s. stelt daartoe, samengevat, dat de Groenlandse overheid op
8 oktober 2002 een vergunning heeft verleend voor de exploratie en exploitatie van de boorlocatie genaamd Antammik. Daarnaast stelt zij dat de Groenlandse overheid op 2 januari 2005 een exclusieve vergunning heeft verleend voor de exploratie en exploitatie van de boorlocatie genaamd Lady Franklin. Deze vergunningen waren aanvankelijk verleend aan ondernemingen die verbonden waren aan de Groenlandse staat, maar op grond van op 10 december 2007 en 31 december 2010 gesloten overeenkomsten stelt Capricorn thans de “operator” van deze vergunningen te zijn. Capricorn is voornemens om op de Antammik- en Lady Franklinvelden diepwater exploratieputten te boren. Greenpeace c.s. probeert de exploratie en exploitatie van deze velden echter te verhinderen. Zo hebben activisten van Greenpeace zich op 21 april 2011 in Istanbul aan de Leiv Eiriksson vastgemaakt in een poging om het vertrek daarvan te kunnen voorkomen. Nadat de Leiv Eiriksson toch was vertrokken is deze enige tijd voor Greenpeace c.s. onvindbaar geweest. Omstreeks 23 mei 2011 hebben de schepen Esperanza en Arctic Sunrise de Leiv Eiriksson toch weer weten te vinden. Toen is met motorboten getracht de doorvaart van de Leiv Eiriksson te verhinderen. Zes dagen later hebben activisten van Greenpeace afkomstig van de Esperanza een overlevingscapsule aan de Leiv Eiriksson bevestigd. Die actie is op 2 juni 2011 door de Deense marine beëindigd. Vervolgens zijn op 4 juni 2011 18 Greenpeace-activisten aan boord van de Leiv Eiriksson geklommen. Deze hebben het boorplatform doorzocht en het werk 8 uur verhinderd. Capricorn c.s. stelt dat het valt te verwachten dat Greenpeace c.s. met haar acties door zal gaan. In dat kader stelt zij dat het schip Arctic Sunrise momenteel het boorplatform Ocean Rig Corcovado volgt en dat zich aan boord van dat schip 30 activisten van Greenpeace bevinden. Capricorn c.s. stelt dat Greenpeace c.s. met voormelde acties onrechtmatig jegens haar handelt. Met de acties belemmert Greenpeace c.s. de rechtmatige exploitatie en veilige navigatie van de boorplatforms. Voor elke dag dat zij een boorplatform niet kan exploiteren stelt Capricorn c.s. een verlies van 1,8 miljoen US dollar per dag, per boorplatform, te lijden. Greenpeace c.s. handelt daarmee onrechtmatig jegens haar. Ter voorkoming van verdere schade dienen de vorderingen daarom te worden toegewezen, aldus steeds Capricorn c.s.
3.3. Greenpeace c.s. voert verweer, waarop hierna, voor zover van belang, nader zal worden ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Omdat in dit geval sprake is van een procedure waarin een voorlopige voorziening wordt gevorderd, zal de voorzieningenrechter artikel 127a lid 1 en lid 2 Rv - waarin is bepaald dat aan het niet tijdig betalen van het griffierecht consequenties worden verbonden - buiten beschouwing laten. Toepassing van deze bepaling zou immers, gelet op het belang van één of beide partijen bij de toegang tot de rechter, leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
4.2. Nu Capricorn c.s. in het buitenland is gevestigd, dient ambtshalve te worden onderzocht of de Nederlandse (voorzieningen)rechter bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen. Aangezien een van de eiseressen, Capricorn, in het Verenigd Koninkrijk is gevestigd en Verordening (EG) nr. 44/2001 (EEX-verordening) zowel in Nederland als het Verenigd Koninkrijk van toepassing is, dient de bevoegdheid bepaald te worden aan de hand van de EEX-verordening. Op grond van artikel 2 van de EEX-verordening is het gerecht van de woonplaats van de gedaagde het eerst aangewezen forum, zodat de Nederlandse rechter ten aanzien van het onderhavige geschil rechtsmacht toekomt.
4.3. Voorts is de vraag aan de orde naar welk recht de vorderingen dienen te worden beoordeeld. De grondslag van de vorderingen is een door
Capricorn c.s. gestelde onrechtmatige daad, dan wel dreigende onrechtmatige daad, van Greenpeace c.s. Op grond van artikel 4, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 864/2007 (Rome II) is het recht dat van toepassing is op een onrechtmatige daad het recht van het land waar de schade zich voordoet, ongeacht het land waar de schadeveroorzakende gebeurtenis zich heeft voorgedaan. Ingevolge artikel 2, derde lid, aanhef en onder b, van Rome II dient onder schade mede te worden verstaan de schade die dreigt te ontstaan.
4.4. In het onderhavige geval gaat het om het schade, dan wel de dreiging van het ontstaan daarvan, als gevolg van het verhinderen van de werkzaamheden en het betreden van boorplatforms die zich in de Exclusieve Economische Zone (EEZ) van Groenland van bevinden. De gestelde schade doet zich dus voor op de boorplatforms. Ten aanzien van de vraag welk recht op de boorplatforms van toepassing is wordt overwogen dat het parlement van Groenland op 7 december 2009 de Mineral Resources Act heeft vastgesteld. Volgens de niet-officiële Engelse vertaling bepaalt de Mineral Resources Act, voor zover hier van belang, het volgende:
“2.
(1) The Greenland Self-Government has the right of use of and the right to exploit mineral resources in the subsoil in Greenland.
(2) The following activities may be performed only under a licence granted by the Greenland Government under the rules of the Greenland Parliament Act; (…):
(i) Prospecting, exploration and exploitation of mineral resources in Greenland and export of mineral resources from Greenland.
(…)
6.
(1) In this Greenland Parliament Act offshore facilities means:
(i) Platforms or other installations:
(a) From which prospecting, exploration or exploitation (production) of hydrocarbons from the subsoil under the sea floor is carried out.
(…)
(2) Ships are not covered by the definition in subsection (1) above except drillships and floating processing, storage and shipping units.
(…)
9.
(1) The Greenland Parliament Act extends to the territorial land and territorial sea off Greenland and in the continental shelf area and the exclusive economic zone off Greenland.
(…)
10. The Greenland Parliament Act applies to:
(i) Prospecting, exploration and exploitation of mineral resources as well as other activities related thereto.
(…)
14.
(1) The Greenland Parliament Act applies in the safety zones around offshore facilities and accommodation vessels.
(…)
(3) Offshore facilities and accommodation vessels are surrounded by safety zones, unless the facilities or vessels are sailing or being towed.
(4) The safety zones extend 500 metres around the facilities or vessels, measured from any point on their outer edge or from any other marking used. In the vertical plane, the safety zone extends from the sea floor to 500 metres above the highest point of the facility or vessel. In the horizontal plane, the safety zone extends 500 metres from each point of the outer edge of the facility or vessel, at the position where such edge is located at any time.
98.
(1) This Greenland Parliament Act takes effect on 1 January 2010.
(…).
(3) In respect of Greenland, the following amendments are also made in the Act on the Continental Shelf, see Consolidation Act no. 1101 of 18 November 2005 as amended:
(…)
3. Section 6 will have the following wording:
“6. Facilities and safety zones, see section 3, that are located in or have been established within the Greenland part of the continental shelf are subject to the law otherwise applying to Greenland. The Greenland Government exercises the powers laid down in section 4 in compliance with the rules of the Greenland Parliament Act on mineral resources and mineral resource activities (the Mineral Resources Act).”
4.5. Naar voorlopig oordeel volgt uit de Mineral Resources Act, en meer in het bijzonder uit artikel 98, lid 3, sub 3, van de Mineral Resources Act, dat op de in geschil zijnde boorplatforms op dit moment de Groenlandse wet van toepassing is, zodat de onderhavige (dreigende) onrechtmatige daad zich dus voordoet in een gebied dat wordt beheerst door het recht van Groenland. Gelet hierop dienen de vorderingen van Capricorn c.s. voorshands naar het recht van Groenland te worden beoordeeld.
4.6. Voorts is aan de orde de vraag of de (dreigende) acties tegen de boorplatforms een onrechtmatige daad naar het recht van Groenland opleveren. Op het punt van de onrechtmatige daad volgt het Groenlandse recht het recht van Denemarken. Het burgerlijk recht in Denemarken berust op in de loop der tijden door de rechtspraak, in het bijzonder de Højeste Ret, een Deens rechtsprekend orgaan vergelijkbaar met onze Hoge Raad, ontwikkelde "almindelige principper” (algemene rechtsbeginselen). Volgens vaste rechtspraak van de Højeste Ret behoort tot de almindeliger principper dat geen inbreuk mag worden gemaakt op het (eigendoms)recht van een ander. Een dergelijke inbreuk is ook naar Deens recht een onrechtmatige daad. De Højeste Ret van Denemarken is in civiele zaken ook de Højeste Ret van Groenland, zodat dit almindelige principper ook recht is in Groenland.
4.7. Overwogen wordt dat alleen Greenpeace Internationaal heeft erkend dat zij de initiatiefneemster is van de tegen de boorplatforms gerichte acties, maar dat Phoenix en Greenpeace Nederland hebben betwist dat zij met die acties, anders dan als sympathisant, iets te maken hebben. Tegenover deze betwisting heeft Capricorn c.s. niet aangetoond of aannemelijk gemaakt dat Phoenix en Greenpeace Nederland in enige directe zin bij de acties tegen de boorplatforms zijn betrokken. Dat op Phoenix, zoals door Capricorn c.s. gesteld, als eigenaar van de schepen Esperanza en Arctic Sunrise een risicoaansprakelijkheid voor schade zou rusten, maakt dat niet anders. De aanwezigheid van die gestelde risicoaansprakelijkheid heeft alleen betekenis voor het verhaal van eventuele schade. Dit betekent niet dat ook Phoenix onrechtmatig handelt indien bevrachter Greenpeace Internationaal een onrechtmatige daad begaat. Het enkele sluiten van een vervrachtingsovereenkomst met een organisatie als Greenpeace International is niet onrechtmatig. Omstandigheden die dit anders zouden kunnen maken zijn gesteld noch gebleken. De vorderingen tegen Phoenix en Greenpeace Nederland zullen daarom worden afgewezen.
4.8. Ten aanzien van Greenpeace Internationaal wordt overwogen dat zij door de pod aan het boorplatform Leiv Eiriksson te hangen en door met 18 medewerkers of hulppersonen tegen de wil van Capricorn c.s. het boorplatform te betreden inbreuk heeft gemaakt op het eigendomsrecht van de eigenaren van de boorplatforms en dat zij daarmee tevens heeft belemmerd dat Capricorn gebruik van de vergunning kan maken. De voorzieningenrechter gaat voorbij aan de blote betwisting door Greenpeace Internationaal van het bestaan van de vergunningen, reeds omdat het niet aannemelijk is dat Groenland toe zou staan dat een buitenlandse vennootschap als Capricorn zonder vergunningen in de EEZ van Groenland boringen verricht. In dat kader duidt ook de omstandigheid dat de Deense Marine tot verwijdering van actievoerders van het boorplatform is overgegaan op de aanwezigheid van die vergunningen.
4.9. Aannemelijk is dat gelet op de hoge veiligheidsrisico's die aan de booractiviteiten van Capricorn zijn verbonden, en waarop Greenpeace Internationaal zelf wijst ter verantwoording van haar acties, Capricorn de operaties enige tijd stil heeft moeten leggen zolang medewerkers of hulppersonen van Greenpeace Internationaal zich op het boorplatform bevonden. Van deze personen kan Capricorn immers niet verwachten dat zij haar instructies met betrekking tot veiligheidsvoorschriften of andere instructies zullen volgen - zoals ook is gebleken omdat die medewerkers of hulppersonen van Greenpaece Internationaal niet vrijwillig het boorplatform hebben verlaten maar daarvan door de Deense marine zijn verwijderd. Daarmee is voldoende aannemelijk dat Greenpeace Internationaal naar Groenlands recht onrechtmatig jegens Capricorn c.s. heeft gehandeld en bij voortzetting van vergelijkbare acties in Groenlandse wateren en EEZ onrechtmatig zal handelen. De door Greenpeace Internationaal gestelde belangen om tot actie over te gaan maken dat niet anders. Wel moet aan Greenpeace Internationaal worden toegegeven dat de olieramp die zich in de Golf van Mexico heeft voltrokken heeft laten zien welke grote risico’s er kleven aan boringen op grote diepte. Door Capricorn is niet betwist dat indien een soortgelijk scenario zich op de onderhavige boorlocaties zou ontwikkelen het vanwege de klimatologische omstandigheden ter plaatse, waarbij ter plaatse vanwege de ijsvorming maar een paar maanden per jaar gevaren kan worden, het zeer moeilijk zal zijn om een olielek te dichten. Een dergelijk lek kan dan ook grote gevolgen hebben voor mens, dier en milieu in een grote regio. Evident is dan ook dat het in het belang van vele niet direct bij de boringen betrokkenen is dat bij de boringen de maximale veiligheid in acht wordt genomen, waaronder te verstaan het hebben van plannen en uitvoeringsmogelijkheden ter bestrijding van een dergelijk mogelijk incident. In die zin dient Greenpeace Internationaal met haar vraag om aandacht voor de aan de boringen verbonden risico’s een algemeen publiek belang. Het is de voorzieningenrechter opgevallen dat Capricorn niet bereid is om haar oil spill plan openbaar te maken. Echter, in aanmerking nemend dat Greenpeace Internationaal door de tot nu toe uitgevoerde acties ruim aandacht heeft weten te trekken voor de aan de boringen door Capricorn verbonden gevaren, voorts in aanmerking nemend dat Capricorn rechtmatig gebruik maakt van de door de overheid van Groenland uitgegeven vergunningen, tevens in aanmerking nemend de belangen van Capricorn bij een veilige omgeving gedurende de uitvoering van haar risicovolle werkzaamheden en de naar aannemelijk is hoge kosten bij vertraging van die werkzaamheden, waarbij ook rekening dient te worden gehouden met de beperkte tijd die tengevolge van de klimatologische omstandigheden beschikbaar is voor een veilige uitvoering van de boringen, valt een belangenafweging tussen een rechtvaardiging van de acties van Greenpeace Internationaal tegen de belangen van Capricorn c.s bij een ongestoorde voortgang van haar boorwerkzaamheden thans ten gunste van Capricorn c.s. uit. Voorts is op grond van de gedingstukken, waaronder de hiervoor onder 2.8 vermelde e-mail, en het ter terechtzitting verhandelde tevens voldoende aannemelijk dat Greenpeace Internationaal, ondanks de door de Deense marine afgedwongen verwijdering van de pod en het afgedwongen vertrek van haar 18 medewerkers of hulppersonen, de acties tegen de boorplatforms nog niet heeft beëindigd en dat pogingen tot verhindering van de booractiviteiten door zullen gaan. Voldoende aannemelijk is dan ook dat Capricorn c.s. nog steeds een (spoedeisend)belang heeft bij haar vorderingen.
4.10. Uit het voorgaande volgt dat de vordering om Greenpeace Internationaal te gebieden de onrechtmatige gedragingen tegen de boorplatforms te staken dient te worden toegewezen, met dien verstande dat het Greenpeace Internationaal voor een termijn van zes maanden zal worden verboden om zich binnen een straal van 500 meter rondom de boorplatforms te bevinden, zolang de boorplatforms zich in de Exclusieve Economische Zone van Groenland bevinden. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd.
4.11. Het onder II. gevorderde zal evenwel worden afgewezen. Die vordering is te algemeen gesteld. De kans is daarmee te groot dat toewijzing daarvan tot executiegeschillen zal leiden. Hetzelfde geldt voor het onder III. gevorderde, ook die vordering zal daarom worden afgewezen. Tevens zal het onder IV. gevorderde worden afgewezen. Allereerst heeft Capricorn c.s. met de toewijzing van de dwangsommen reeds een voldoende prikkel tot nakoming, daarnaast strekt de rechtsmacht van de Nederlandse rechter niet zo ver dat deze Capricorn c.s. kan machtigen om behulp van de Groenlandse/Deense politie en justitie het onderhavige vonnis ten uitvoer te leggen. Ook het onder V. gevorderde zal daarom worden afgewezen.
4.12. Greenpeace Internationaal zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Capricorn c.s. worden begroot op:
- dagvaarding EUR 90,81
- griffierecht 568,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.474,81
4.13. Daarnaast zal Capricorn c.s. als de jegens Phoenix en Greenpeace Nederland in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van die partijen worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Phoenix en Greenpeace Nederland worden evenwel, nu zij de advocaat delen met Greenpeace Internationaal en het gevoerde verweer ook gelijk was aan dat van Greenpeace Internationaal, tot op heden op nihil begroot.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. verbiedt Greenpeace Internationaal voor een termijn van zes maanden na de betekening van dit vonnis om zich binnen een straal van 500 meter rondom de boorplatforms Leiv Eiriksson en Ocean Rig Corcovado te bevinden, voor zolang deze boorplatforms zich in de Exclusieve Economische Zone van Groenland bevinden.
5.2. veroordeelt Greenpeace Internationaal om aan Capricorn c.s. een dwangsom te betalen van EUR 50.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.1. uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van EUR 1.000.000,00 is bereikt,
5.3. veroordeelt Greenpeace Internationaal in de proceskosten van
Capricorn c.s., tot op heden begroot op EUR 1.474,81,
5.4. veroordeelt Capricorn c.s. in de proceskosten van Phoenix en Greenpeace Nederland, tot op heden begroot op nihil,
5.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.J. Peeters, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. P.J. van Vliet, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2011.