ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ7522

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13-670755-10
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en zware mishandeling bij schietpartij in Amsterdam-Zuidoost

In de zaak tegen verdachte, die betrokken was bij een schietincident bij de discotheek Passion Latina in Amsterdam-Zuidoost op 28 augustus 2010, heeft de rechtbank Amsterdam op 22 april 2011 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de poging tot doodslag niet bewezen kon worden, maar dat er wel sprake was van poging tot zware mishandeling. Tijdens de zitting op 8 april 2011 werd vastgesteld dat de verdachte meerdere keren op het slachtoffer had geschoten, waarbij het slachtoffer in de knie werd geraakt. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de intentie om het slachtoffer te doden, maar dat er wel opzet was op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde, maar verklaarde het subsidiaire tenlastegelegde bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden en moest een schadevergoeding van € 2.904,50 aan het slachtoffer betalen. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan en de persoonlijke situatie van de verdachte, die geen recente veroordelingen had voor geweldsdelicten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/670755-10 (Promis)
Datum uitspraak: 22 april 2011
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum] 1989,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres
[adres] te [woonplaats],
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Over-Amstel, Huis van Bewaring "Demersluis" te Amsterdam.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 april 2011.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.L. Kwaspen en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. E.M.C. van Nielen, naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging op de zitting van 8 april 2011 - ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 28 augustus 2010 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op of aan de openbare weg (voor uitgaansgelegenheid Passion Latina) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, een of meer vuurwapen(s) op die [slachtoffer] heeft/hebben
gericht, waarna hij verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) een of meer kogel(s) op en/of in de richting van die [slachtoffer] heeft/hebben geschoten en/of afgevuurd, waardoor die [slachtoffer] in de knie en/of het been en/of de arm, in elk geval eenmaal of meermalen in het lichaam, werd geraakt.
(artikel 289/287/45/47 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair:
hij op of omstreeks 28 augustus 2010 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op of aan de openbare weg (voor uitgaansgelegenheid Passio Latina) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens) aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk en met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, een of meer vuurwapen(s) op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht, waarna hij verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) een of meer kogel(s) op en/of in de
richting van die [slachtoffer] heeft/hebben geschoten en/of afgevuurd, waardoor die [slachtoffer] in de knie en/of het been en/of de arm, in elk geval eenmaal of meermalen in het lichaam, werd geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
(artikel 302/303 juncto 45 juncto 47 Wetboek van Strafrecht)
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Verdachte is de eerste schutter in het schietincident bij de Passion Latina op 28 augustus 2010 en heeft meerdere malen geschoten op [slachtoffer] (hierna [slachtoffer]). Uit de verschillende getuigenverklaringen blijkt dat er een ruzie was tussen [slachtoffer] en verdachte. Deze ruzie is in de Passion Latina begonnen en heeft zich buiten, op korte afstand van de discotheek, voortgezet. Verdachte [verdachte] heeft op [slachtoffer] geschoten waarbij [slachtoffer] in zijn knie is geraakt. Verdachte heeft op zeer geringe afstand (ongeveer een meter) op [slachtoffer] geschoten, met verschillende personen om hem heen en dichtbij de ingang van de discotheek, waar zich nog verschillende personen bevonden. De officier van justitie is van mening dat hierdoor wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het voorwaardelijk opzet had op de dood van [slachtoffer]. Dat de verwondingen van [slachtoffer] zijn beperkt tot zijn knie, is een geluk dat niet te danken is aan de schietcapaciteiten van verdachte. Indien de rechtbank de officier van justitie niet volgt, dan acht zij in ieder geval het subsidiaire tenlastegelegde bewezen verklaard.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gemotiveerd betoogd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat sprake is van poging doodslag omdat het (voorwaardelijk) opzet daartoe afwezig is. Verdachte heeft een keer op of richting de grond geschoten, terwijl hij zijn arm schuin naar beneden gericht hield. Hij heeft hierdoor niet willens en weten de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij [slachtoffer] fataal zou kunnen raken. De verklaring van [getuige 1], afgelegd bij de rechter-commissaris op 1 april 2011, dat verdachte richting de borst van [slachtoffer] heeft geschoten, is onbetrouwbaar omdat deze verklaring niet overeenkomt met zijn eerder afgelegde verklaringen en met de verklaring van verdachte en [slachtoffer].
Verdachte dient voorts te worden vrijgesproken van de poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade. Wel wettig en overtuigend kan het voorwaardelijk opzet op de poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel worden bewezen. Verdachte heeft weliswaar in de richting van de grond geschoten en heeft [slachtoffer] niet willens en wetens in de knie willen raken maar hij heeft daarbij wel de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen aan het [slachtoffer].
4.3 Het oordeel van de rechtbank
4.3.1 Vrijspraak van het primair tenlastegelegde
De rechtbank acht - anders dan de officier van justitie - niet bewezen wat aan verdachte primair is ten laste gelegd. Voor de motivering verwijst de rechtbank naar paragraaf 4.3.4. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.3.2. Voorbedachte raad en in vereniging
De rechtbank acht - met de verdediging en de officier van justitie - niet bewezen dat verdachte heeft gepoogd om met voorbedachten rade en tezamen en in vereniging met een ander [slachtoffer] van het leven te beroven, zodat verdachte voor dit deel van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
4.3.3. Feiten en omstandigheden
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezengeachte heeft begaan op de hieronder zakelijk weergegeven redengevende feiten en omstandigheden die in de in de voetnoten genoemde bewijsmiddelen zijn vervat.1
Op basis van die bewijsmiddelen heeft de rechtbank de volgende redengevende feiten en omstandigheden vastgesteld.
In de vroege ochtend van 28 augustus 2010 vindt een schietpartij plaats bij de discotheek Passion Latina aan de Arena Boulevard te Amsterdam. Hierbij raken drie personen (zwaar) gewond, te weten [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]), [getuige 1] (hierna: [getuige 1]) en de beveiliger [beveiliger] (hierna: [beveiliger]). Onmiddellijk na de schietpartij is door de politie een onderzoek gestart2.
[slachtoffer] heeft in de Passion Latino een aanvaring gehad met verdachte. Verdachte is vervolgens naar buiten gelopen. [slachtoffer] liep ook naar buiten. Buiten kwamen verdachte en [slachtoffer] op zeer korte afstand tegenover elkaar te staan. Verdachte heeft toen een vuurwapen getrokken en heeft hiermee in neerwaartse richting geschoten3. [slachtoffer] is door het schot van verdachte gewond geraakt aan zijn rechterknie. Er is geen schade aan het gewricht, de bloedvaten of de zenuwen ontstaan. De kogel is operatief verwijderd.45
4.3.4. Poging doodslag of zware mishandeling
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij het wapen had meegenomen en dat het in zijn rechterbroekzak zat. [slachtoffer] heeft op straat met een koppende beweging aan zijn ketting getrokken. Verdachte heeft vervolgens in een fractie van een seconde zijn wapen gepakt en gericht op de grond geschoten. Hij wilde [slachtoffer] niet raken en hij weet niet hoe [slachtoffer] in zijn knie is geraakt. Hij had zijn hand naast zijn lichaam.6
De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte en [slachtoffer] op zeer korte afstand van elkaar stonden en dat verdachte in neerwaartse richting heeft geschoten. Uit deze handelwijze van verdachte kan niet worden afgeleid dat hij het opzet had om [slachtoffer] te doden. Als hij dat had gewild had hij immers met gemak [slachtoffer] dodelijk kunnen treffen.
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat verdachte ook niet willens en wetens bewust de aanmerkelijke kans op dodelijk letsel heeft aanvaard op het moment dat hij zijn wapen pakte en schoot. Alhoewel het mogelijk is dat met het schieten in neerwaartse richting ook vitale delen van het lichaam geraakt kunnen worden, acht de rechtbank die kans niet zodanig groot dat de verdachte hiermee bewust rekening had moeten houden. Wel is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte opzet had op het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel. Uit de geschetste situatie, waarbij verdachte en [slachtoffer] op zeer korte afstand tegenover elkaar stonden, en verdachte na een ruzie met [slachtoffer] in neerwaartse richting schoot, leidt de rechtbank af en acht zij aannemelijk dat verdachte opzettelijk [slachtoffer] in zijn knie heeft geschoten waardoor een groot risico ontstond dat deze zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Dat de kogel geen ernstige schade heeft aangericht in de knie van [slachtoffer] is puur een kwestie van geluk geweest. De verklaring van de verdachte dat hij op de grond heeft geschoten acht de rechtbank niet aannemelijk geworden.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in paragraaf 4 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat
hij op 28 augustus 2010 te Amsterdam, aan de openbare weg (voor uitgaansgelegenheid Passio Latina) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een vuurwapen op die [slachtoffer] heeft gericht, waarna hij verdachte een kogel in de
richting van die [slachtoffer] heeft geschoten of afgevuurd, waardoor die [slachtoffer] in de knie werd geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van het feit
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straffen en maatregelen
8.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte primair ten laste gelegde feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, met aftrek van voorarrest.
8.2. Het standpunt/strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte zich zelf is gaan melden en een bekennende verklaring heeft afgelegd. Voorts zijn de fysieke gevolgen voor het slachtoffer uiteindelijk beperkt gebleven. Verdachte is langere tijd niet met justitie in aanraking geweest. Hij volgde voor zijn aanhouding een MBO-opleiding en had een baan bij Footlocker. Een gevangenisstraf van zeven maanden zou daarom redelijk zijn.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte is op 28 augustus 2010 betrokken geweest bij een schietpartij voor uitgaansgelegenheid Passion Latina aan de Arena Boulevard in Amsterdam-Zuidoost. Hij was in het bezit van een vuurwapen en heeft daarmee geschoten. Het feit dat verdachte een geladen vuurwapen bij zich had en daarmee op zeer lichtvaardige wijze mee is omgesprongen, acht de rechtbank zeer ernstig. Net als het feit dat verdachte kennelijk geen andere oplossing voor het ontstane conflict heeft gezocht maar direct en als vanzelfsprekend naar zijn vuurwapen greep. Het ongecontroleerde en illegale wapenbezit kan (levens)gevaarlijke situaties teweegbrengen, hetgeen ook blijkt uit de schietpartij op 28 augustus 2010 waarbij het een geluk is dat uiteindelijk geen personen het leven hebben gelaten en niet meer mensen gewond zijn geraakt. De schietpartij vond bovendien plaats in Amsterdam-Zuidoost. Dit is een regio in Amsterdam waar veel overlast is van schietincidenten. De schietpartij vond plaats bij een uitgaansgelegenheid waar op dat moment veel mensen aanwezig waren omdat het uitgaansleven nog in volle gang was. Door dit vuurwapengeweld is het imago van Amsterdam-Zuidoost opnieuw aangetast terwijl juist hard wordt gewerkt om dit gebied veilig en prettig woonbaar te maken. Verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan de in deze wijk levende gevoelens van onveiligheid.
De rechtbank is evenwel van oordeel dat aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd omdat zij tot een andere en lichtere bewezenverklaring dan de officier van justitie komt. De rechtbank slaat daarbij acht op het feit dat verdachte geen recente veroordelingen voor geweldsdelicten heeft.
Ten aanzien van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in totaal € 2.904,50 - schade gevorderd, waarvan 2800 euro smartengeld.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van [slachtoffer] geen onevenredige belasting van het strafding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 2.904,50 (zegge: tweeduizendnegenhonderdvier euro en vijftig eurocent), waarvan € 2.800,- immateriële schade.
De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal in het belang van [slachtoffer], als extra waarborg voor betaling, de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opleggen, omdat verdachte jegens [slachtoffer] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die het bewezen geachte feit heeft toegebracht. De rechtbank waardeert deze op € 2.904,50 (zegge: tweeduizendnegenhonderdvier euro en vijftig eurocent).
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op artikel 36f, 45, 302 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
10. Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Poging tot zware mishandeling.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 30 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Wijst de vordering van [slachtoffer], wonende te [woonplaats], toe tot € 2.904,50 (zegge: tweeduizendnegenhonderdevier euro en vijftig eurocent).
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer], aan de Staat € 2.904,50 (zegge: tweeduizendnegenhonderdvier euro en vijftig eurocent) te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis van 39 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. C.W. Bianchi en J.N.A. Jolink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Smeets, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 april 2011.
1 Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier (dossiernummer 2010211678) bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2 Proces-verbaal van bevindingen van 28 augustus 2010, p. 1, 2 (1 en 2e alinea), p. 3 (1e alinea);
Proces-verbaal van aangifte van 28 augustus 2010 van [slachtoffer], p. 7, 8 (3e en 4e alinea);
3 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 8 april 2011
4 Een geschrift, te weten een letselverklaring van het AMC van 25 januari 2011, p. 333,
Proces-verbaal van aangifte van 28 augustus 2010 van [slachtoffer], p. 8 (4e alinea)
5
6 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 april 2011