ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ6569

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13-676983-10
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in meerdere gewelddadige straatroven en verduistering van zorgpas

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 april 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van betrokkenheid bij meerdere gewelddadige straatroven en het wederrechtelijk voorhanden hebben van een zorgpas. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was om zijn betrokkenheid bij de overvallen te bewijzen. Het enige bewijs dat tegen de verdachte was aangedragen, was een mobiele telefoon die op de plaats delict was aangetroffen. De verdachte verklaarde dat hij deze telefoon vóór de overval had verkocht, en de rechtbank oordeelde dat deze verklaring niet op voorhand onaannemelijk was. Aangezien er geen ander bewijs was dat de verdachte met de overvallen in verband bracht, kon de rechtbank niet tot een veroordeling komen.

De rechtbank heeft ook de andere overvallen, die op schakelbewijs waren gebaseerd, niet bewezen kunnen verklaren, omdat de basis voor deze beschuldigingen was weggevallen. De rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan het verduisteren van een zorgpas, die tijdens een doorzoeking in zijn woning was aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de zorgpas zich wederrechtelijk had toegeëigend, omdat hij deze had gevonden en niet had ingeleverd bij de politie, ondanks dat hij had verklaard dat hij dat van plan was. De rechtbank legde een geldboete op van € 150,00 voor dit feit.

De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rol van de rechter bij het beoordelen van de geloofwaardigheid van verklaringen van de verdachte. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken van de meeste ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/676983-10
Datum uitspraak: 14 april 2011
op tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Dominicaanse Republiek) op [geboortedatum] 1991,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres] [woonplaats].
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 maart 2011.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N.A. Wissema en van hetgeen door verdachte en de raadsman van verdachte mr. L. Jansen, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.
Na beraadslaging in raadkamer heeft de rechtbank op 31 maart 2011 het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 31 maart 2011 opgeheven. Deze beslissing is afzonderlijk schriftelijk vastgelegd.
1. Tenlastelegging
Verdachte wordt, kort samengevat, verweten dat hij zich met anderen schuldig heeft gemaakt aan een drietal gewelddadige straatroven en het wederrechtelijk voorhanden hebben van een zorgpas. De volledige tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3. Waardering van het bewijs t.a.v. feit 1, 2 en 3
3.1. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie is van mening dat bewezen kan worden dat verdachte op 7 november 2010 betrokken is geweest bij een diefstal met geweld gepleegd jegens [aangever 1]. Vlak na de overval wordt in de directe omgeving een mobiele telefoon met een simkaart aangetroffen. Het telefoonnummer dat bij de simkaart hoort, blijkt hetzelfde telefoonnummer te zijn als dat waarmee aangever [aangever 1] is gebeld vlak voor de overval. Uit onderzoek van de telefoon en de simkaart blijkt voorts dat er een vast telefoonnummer op de simkaart is opgeslagen onder de naam “huistel”. Dit telefoonnummer staat geregistreerd op naam van verdachte. Tot slot is er een inkomend sms-bericht in het geheugen van de telefoon opgeslagen, gericht aan “[voornaam verdachte]”. Er kan daarom worden geconcludeerd dat de telefoon en de simkaart aan verdachte toebehoren.
Het verhaal van verdachte dat hij zijn telefoon heeft verkocht is niet aannemelijk. Verdachte weet niet meer wie de koper is geweest en er zijn ook geen aanwijzingen dat de telefoon niet meer bij verdachte in gebruik zou zijn. Om die reden moet worden aangenomen dat verdachte de telefoon tijdens de overval in bezit had en dat hij degene is geweest die de telefoon op de plaats delict heeft achtergelaten. De officier van justitie heeft bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde gevorderd.
De officier van justitie is evenwel van mening dat niet bewezen kan worden dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal met geweld op 3 november 2010 en de diefstal met geweld dan wel afpersing op 28 oktober 2010. Voor die overvallen is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor betrokkenheid van verdachte. De officier van justitie is van mening dat verdachte van het onder 2 en 3 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
3.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal met geweld op 7 november 2010 en ook niet bij de andere overvallen. De aangetroffen telefoon kan niet aan verdachte worden toegeschreven. Verdachte heeft verklaard dat hij de telefoon heeft verkocht en hij kent de nummers in de telefoon voor een deel helemaal niet. Daarnaast is de telefoon de enige link tussen verdachte den het verweten feit. Meer dan de telefoon, die verdachte verkocht heeft, is er niet.
Zelfs als er vanuit zou worden gegaan dat de aangetroffen telefoon van verdachte was, vormt dit geen enkel bewijs voor betrokkenheid van verdachte bij de andere straatroven. De modus operandi mag dan misschien op elkaar lijken, maar de redenering dat alles dus aaneengeschakeld kan worden is te kort door de bocht. Er waren daarnaast ook meerdere daders bij de straatroven betrokken. De verdediging is van mening dat verdachte van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
3.3. Het oordeel van de rechtbank: vrijspraak
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank acht niet wettig bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal met geweld op 7 november 2010 aan de Chestertonlaan te Amsterdam Zuidoost, en overweegt hiertoe het volgende.
De heer [aangever 1] is van zijn eigendommen bestolen en daarbij is door de daders geweld gebruikt. In zoverre kan het ten laste gelegde worden bewezen. Maar wat niet kan worden bewezen, is dat verdachte één van die daders was. Het enige bewijsmiddel aan de hand waarvan verdachte met de diefstal in verband is gebracht, is een telefoon met daarin een simkaart. Na de overval is deze telefoon op het trottoir van de Chestertonlaan aangetroffen. Deze mobiele telefoon en de simkaart bevatten gegevens op grond waarvan de politie vermoedt dat de telefoon aan verdachte toebehoort. Verdachte erkent ook dat de telefoon voorheen van hem is geweest, maar stelt dat hij deze begin november heeft verkocht. De officier van justitie vindt deze verklaring niet aannemelijk, maar er is geen bewijs dat de telefoon tot aan de diefstal in het bezit van verdachte is geweest. Met andere woorden: het dossier bevat geen bewijs op grond waarvan de verklaring van verdachte door de officier van justitie kan worden weerlegd.
Het dossier bevat zoals gezegd geen ander bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij deze overval, zodat het onder 1 ten laste gelegde niet kan worden bewezen.
De rechtbank is van oordeel dat evenmin wettig bewezen kan worden dat verdachte betrokken is geweest bij de overvallen op 3 november 2010 en 28 oktober 2010. Het vermoeden dat verdachte zich aan deze twee feiten schuldig had gemaakt steunde immers via schakelbewijs op de veronderstelling dat verdachte één van de daders van het eerste feit was. Nu dat niet bewezen is, ontbreekt reeds daarom het bewijs voor de overige feiten.
Het voorgaande leidt er toe dat verdachte van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
4. Waardering van het bewijs t.a.v. feit 4
4.1. Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie is van mening dat verdachte moet worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde heling, maar vindt dat bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering van een zorgpas. Deze is tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij de kaart heeft gevonden en dat hij de kaart eigenlijk naar de politie had willen brengen.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte van de heling dient te worden vrijgesproken. Verdachte heeft verklaard dat waarschijnlijk een vriend een tijd geleden de pas bij hem heeft achtergelaten. Verdachte kon en hoefde niet te vermoeden dat deze pas van diefstal afkomstig was.
De raadsvrouw heeft zich voor een bewezenverklaring van de subsidiair ten laste gelegde verduistering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
In het dossier ontbreekt bewijs dat verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de zorgpas van diefstal afkomstig was. Verdachte moet daarom van het primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte de gevonden zorgpas ten name van [aangever 2] zich wederrechtelijk heeft toegeëigend.
De rechtbank grondt de bewezenverklaring op de aangifte van [aangever 2], het aantreffen van de zorgpas tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte en de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij de zorgpas heeft gevonden en in zijn bureaulade heeft opgeborgen. Verdachte heeft daarnaast verklaard dat hij de zorgpas naar de politie wilde brengen, maar dat hij dit uiteindelijk niet heeft gedaan.
Op de zorgpas stond de naam van iemand anders, waaruit verdachte had kunnen afleiden dat de pas niet van hem was. Door die pas in zijn bureaulade op te bergen, heeft verdachte een handeling verricht die naar de uiterlijke verschijningsvorm erop gericht lijkt te zijn geweest zich de zorgpas toe te eigenen. Zolang de pas in die lade lag, was verdachte de enige die daarover als heer en meester kon beschikken. Al heeft verdachte verklaard dat hij van plan was de zorgpas naar de politie te brengen; feit is dat hij dat gedurende langere tijd niet heeft gedaan. Kennelijk heeft verdachte dit plan verlaten.
Dit leidt tot een bewezenverklaring van het onder 4 subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hierna onder 5 is weergegeven.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 20 december 2010 te Amsterdam opzettelijk een zorgpas (AMC) ten name van [aangever 2] (geboren [geboortedatum] 1962), toebehorende aan [aangever 2], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als vinder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
6. Het bewijs
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
7. De strafbaarheid van het feit
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
8. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is strafbaar.
9. Motivering van de straf
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar onder 1 en 4 subsidiair bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 4 (vier) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren. Voorts heeft zij gevorderd dat aan de proeftijd de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Reclassering Nederland in het rapport van 16 februari 2011 worden gekoppeld.
De rechtbank komt tot de volgende strafoplegging.
Het zal niet verbazen dat de rechtbank verdachte een aanzienlijk lagere straf zal opleggen dan door de officier van justitie gevorderd. Het meest ernstige van de twee feiten die de officier van justitie bewezen vond, eindigt immers in de vrijspraak van verdachte.
Verdachte heeft de zorgpas van een ander gevonden en deze zich wederrechtelijk toegeëigend. Mensen die iets verliezen hopen dat de vinder eerlijk zal zijn en het gevonden goed terugbrengt of bij de politie inlevert. Als dat niet gebeurt, levert dat veel ergernis op.
De rechtbank heeft bij de beoordeling van de duur van de op te leggen vrijheidsstraf acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 9 maart 2011 betreffende verdachte, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk delict is veroordeeld.
Naar het oordeel van de rechtbank is de hierna te vermelden geldboete een geboden en passende sanctie voor het bewezen verklaarde feit.
10. De vorderingen van de benadeelde partijen
Nu verdachte wordt vrijgesproken van het onder 2 en 3 ten laste gelegde en hem - zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht – voor deze feiten geen straf of maatregel is opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] in hun vorderingen niet-ontvankelijk zijn.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op artikelen 23, 24c en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
12. Beslissing
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
verduistering
Veroordeelt verdachte tot een geldboete ter hoogte van € 150,00 (honderdvijftig euro).
Als verdachte niet betaalt en verhaal niet mogelijk is, zal de boete worden vervangen door 3 (drie) dagen hechtenis.
Beveelt dat op de geldboete in mindering gebracht zal worden de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, naar de maatstaf van € 50,00 per dag.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 3] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.M. van der Nat, voorzitter,
mrs. S.A. Krenning en C.W. Inden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.N. de Jager, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 april 2011.
Bijlage
Volledige tekst van de tenlastelegging:
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 07 november 2010 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de openbare weg, de Chestertonlaan, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Iphone, type 3G), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [aangever 1] (meermalen)
- (telkens) (met kracht) (met gebalde vuist(en)) op zijn neus en/of (de rechterzijde van) zijn hoofd en/of zijn arm(en) en/of zijn borst en/of zijn be(e)n(en), in elk geval tegen het lichaam, heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- (telkens) (een) 'knietje(s)' heeft/hebben gegeven en/of
- (daarbij) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geef het geld, geef het geld", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 03 november 2010 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de openbare weg, de Alfred Doblinstraat, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer (bank)pas(sen) (ABN AMRO met rekeningnummer [rekeningnr.] en/of ING) en/of een USB-stick en/of een zorgverzekeringspas (Zilveren Kruis) en/of een rijbewijs en/of een creditcard en/of een geldbedrag van (in totaal) 900 euro en/of een of meer sleutel(s), in elk geval enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [benadeelde partij 1]
- heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of eenmaal of meermalen (telkens) (met kracht) (met gebalde vuist(en)) in/op/tegen zijn gezicht en/of zijn hoofd, in elk geval tegen het lichaam, heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- (daarbij) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geef mij je geld", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 28 oktober 2010 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de openbare weg, het Millingenhof, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met daarin (onder meer) twee, althans een of meer mobiele telefoon(s) (merk Nokia) en/of een portemonnee en/of een een of meer pas(sen) en/of een rijbewijs, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- die [benadeelde partij 2] en/of Wolf een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond en/of getoond gehouden en/of op het hoofd, in elk geval tegen het lichaam, van die [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- die [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] heeft/hebben geduwd en/of (met kracht) (met gebalde vuist(en)) in/op/tegen de kin en/of het gezicht, in elk geval tegen het lichaam, heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- die [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] (daarbij ) (meermalen) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Waar is het geld" en/of "Geef me het geld en geef me je tas. Je tas...je tas", althans woorden van die aard en/of strekking;
en/of
hij op of omstreeks 28 oktober 2010 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de openbare weg, het Millingenhof, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een tas met daarin (onder meer) twee, althans een of meer mobiele telefoon(s) (merk Nokia) en/of een portemonnee en/of een een of meer pas(sen) en/of een rijbewijs, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- die [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond en/of getoond gehouden en/of op het hoofd, in elk geval tegen het lichaam, van die [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- die [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] heeft/hebben geduwd en/of (met kracht) (met gebalde vuist(en)) in/op/tegen de kin en/of het gezicht, in elk geval tegen het lichaam, heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- die [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] (daarbij ) (meermalen) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Waar is het geld" en/of "Geef me het geld en geef me je tas. Je tas...je tas", althans woorden van die aard en/of strekking;
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 05 december 2009 tot en met 20 december 2010 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een of meermalen een zorgpas (AMC) ten name van [aangever 2] heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen (telkens) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof;
Subsidiair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 05 december 2009 tot en met 20 december 2010 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een zorgpas (AMC) ten name van [aangever 2] (geboren [geboortedatum] 1962), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als vinder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.