ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ6131
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Kanttekeningen bij vrijspraak gewapende roofoverval
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 februari 2011 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van een gewapende roofoverval op 16 mei 2010 in Amsterdam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De officier van justitie werd ontvankelijk verklaard in de vervolging. Tijdens de zittingen op 27 oktober 2010 en 6 januari 2011 is het bewijs tegen de verdachte besproken. De rechtbank heeft, in overeenstemming met de officier van justitie en de verdediging, geoordeeld dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Dit leidde tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken van de beschuldigingen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen ook kanttekeningen geplaatst bij de gang van zaken rondom de zaak. Het gebruik van een bestelauto, die van het bedrijf was waar de verdachte werkte, werd als relevant beschouwd. De verdachte had de bestelauto onder zich en was verantwoordelijk voor het gebruik ervan. Na een avond stappen had de verdachte zijn neef de bestelbus te leen gegeven, wat complicaties met zich meebracht. De verdachte had aanvankelijk wisselende verklaringen afgelegd over de gebeurtenissen van die nacht, maar bij zijn vierde verhoor kwam hij met een verklaring die door andere getuigen werd ondersteund. De rechtbank merkte op dat dit veel onnodige inzet van politie en justitie had veroorzaakt en dat het aan de verdachte zelf te wijten was dat zijn voorlopige hechtenis langer had geduurd dan nodig was.
Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige strafkamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee andere rechters, in aanwezigheid van de griffier. De uitspraak benadrukt de noodzaak van transparantie en eerlijkheid in het strafproces, en de gevolgen van het niet tijdig geven van openheid van zaken door de verdachte.