Parketnummer: 13/656459-10 (Promis)
Datum uitspraak: 3 februari 2011
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres] [woonplaats],
gedetineerd in het Huis van Bewaring "Demersluis" te Amsterdam.
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 oktober 2010 en 20 januari 2011.
Aan verdachte is telastegelegd dat
hij op of omstreeks 16 mei 2010 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk één of meer personen, genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk (een) ander(en), te weten die [slachtoffer 1], te dwingen iets te doen of niet te doen, immers heeft hij, verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] naar binnen (café/restaurant Werck) gedwongen en/of geroepen:"naar binnen" en/of die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] gedwongen op hun knieen te gaan zitten en/of die [slachtoffer 1] naar de kluisruimte gebracht en/of
een of meer vuurwapen(s), althans een of meer op (een) vuurwapen(s) gelijkend voorwerp(en), op die [slachtoffer 1] gericht en/of gericht gehouden en/of geschreeuwd:
"naar binnen of ik schiet" en/of "waar is het geld, waar is de kluis?" en/of
"code, code, anders maken wij je dood", althans woorden van een dergelijke aard en/of strekking en/of
tegen die [slachtoffer 2] geroepen:"je weet de code" en/of die [slachtoffer 2] meermalen op diens (achter)hoofd gestompt en/of in diens rug geschopt en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op diens hoofd gezet en/of die [slachtoffer 1] bij diens kraag vastgepakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) zijn wapen op zijn, [slachtoffer 1], gezicht had gericht en/of gezegd:
"we nemen hem mee" en/of "ik ga je vandaag zeker schieten" en/of dat hij de kluis open moest maken en/of "Toets geen verkeerde code in want dan schiet ik je", althans woorden van een dergelijke aard en/of strekking en/of
een vuurwapen doorgeladen en/of die [slachtoffer 1] op diens lichaam geslagen en/of getrapt en/of die [slachtoffer 1] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op diens hoofd gezet en/of met dat wapen een klap op [slachtoffer 1] hoofd gegeven gezegd: "maak de grote kluis eens open" en/of dat [slachtoffer 1] iemand moest bellen om de kluis open te komen maken en/of "kom, kom, we gaan hem steken", althans woorden van een gelijke aard en/of strekking
en/of die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] gezegd dat ze op hun buik op de grond moesten gaan liggen en/of hun handen vastgebonden en/of die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] opgetild en naar het halletje gesleept en neergegooid;
hij op of omstreeks 16 mei 2010 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee kluizen en/of 11.500 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan café/restaurant Werck, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij verdachte en/of zijn mededader(s)
die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] naar binnen (café/restaurant Werck) heeft/hebben gedwongen en/of heeft/hebben geroepen:"naar binnen" en/of die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft/hebben gedwongen op hun knieen te gaan liggen en/of die [slachtoffer 1] naar de kluisruimte heeft/hebben gebracht en/of een of meer vuurwapen(s), althans een of meer op (een) vuurwapen(s) gelijkend voorwerp(en), op die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en/of gericht heeft/hebben gehouden en/of heeft/hebben geschreeuwd:
"naar binnen of ik schiet" en/of "code, code, anders maken wij je dood", althans woorden van een dergelijke aard en/of strekking en/of
en/of die [slachtoffer 2] meermalen op diens (achter)hoofd heeft/hebben gestompt en/of in diens rug heeft/hebben geschopt en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op diens hoofd heeft/hebben gezet en/of die [slachtoffer 1] bij diens kraag heeft/hebben vastgepakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) zijn wapen op zijn, [slachtoffer 1], gezicht had(den) gericht en/of heeft/hebben gezegd:
"we nemen hem mee" en/of "ik ga je vandaag zeker schieten" en/of "Toets geen verkeerde code in want dan schiet ik je", althans woorden van een dergelijke aard en/of strekking en/of
een vuurwapen heeft/hebben doorgeladen en/of die [slachtoffer 1] op diens lichaam heeft/hebben geslagen en/of getrapt en/of die [slachtoffer 1] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op diens hoofd heeft/hebben gezet en/of met dat wapen een klap op [slachtoffer 1] hoofd heeft/hebben gegeven en/of heeft/hebben gezegd:
"kom, kom, we gaan hem steken", althans woorden van een gelijke aard en/of strekking en/of
tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd dat ze op hun buik op de grond moest(en) gaan liggen en/of hun handen heeft/hebben vastgebonden en/of die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] heeft/hebben opgetild en naar het halletje heeft/hebben gesleept en heeft/hebben neergegooid;
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is om van de zaak kennis te nemen, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Waardering van het bewijs
3.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 2 ten laste gelegde feit - diefstal met (bedreiging met) geweld - wettig en overtuigend kan worden bewezen en dat verdachte van het onder 1 ten laste gelegde -gijzeling- dient te worden vrijgesproken.
3.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich, op nader in haar pleitaantekeningen omschreven gronden, op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan op de hierna in samenvattende vorm weergegeven feiten en omstandigheden zoals vervat in de als voetnoten weergegeven gebezigde bewijsmiddelen.
Op 16 mei 2010 waren [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] aan het werk in café Werck, gevestigd aan de Prinsengracht 277 te Amsterdam. Het café was zojuist gesloten en de personeelsleden zaten met elkaar nog wat te drinken aan de bar, toen ze om ongeveer 04.45 uur het alarm van de brommer van [slachtoffer 2] hoorden afgaan. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gingen daarop naar buiten om te kijken wat er aan de hand was. Buiten werden [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] geconfronteerd met twee mannen (NN1 en NN2). Één van de mannen had een zilverkleurig vuurwapen in zijn hand. Deze man liep naar [slachtoffer 2] toe en richtte het wapen op hem. Vervolgens kwam er nog een derde man bij (NN3). Hij had een donkerkleurig vuurwapen in zijn hand. NN3 richtte zijn vuurwapen op [slachtoffer 1] en riep: "Naar binnen, naar binnen of ik schiet". Daarop werden [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] onder bedreiging met vuurwapens door de drie jongens gedwongen het café weer in te gaan. In het café werd [slachtoffer 3] door de man met het zilverkleurige vuurwapen tegen de grond geduwd. [slachtoffer 1] hoorde NN2 of NN3 roepen: "Waar is het geld, waar is de kluis?", daarbij richtte hij zijn vuurwapen op het gezicht van [slachtoffer 1]. [slachtoffer 2] hoorde één van de overvallers tegen [slachtoffer 1] zeggen: "Code, code, anders maken wij je dood". De overvallers riepen tegen [slachtoffer 2]: "Jij weet de code, jij weet zeker de code". [slachtoffer 2] werd daarbij meerdere keren met een vuist op zijn achterhoofd geslagen en in zijn rug geschopt. Ook werd er een pistool op zijn hoofd gezet. Daarna pakte één van de overvallers [slachtoffer 1] bij zijn kraag vast en [slachtoffer 1] is toen met hem naar de kluisruimte gelopen. Op weg naar de kluisruimte voegde NN1 zich bij hen. NN1 zei: "We nemen hem mee", en "Ik ga je vandaag zeker schieten". Aangekomen bij de kluis schreeuwden de overvallers tegen [slachtoffer 1] dat hij de kluis open moest maken. [slachtoffer 1] gaf te kennen dat hij maar van één van de drie kluizen de code wist. De overvaller met het donkerkleurige vuurwapen laadde vervolgens zijn vuurwapen door, wat ook door [slachtoffer 2] werd gehoord, en zei tegen [slachtoffer 1]: "Toets geen verkeerde code in, want ik schiet je". [slachtoffer 1] heeft de kluis geopend en zag dat NN3 geld uit de kluis haalde.
NN2 begon tegen [slachtoffer 1] te schreeuwen dat hij de andere kluizen moest openmaken. Daarbij sloeg en trapte hij [slachtoffer 1] tegen zijn lichaam en benen. Vervolgens moest [slachtoffer 1] op zijn knieën gaan zitten, waarbij NN3 een pistool tegen zijn hoofd zette en zei: "Maak de grote kluis eens open". Ook zei hij tegen [slachtoffer 1] dat hij iemand moest bellen die de kluis open moest komen maken. [slachtoffer 1] kreeg daarbij van NN3 ook nog een klap op zijn hoofd. Toen bleek dat ook [slachtoffer 3] de codes van de andere twee kluizen niet wist, zei NN1 tegen [slachtoffer 1]: "Kom, kom, we gaan hem steken". De slachtoffers moesten vervolgens met hun buik op de grond gaan liggen waarna hun handen op hun rug werden vastgebonden. Terwijl ze daar lagen hoorden [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dat de overvallers de kluizen probeerden te verschuiven. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] werden opgetild, naar het halletje gesleept en daar neergegooid. De slachtoffers hebben alle drie gehoord dat de overvallers (met een) Arabisch (accent) spraken. Ook in het halletje hoorde [slachtoffer 1] dat de overvallers de kluizen aan het verslepen waren. Daarbij viel hem op dat er een vierde persoon bij was gekomen1, 2, 3.
De dag na de overval heeft [bedrijfsleider], bedrijfsleider van café Werck, aangifte van diefstal gedaan. In de verschillende kluizen zat respectievelijk ongeveer 2.000,-, 6.518,50 en ongeveer 3.000 euro4.
Bij forensisch onderzoek constateerde de politie dat er op het plein aan de achterzijde van café Werck een sleepspoor zichtbaar was. Dit spoor eindigde op het wegdek van de Westermarkt. Tevens werden op de grond een linker handschoen met de opdruk "Help" en een zwart batterijklepje en twee batterijen gevonden5.
Op beelden van een beveiligingscamera in café Werck werd door een verbalisant waargenomen dat op 16 mei 2010 één van de overvallers lichtkleurige handschoenen met opdruk droeg. Deze opdruk stond op dezelfde hoogte als waar bij de inbeslaggenomen linker handschoen het woord "Help" staat6.
Op beelden van een bewakingscamera van het nabijgelegen Anne Frankhuis werd door een verbalisant waargenomen dat op 16 mei 2010 om cameratijd: 05.03 uur een wit bestelbusje met blauwe belettering aan de zijkant over de Westermarkt reed. Voorts bevestigden de beelden de lezing van de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] voor zover dit de gebeurtenissen buiten bij café Werck betroffen. Om 05.24 uur stopte vermoedelijk hetzelfde busje ter hoogte van de keuken van café Werck. De bestuurder stapte uit waarna een aantal mannen vanuit de richting van de keuken kwam gelopen met tussen hen in kennelijk zware kasten. De kasten werden in de bus geladen7.
Bij nadere bestudering van de camerabeelden werd geconstateerd dat er zich naast de bestuurder nog twee personen in de bus bevonden, die vervolgens ook na het inladen van de kluizen weer met de bus vertrokken. De overige betrokkenen vertrekken vrijwel gelijktijdig met een donkerkleurige auto die gedurende de overval geparkeerd heeft gestaan op de Westermarkt in dezelfde richting8. Later die ochtend wordt op beelden van een beveiligingscamera van een aan de Vliegtuigstraat gevestigd bedrijf deze zelfde combinatie van auto's vastgelegd. Voorop reed de bestelbus en daarachter een donkerkleurige personenauto. Beide gaan in de richting van het Jaagpad en het Nieuwe Meer.
Nadere bestudering van de beelden levert op dat de donkerkleurige auto aan de rechtervoorzijde kennelijk geen wieldop heeft en op de achterzijde een lichtkleurige sticker9.
Tevens in de ochtend op 16 mei 2010 kwam er een melding binnen bij de politie van iemand die aan het wandelen was bij het Nieuwe Meer te Amsterdam ter hoogte van het Jaagpad. Deze getuige had daar om ongeveer 09.00 uur vlak bij het water twee motorvoertuigen zien staan: een witte Volkswagen Transporter met blauwe letters [X] bv erop en daarachter een donkerkleurige auto, gelijkend op een Volkswagen Golf. De getuige zag vijf jongens met een Noord-Afrikaans uiterlijk vanaf de waterkant in de richting van de voertuigen lopen. Twee jongens stapten in de bus de andere drie stapten in de personenauto. In het water zag hij twee witte kasten liggen10, 11.
De kasten werden door de politie uit het water gehaald en het bleek te gaan om kluizen. Eén grote kluis en twee kleinere die aan elkaar waren verbonden. De kluizen waren opengeslepen. Van één van de kluizen ontbrak het batterijklepje en de batterijen van de elektronische vergrendeling. Tevens werd in één van de kluizen een brief aangetroffen met daarop het adres: Prinsengracht 277 te Amsterdam12.
Op 17 mei 2010 werd door de politie in de Piet Mondriaanstraat te Amsterdam een witte Volkswagen bedrijfsauto van het type Transporter in beslag genomen. Deze auto was voorzien van het opschrift [X] bv. In de laadruimte van de auto werd een tas aangetroffen. In de tas zat onder andere een rechter handschoen met het opschrift "Help" die visueel identiek was aan de linker handschoen welke eerder was gevonden bij café Werck. In de laadruimte lag voorts nog een vergunning van de gemeente Amsterdam, geadresseerd aan Werck bv aan de Prinsengracht 277 te Amsterdam13.
Deze bedrijfsauto bleek later in gebruik te zijn bij [neef verdachte]. Die verklaarde de auto op 15 mei 2010 om 21.00 uur aan zijn neef, verdachte, te hebben uitgeleend. Verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij in de nacht van 16 mei 2010 als chauffeur in de auto heeft gereden14. Op 16 mei 2010 om 13.30 uur constateerde [neef verdachte] dat de auto weer voor de deur stond en dat de sleutels van de auto weer op de tafel in zijn woning lagen15.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard op 15 mei 2010 gebruik te hebben gemaakt van de auto van zijn moeder16. Uit onderzoek door de politie volgde dat dit een donkerkleurige Renault Clio betrof. Geconstateerd werd dat het rechter voorwiel van deze auto geen wieldop had en dat op de achterzijde een witkleurige NL sticker zat. Een verbalisant heeft voorts geconstateerd dat de auto wat kleur en model betreft zeer grote gelijkenis vertoont met de auto die eerder bij de overval op café Werck lijkt te zijn gebruikt17.
Op 14 juni 2010 is een gesprek afgeluisterd tussen verdachte die zijn moeder belt. In dit gesprek zeggen beiden onder meer (de rechtbank volgt de letterlijke tekst)18: [verdachte]
[verdachte]: Deze jongens heb ik leren kennen toen ik vastzat.
[moeder verdachte]: die hebben jou in problemen gebracht.
[verdachte]: Ja, ik wist helemaal van niks.
[moeder verdachte]: en verder.
[verdachte]: Ik had de auto, ik heb de jongen een lift, eenmaal aangekomen is een probleem ontstaan. Zij hebben me belzerd snap je?
[moeder verdachte]: Wat hebben zij gezegd?
[verdachte]: De jongen heeft me belazerd, hij zei "ik wil wat wegbrengen en ik kom weer terug". Toen ik daar aankwam ben ik geschrokken, zij hebben dat gedaan en ik wist van niks, ik ben in paniek geraakt en ik wist niet meer wat ik moet doen, ik ging vluchten.
[moeder verdachte]: Waar was de ay=uto toen jij vluchtte dan?
[verdachte]: ik ben met de auto gevlucht en ik heb alles wat hij in de auto had gedaan weggegooid snap je?
Nadere bewijsoverwegingen
Betrouwbaarheid verklaring [moeder verdachte]
De rechtbank heeft, ondanks diverse voor verdachte belastende elementen daarin, voor het bewijs van het ten laste gelegde geen gebruik gemaakt van de verklaringen van [moeder verdachte], moeder van verdachte voor zover het betreft de herkenning van verdachte op de beelden van de beveiligingscamera. Zij heeft bij de politie, bij de rechter-commissaris en ter terechtzitting waar zij als getuige werd gehoord, hierover zodanig wisselende verklaringen afgelegd dat de rechtbank ernstige twijfel heeft over de betrouwbaarheid daarvan. Niet kan worden vastgesteld welke elementen uit haar verklaringen afkomstig zijn uit eigen wetenschap en welke niet.
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat er op 16 mei 2010 een overval is gepleegd op café Werck door minimaal vijf personen. Vast staat ook dat daarbij een bedrijfsauto van [X] bv betrokken is geweest. Deze bedrijfsauto is gebruikt voor het vervoer van de gestolen kluizen en een aantal van de overvallers. De kluizen die later teruggevonden zijn bij het Nieuwe Meer, zijn de kluizen die eerder die nacht uit café Werck waren gestolen. Ook bij het Nieuwe Meer waren vijf personen betrokken bij het dumpen van de kluizen.
De vraag waarvoor de rechtbank zich thans dan ook gesteld ziet is of verdachte één van deze minimaal vijf overvallers is geweest.
Vast staat dat verdachte in de nacht van 16 mei 2010 in de bedrijfsauto met het opschrift [X] bv heeft gereden. Hij heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de periode kort voor de overval in deze bedrijfsauto heeft gereden. Er zaten minimaal twee à drie andere personen bij hem in de auto. Dit wordt bevestigd door zowel [neef verdachte]19 (verklaard ter terechtzitting van 27 oktober 2010) als [persoon 1]20 die beiden eveneens kort vóór de overval door verdachte met deze auto thuis zijn afgezet. Waarom verdachte ervoor zou hebben gekozen de bedrijfsauto van zijn neef te lenen terwijl hij al eerder die avond de beschikking had over de auto van zijn moeder, wordt door verdachte niet opgehelderd.
In de periode die volgt zijn er meerdere situaties die vragen oproepen. Vragen die door verdachte zouden kunnen worden beantwoord. Zo verdachte al een verklaring geeft op deze punten, dan is deze meestal niet (meer) te verifiëren. Verdachte heeft bovendien geen aannemelijke uitleg kunnen geven voor het feit dat hij pas ter terechtzitting op 27 oktober 2010 met zijn verklaring is gekomen, terwijl hij al op 18 mei 2010 had kunnen ophelderen wat zijn rol is geweest. Zijn verklaring komt er op neer dat hij die nacht wel in de bus heeft gereden maar op een gegeven moment thuis is afgezet en dat de andere jongens toen met de bus verder zijn gegaan. Verdachte wil de namen van die jongens niet noemen uit angst voor represailles.
Meerdere keren heeft verdachte ervoor gekozen vragen in het geheel niet te beantwoorden, en weigert hij zodoende inzicht te geven in de concrete loop der gebeurtenissen.
Voor wat betreft het vervolg van de avond heeft verdachte verklaard dat hij zelf ook nog vóór de overval thuis zou zijn afgezet, waarna de andere inzittenden verder zouden zijn gereden met de bedrijfsauto. Verdachte heeft echter geen concrete en verifieerbare gegevens aangedragen die zijn verklaring zouden kunnen ondersteunen, terwijl er anderzijds wel aanwijzingen zijn die er op duiden dat het anders is gegaan dan verdachte stelt.
Hierbij speelt met name een rol het feit dat verdachte stelt de sleutels van de bedrijfsauto te hebben afgegeven aan één van de andere, niet met naam genoemde, inzittenden. De volgende dag, 16 mei 2010, kort na de middag blijken de sleutels echter weer bij [neef verdachte] thuis te liggen. Verdachte heeft hierover ter terechtzitting verklaard dat hij de volgende ochtend bij toeval iemand, waarvan hij eveneens de naam niet wil noemen, op straat tegenkwam die hem de sleutels zou hebben teruggegeven. De rechtbank acht deze verklaring niet aannemelijk en gaat er van uit dat verdachte vanaf het moment van lenen tot aan het moment dat [neef verdachte] de sleutels weer zag liggen de beschikking heeft gehad over de sleutels en daarmee ook over de bedrijfsauto.
Donkerkleurige personenauto
De rechtbank stelt vast dat de overvallers naast de bedrijfsauto nog gebruik hebben gemaakt van een donkerkleurige personenauto. Deze auto stond ten tijde van de overval geparkeerd op de Westermarkt vlakbij café Werck. Op de beelden van de beveiligingscamera is te zien dat enkele van de overvallers voorafgaand aan de overval tussen deze auto en café Werck heen en weer zijn gelopen. Na de overval vertrekt de auto vrijwel gelijktijdig met, en in dezelfde richting als, de bedrijfsauto van de plaats delict. Ongeveer 4 uren later wordt bij het Nieuwe Meer, waar de kluizen in het water zijn gegooid, door een getuige naast de bedrijfsauto wederom een donkerkleurige auto gesignaleerd. Deze auto werd aldus zowel ten tijde van de overval als nadien vlak voor en bij het lozen van de kluizen gezien in de directe nabijheid van de bedrijfsauto waarvan vast staat dat deze is gebruikt bij de overval.
De rechtbank acht voorts aannemelijk dat deze donkerkleurige personenauto, de Renault Clio van de moeder van verdachte betreft. Tegenover de aanwijzingen die in die richting wijzen, te weten de door een verbalisant geconstateerde overeenkomsten in kleur en model, het missen van de wieldop op het rechter voorwiel en de lichtkleurige sticker op de rechter achterkant, heeft verdachte geen aannemelijke verklaring kunnen of willen stellen die dit zou kunnen ontkrachten. Voorts heeft de moeder van verdachte desgevraagd toegegeven dat de auto op de beelden, gelet op bovengenoemde kenmerken, wel eens haar auto zou kunnen zijn.
Verdachte stelt slechts dat de auto van zijn moeder niet betrokken kan zijn geweest bij de overval. Hij geeft echter geen aannemelijke verklaring voor het feit dat de sleutels en de papieren van deze auto inmiddels in handen van een derde zijn gekomen. Verdachte zou deze persoon op de dag van zijn aanhouding, 18 mei 2010, hebben gevraagd om zijn moeder de papieren en de sleutels terug te bezorgen. Dit had hij in de dagen daarvoor echter eenvoudig zelf kunnen doen. In het licht van het voorgaande is dan ook veel aannemelijker dat verdachte de sleutels eerder al uit handen had gegeven omdat hij als bestuurder van de bedrijfsbus diende op te treden.
Telefoongesprek met zijn moeder
Verdachte heeft ter terechtzitting van 20 januari 2011 over dit gesprek gezegd dat hij gewoon een verhaaltje heeft verzonnen omdat zijn familie wilde dat hij zou bekennen. Dit is voor de rechtbank niet te volgen. Onduidelijk blijft waarom verdachte een maand na het voorval zijn betrokkenheid bij de overval lijkt op te biechten, terwijl hij een paar maanden later verklaart dat hij er niets mee te maken heeft.
Dit alles in onderling verband en samenhang beziend komt de rechtbank tot de conclusie
- dat verdachte in de nacht van 16 mei 2010 naast de bedrijfsauto met de [X] opdruk ook de beschikking had over de donkerkleurige personenauto van zijn moeder.
- dat beide auto's zijn gebruikt bij de overval op café Werck, en
- dat het verdachte is geweest die niet alleen voorafgaand aan, maar ook tijdens en na de overval de bedrijfsauto met de [X] opdruk heeft bestuurd.
Hoewel de rechtbank niet heeft kunnen vaststellen vanaf welk moment verdachte op de hoogte is geweest van de overval en de exacte plannen van zijn mededaders, wel staat vast dat verdachte vanaf het begin van de overval tot en met het eind, het dumpen van de kluizen in het Nieuwe Meer, daarbij betrokken is geweest. Verdachte moet zich in de nacht van 16 mei 2010 hebben gerealiseerd in welke situatie hij zich bevond, maar heeft zich desondanks niet aan het gebeuren onttrokken. De door verdachte geregelde bedrijfsauto vormde bij de overval bovendien een cruciale factor. Niet alleen was hij nodig voor vervoer van personen en goederen naar café Werck, maar ook was kennelijk rekening gehouden met de mogelijkheid dat de kluizen na afloop zouden moeten worden meegenomen. Door onder deze omstandigheden (minimaal) als chauffeur op te treden naar de plaats van de overval, te blijven wachten tijdens de overval, en na afloop zorg te dragen voor vervoer van personen en gestolen goederen, is sprake van een dusdanig bewuste en nauwe samenwerking dat verdachte moet worden beschouwd als medepleger van de onder 2 ten laste gelegde overval.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat zulks evenzeer geldt voor de onder 1 ten laste gelegde gijzeling. Voorzienbaar was voor verdachte dat, bij een overval op een café/restaurant op een moment dat er nog personeel aanwezig is, en waarbij men het heeft voorzien op kluizen waarvan men de code niet weet, er moeite zou (moeten) worden gedaan om die codes alsnog van het personeel te weten te komen. Door betrokken te zijn bij de overval zoals hierboven beschreven heeft verdachte op z'n minst genomen bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het nog aanwezige personeel van hun vrijheid zou worden beroofd en beroofd gehouden om hen hetzij door middel van (bedreiging met) geweld hetzij op andere wijze tot afgifte van de codes te dwingen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 16 mei 2010 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk personen, genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, met het oogmerk een ander, te weten die [slachtoffer 1], te dwingen iets te doen, immers heeft hij, verdachte tezamen en in vereniging met anderen,
die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar binnen (café/restaurant Werck) gedwongen en geroepen: "naar binnen" en die [slachtoffer 1] naar de kluisruimte gebracht en een vuurwapen op die [slachtoffer 1] gericht en gericht gehouden en geschreeuwd:
"naar binnen of ik schiet" en "waar is het geld, waar is de kluis?" en
"code, code, anders maken wij je dood", en tegen die [slachtoffer 2] geroepen:"je weet de code" en die [slachtoffer 2] meermalen op diens achterhoofd gestompt en in diens rug geschopt en een vuurwapen op diens hoofd gezet en die [slachtoffer 1] bij diens kraag vastgepakt, terwijl hij of zijn mededader zijn wapen op zijn, [slachtoffer 1], gezicht had gericht en gezegd:
"we nemen hem mee" en "ik ga je vandaag zeker schieten" en dat hij de kluis open moest maken en "Toets geen verkeerde code in want dan schiet ik je" en
een vuurwapen doorgeladen en die [slachtoffer 1] op diens lichaam geslagen en getrapt en die [slachtoffer 1] een vuurwapen op diens hoofd gezet en een klap op [slachtoffer 1] hoofd gegeven en gezegd: "maak de grote kluis eens open" en dat [slachtoffer 1] iemand moest bellen om de kluis open te komen maken en "kom, kom, we gaan hem steken", en die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] gezegd dat ze op hun buik op de grond moesten gaan liggen en hun handen vastgebonden en die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] opgetild en naar het halletje gesleept en neergegooid;
op 16 mei 2010 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee kluizen en 11.500 euro, toebehorende aan café/restaurant Werck, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij verdachte en zijn mededaders
die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar binnen (café/restaurant Werck) hebben gedwongen en hebben geroepen:"naar binnen" en die [slachtoffer 1] naar de kluisruimte hebben gebracht en een vuurwapen op die [slachtoffer 1] hebben gericht en gericht hebben gehouden en hebben geschreeuwd:
"naar binnen of ik schiet" en "code, code, anders maken wij je dood", en
die [slachtoffer 2] meermalen op diens achterhoofd hebben gestompt en in diens rug hebben geschopt en een vuurwapen op diens hoofd hebben gezet en die [slachtoffer 1] bij diens kraag hebben vastgepakt, terwijl hij of zijn mededader zijn wapen op zijn, [slachtoffer 1], gezicht had gericht en hebben gezegd:
"we nemen hem mee" en "ik ga je vandaag zeker schieten" en "Toets geen verkeerde code in want dan schiet ik je", en een vuurwapen hebben doorgeladen en die [slachtoffer 1] op diens lichaam hebben geslagen en getrapt en die [slachtoffer 1] een vuurwapen op diens hoofd hebben gezet en een klap op [slachtoffer 1] hoofd hebben gegeven en hebben gezegd:
"kom, kom, we gaan hem steken", en
tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben gezegd dat ze op hun buik op de grond moesten gaan liggen en hun handen hebben vastgebonden en die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] hebben opgetild en naar het halletje /hebben gesleept en hebben neergegooid.
Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
5. De strafbaarheid van het feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straf
7.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van het door haar onder 2 bewezengeachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van voorarrest.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. In reactie op de eis van de officier van justitie stelt de raadsvrouw dat deze geen recht doet aan de zeer beperkte rol die verdachte zou hebben gespeeld.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft tezamen met zijn mededaders een overval gepleegd op een café/restaurant.
Bij de overval zijn drie personeelsleden onder bedreiging van vuurwapens vastgebonden en enige tijd van hun vrijheid beroofd. Ook zijn de slachtoffers geslagen en geschopt en met de dood bedreigd.
De overval was tevoren goed voorbereid en de overvallers zijn daarbij heel berekenend opgetreden. De overvallers hadden het voorzien op de in het café aanwezige kluizen. Ze hadden tevoren voor auto's, wapens, bivakmutsen, handschoenen en tieraps gezorgd. Om binnen te kunnen komen werd het nog aanwezige personeel kort na sluitingstijd naar buiten gelokt door de brommer van één van hen omver te duwen waardoor het alarm afging. Hierna zijn de overvallers naar binnen gedrongen en zijn ze zeer agressief en intimiderend tegen het personeel opgetreden. Aanvankelijk probeert men op deze wijze de codes van de kluizen te verkrijgen, maar als dit niet blijkt te lukken wordt al snel besloten de gehele kluizen mee te nemen. Hier was kennelijk vooraf rekening mee gehouden gelet op het feit dat de overvallers ook een bestelauto hadden meegenomen. Over het aandeel van verdachte valt niet meer of minder vast te stellen dan dat hij is opgetreden als vervoerder van zijn mededaders en de kluizen. Verdachte vervulde daarmee wel een cruciale rol. Verdachte is van het begin tot het einde bij de overval betrokken geweest.
De slachtoffers hebben zich door hetgeen is voorgevallen ernstig bedreigd gevoeld. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke misdrijven daarvan nog langdurig nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden. Dit klemt temeer daar de feiten gepleegd werden op de werkplek van de slachtoffers zodat zij hieraan nog dagelijks herinnerd zullen worden.
Dit zijn ernstige feiten waarvoor in beginsel slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden is.
De rechtbank heeft rekening gehouden met de omstandigheid dat blijkens een uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 5 oktober 2010 niet eerder voor vergelijkbare misdrijven is veroordeeld.
Nu verdachte er voor wat betreft zijn rol in het geheel voor heeft gekozen geen openheid van zaken te geven op punten waar alleen hij dat had kunnen doen, kan de rechtbank voor het overige geen rekening houden met mogelijke in zijn voordeel werkende omstandigheden.
Alhoewel de rechtbank, anders dan de officier van justitie, ook tot een bewezenverklaring komt van de gijzeling, zal de rechtbank, met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen in de laatste alinea van onderdeel 3.3 en hierna is beslist ten aanzien van de samenloop, geen hogere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 47, 55, 282a en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde:
Medeplegen van gijzeling,
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.P.C. Janssen, voorzitter,
mrs. S.E. Sijsma en V.V. Essenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. West, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 februari 2011.
1 Het proces-verbaal met nummer 2010121358-6 van 17 mei 2010, in de wettelijke vorm[0] opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (doorgenummerde pag. A2 0001 e.v.).
2 Het proces-verbaal met nummer 2010121358-4 van 16 mei 2010, in de wettelijke vorm[0] opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (doorgenummerde pag. A2 0008 e.v.).
3 Het proces-verbaal met nummer 2010121358-5 van 16 mei 2010, in de wettelijke vorm[0] opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (doorgenummerde pag. A2 0015 e.v.).
4 Het proces-verbaal met nummer 2010121358-1 van 17 mei 2010, in de wettelijke vorm[0] opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] (doorgenummerde pag. A2 0019 e.v.).
5 Het proces-verbaal met nummer 2010121358-55 van 25 mei 2010, in de wettelijke vorm[0] opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 5] (doorgenummerde pag. A6 0001 e.v.).
6 Het proces-verbaal met nummer 2010121358 van 8 juni 2010, in de wettelijke vorm[0] opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] (doorgenummerde pag. A3 0029 e.v.).
7 Het proces-verbaal met nummer 2010121358-48 van 20 mei 2010, in de wettelijke vorm[0] opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] (doorgenummerde pag. A3 0019 e.v.).
8 Het proces-verbaal met nummer 2010121358 van 8 juni 2010, in de wettelijke vorm[0] opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] (doorgenummerde pag. A3 0065 e.v.).
9 Het proces-verbaal met nummer 2010121358 van 24 juni 2010, in de wettelijke vorm[0] opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 8] (doorgenummerde pag. A3 135 e.v.).
10 Het proces-verbaal met nummer 2010121358-10 van 16 mei 2010, in de wettelijke vorm[0] opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 9] (doorgenummerde pag. A4 0001 e.v.).
11 Het proces-verbaal met nummer 2010121358 van 28 mei 2010, in de wettelijke vorm[0] opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 10] (doorgenummerde pag. A4 0013 e.v.).
12 Het proces-verbaal met nummer 2010121358-48 van 20 mei 2010, in de wettelijke vorm[0] opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] (doorgenummerde pag. A3 0019 e.v.).
13 Het proces-verbaal met nummer 2010121358-55 van 25 mei 2010, in de wettelijke vorm[0] opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 5] (doorgenummerde pag. A6 0001 e.v.).
14 Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 20 januari 2011.
15 Het proces-verbaal met nummer 2010121358 van 18 mei 2010, in de wettelijke vorm[0] opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 8] en [verbalisant 11] (doorgenummerde pag. B1 0020 e.v.).
16 Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 27 oktober 2010
17 Het proces-verbaal met nummer 2010121358 van 24 juni 2010, in de wettelijke vorm[0] opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] (doorgenummerde pag. A3 135 e.v.).
18 Een geschrift, zijnde een weergave van een opgenomen telefoongesprek (doorgenummerde pag. B2 043 e.v.)
19 Het proces-verbaal met nummer 2010121358 van 30 juni 2010, in de wettelijke vorm[0] opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 8] en [verbalisant 11] (doorgenummerde pag. B1 0045 e.v.).
20 Het proces-verbaal met nummer 2010121358 van 17 juni 2010, in de wettelijke vorm[0] opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 8] en [verbalisant 10] (doorgenummerde pag. A4 0061 e.v.).
??
Parketnummer: 13/656459-10 (Promis) Vonnis:3 februari 2011
[verdachte]