ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4218
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot oproeping derde in civiele procedure inzake brand in discotheek
In deze civiele procedure, aangespannen door [A] tegen de Coöperatieve Rabobank Bernheze Maasland U.A., heeft de rechtbank Amsterdam op 4 mei 2011 uitspraak gedaan in een incident. [A] vorderde verlof om KPN te dagvaarden om afschrift te verkrijgen van bepaalde stukken, onder verwijzing naar artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank overwoog dat er geen bijzondere rechtvaardiging was voor de oproeping van KPN, aangezien de benodigde informatie ook op andere manieren verkregen kon worden. De vordering werd dan ook afgewezen, en [A] werd veroordeeld in de kosten van het incident, die aan de zijde van de Rabobank op EUR 452,-- werden begroot.
In de hoofdzaak had [A] eerder de gelegenheid gekregen om zich uit te laten over de bewijslevering. Hij gaf aan bewijs te willen leveren door het horen van getuigen, waaronder [B]. De rechtbank bepaalde dat de getuigen op 27 juni 2011 zouden worden gehoord door mr. J.M. van Hall, die als rechter-commissaris was benoemd. De verdere beslissingen in de hoofdzaak werden aangehouden, en de rechtbank hield iedere verdere beslissing aan, wat betekent dat de procedure nog niet was afgerond.
Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.M. van Hall, die de zaak heeft behandeld. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging bij het oproepen van derden in civiele procedures, en de noodzaak van bijzondere rechtvaardiging voor dergelijke verzoeken.