ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3602
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot opheffing van de opschortende werking van een bezwaar tegen een monumentenvergunning
In deze zaak heeft de houder van een gemeentelijke monumentenvergunning, Hotel Brian Singel B.V., verzocht om opheffing van de opschortende werking van een bezwaar dat door een derde-belanghebbende, de eigenaar van het pand aan de Leidsegracht 117, was ingediend. Het bezwaar was gericht tegen de verlening van de monumentenvergunning door het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum op 13 oktober 2010. De voorzieningenrechter heeft op 10 februari 2011 de zaak behandeld, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. D. Coskun, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. L.C. van Elewoud.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster geen bezwaarschrift heeft ingediend tegen het besluit van 13 oktober 2010, omdat zij het eens was met de vergunningverlening en geen belang had bij een bezwaar. Op grond van artikel 8:81, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan alleen de indiener van het bezwaarschrift een verzoek om een voorlopige voorziening indienen. Aangezien verzoekster geen indiener is van een bezwaarschrift, werd het verzoek niet-ontvankelijk verklaard.
De rechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar eerdere uitspraken die deze opvatting ondersteunen. Ondanks het feit dat verzoekster een spoedeisend belang aanvoert bij de opheffing van de schorsende werking van het bezwaar, heeft de wetgever geen wijzigingen aangebracht in de relevante bepalingen van de Awb. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen grond is voor een kostenveroordeling of vergoeding van griffiegeld, en dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat.