ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3375

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
487358 / KG RK 11-1132
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing beslagverlof op grond van artikel 21 Rv

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 7 april 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot beslagverlof. Verzoekster had op 2 maart 2011 een verzoek ingediend voor derdenbeslagen tot een bedrag van € 200.000, maar in het onderhavige verzoek werd een bedrag van € 178.000 gevraagd, met een nadere toelichting op de gestelde schade. Het eerdere verzoek was op 3 maart 2011 verleend, maar de voorzieningenrechter had op 10 maart 2011 uitspraak gedaan in een kort geding tot opheffing van de gelegde beslagen, waarbij de vordering was herbegroot op € 80.000.

De voorzieningenrechter oordeelde dat het onderhavige verzoekschrift geen melding maakte van het eerder verleende verlof en de daaropvolgende opheffing van de beslagen. Dit was in strijd met artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat vereist dat partijen alle relevante feiten volledig en naar waarheid aanvoeren. Door deze essentiële informatie weg te laten, had verzoekster geprobeerd de voorzieningenrechter te misleiden, wat in strijd was met de goede procesorde.

De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen grond was aangevoerd die zou kunnen leiden tot een afwijkende beslissing van de herbegroting op 10 maart 2011. Gezien de omstandigheden en de schending van de procesorde, werd het gevraagde verlof geweigerd. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en eerlijkheid in juridische procedures, vooral bij het indienen van verzoeken tot beslag.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
Zaaknummer / rekestnummer: 487358 / KG RK 11-1132
Vonnis van 7 april 2011
in de zaak van
[verzoeker]
tegen
[verweerder]
Beoordeling
In de beslagsyllabus, versie februari 2011 (te vinden op rechtspraak.nl / naar de rechter/ landelijke regelingen / civiel) is op pagina 4 onder punt 2 het volgende vermeld:
Artikel 21 Rv – Partijen zijn verplicht voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht – geldt ook bij een beslagrekest. Zo dient in het beslagrekest melding gemaakt te worden van alle in Nederland of in het buitenland lopende, doorlopen of beëindigde procedures die relevant zijn voor een goede beoordeling van de zaak, waaronder mede begrepen eerder ingediende beslagrekesten. Hoewel een andere rechtbank na een afwijzing of intrekking formeel bevoegd kan zijn een nieuw verzoek te behandelen, is het in strijd met de beginselen van de goede procesorde dat de verzoeker bij een (dreigende) afwijzing zijn geluk elders nog eens beproeft, zonder ten minste open kaart te spelen.
Gebleken is dat verzoekster op 2 maart 2011 een verzoek heeft ingediend dat wat de grondslag van de vordering betreft letterlijk overeenstemt met het onderhavige verzoek. In het eerdere verzoek werd verlof gevraagd voor derdenbeslagen tot een bedrag van € 200.000,--. In het onderhavige verzoek is de gestelde schade nader toegelicht en wordt verlof gevraagd voor € 178.000,--. Het verzoek betreft de zelfde derden als het eerdere verzoek.
Het op 2 maart 2011 gevraagde verlof is op 3 maart 2011 verleend. Op 10 maart 2011 heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan in kort geding tot opheffing van de gelegde beslagen. De voorzieningenrechter heeft de vordering waarvoor beslagverlof is verleend herbegroot op € 80.000,--.
Het onderhavige verzoekschrift maakt geen melding van het eerder gevraagde en verleende verlof en evenmin van het opheffings-kort geding en de herbegroting die daarin heeft plaatsgevonden. Deze informatie mocht gezien artikel 21 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv) niet ontbreken. Door deze essentiële informatie weg te laten heeft verzoekster getracht de voorzieningenrechter te misleiden. Dit is zodanig in strijd met de goede procesorde dat daaraan geen ander gevolg kan worden verbonden dan afwijzing van de vordering.
Overigens is in het thans ingediende verzoek ook geen grond aangevoerd die zou kunnen leiden tot een van de herbegroting op 10 maart 2011 afwijkende beslissing.
Beslissing
Weigert het gevraagde verlof.
Amsterdam, 7 april 2011
voorzieningenrechter
mr. R.H.C. Jongeneel