Parketnummer: 13/420723-09 (PROMIS)
Datum uitspraak: 11 maart 2011
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 februari 2011.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.E. Woudman en van hetgeen door verdachte en de raadsman van verdachte, mr. S.F.J. Smeets, naar voren is gebracht.
Verdachte wordt, kort samengevat, verweten dat zij zich heeft schuldig gemaakt aan een gewelddadige overval op de ING-bank, vestiging IJburglaan te Amsterdam. Het feit is primair ten laste gelegd als een diefstal met geweld in vereniging gepleegd en/of een afpersing in vereniging, subsidiair als medeplichtigheid aan een diefstal met geweld in vereniging gepleegd en/of medeplichtigheid aan een afpersing in vereniging en meer subsidiair als verduistering in dienstbetrekking in vereniging en/of wederrechtelijke vrijheidsberoving in vereniging en/of bedreiging met geweld in vereniging gepleegd. De volledige tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3. Waardering van het bewijs
3.1. Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie is van mening dat bewezen kan worden dat verdachte op 11 april 2009 tezamen en in vereniging met anderen door geweld of bedreiging met geweld de ING-bank heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag. Hij vordert daarom bewezenverklaring van het primair, tweede cumulatief/alternatief, tenlastegelegde. De officier van justitie heeft hiertoe, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
Op grond van de aangiften van [naam 1] (hierna: [naam 1]) en verdachte kan worden bewezen dat op 11 april 2009 een overval op het ING filiaal aan de IJburglaan te Amsterdam heeft plaatsgevonden. Uit de bekennende verklaring van de medeverdachte [naam 2] (hierna: [naam 2]) over het verloop gedurende en na afloop van de overval blijkt voorts dat de medeverdachten kennis hebben gehad van feiten en omstandigheden die alleen bekend kunnen zijn bij bankpersoneel van het filiaal. Eveneens kan worden vastgesteld dat verdachte een relatie had met een van de medeverdachten, te weten medeverdachte [naam 3] (hierna: [naam 3]). In het dossier bevinden zich e-mails waaruit kan worden opgemaakt dat verdachte en [naam 3] spraken over het maken van een ‘grote klapper’ en elkaar ‘partners in crime’ noemden. Gelet op deze omstandigheden kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte informatie over de bank ten behoeve van de overval heeft verstrekt. Daarmee heeft verdachte nauw en bewust samengewerkt aan de afpersing van de ING-bank.
Nu uit het dossier niet blijkt dat de andere aanwezige ING-medewerkster (aangeefster [naam 1]) ten tijde van de overval op de hoogte was van de overval, kan niet worden gesproken van een verduistering in dienstverband. [naam 1] is immers het slachtoffer geworden van het geweld en van de bedreiging met geweld. Zij is bedreigd met een vuurwapen en vervolgens door één van de medeverdachten vastgebonden. Door deze bedreiging en wederrechtelijke vrijheidsberoving van een medewerkster is de ING-bank door geweld en door bedreiging met geweld gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag.
3.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte betrokken is geweest bij de gebeurtenissen op 11 april 2009. Verdachte dient daarom integraal van het tenlastegelegde te worden vrijgesproken. De verdediging heeft hiertoe, zakelijk weergegeven, het volgende betoogd.
De verklaring van [naam 2] is primair onbetrouwbaar. Ook wordt zijn de auditu verklaring niet bevestigd door de bron waarvan deze afkomstig zou moeten zijn, te weten [naam 3]. Subsidiair wordt zijn verklaring ten aanzien van de specifieke betrokkenheid van verdachte niet, althans in onvoldoende mate, door objectieve bewijsmiddelen ondersteund, waardoor er van een bewezenverklaring van het gepleegde feit geen sprake kan zijn.
De bewijswaarde van de verklaring van [naam 2] dient als zeer laag tot nul te worden beschouwd. [naam 2] heeft een duidelijk motief om te liegen, namelijk om er zelf beter vanaf komen en zijn verklaringen zijn tegenstrijdig aan de verklaringen van zowel verdachte als aangeefster [naam 1] over de gang van zaken tijdens de overval. Voorts is het de vraag of [naam 2] niet verkeerd is voorgelicht door [naam 3].
Ook overigens is het overgrote deel van de vermeende inside informatie van dien aard, dat ze ook op andere wijze verkregen zou kunnen worden. Deels heeft [naam 2] de informatie zelf tijdens de overval verkregen en deels kan [naam 3] de informatie ook op andere wijze dan via bewuste informatieverstrekking door verdachte hebben verkregen.
Tot slot is opvallend dat de politie verdachte tijdens het onderzoek erg onder druk heeft gezet. Zo is verdachte op totaal gedenatureerde wijze geconfronteerd met het e-mailverkeer tussen haar en [naam 3]. Indien het e-mailverkeer in chronologische volgorde wordt gelezen, wordt echter duidelijk dat de e-mails van maart 2009 helemaal niet gaan over een overval, maar over het maken van een ‘klapper’ met aandelen en obligaties. Het is eveneens opmerkelijk dat verdachte ook na de overval nog geld aan [naam 3] heeft overgemaakt. Zij zou dit waarschijnlijk niet hebben gedaan als zij wist dat hij bij de overval betrokken was geweest. Dan wist zij immers dat [naam 3] geld genoeg moest hebben. Ook het feit dat verdachte niet op de overvalknop heeft gedrukt is in de spanning van een gewapende overval goed voorstelbaar.
Uiteindelijk is het enige ‘bewijs’ dat verdachte aan de overval verbindt een de auditu verklaring van [naam 2]. De overige bewijsmiddelen geven onvoldoende steun aan deze verklaring ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte. Daarmee blijft de mogelijkheid van een alternatief scenario openstaan en dient verdachte te worden vrijgesproken.
3.3. Het oordeel van de rechtbank: vrijspraak
De rechtbank acht, evenals de verdediging doch anders dan de officier van justitie, niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de overval op de ING-bank op 11 april 2009.
De rechtbank overweegt hiertoe allereerst dat bewezen kan worden dat de door [naam 2] aangeduide persoon A medeverdachte [naam 3] is. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [naam 2] tot in detail wordt bevestigd door de zich in het dossier bevindende informatie omtrent de persoon, familie en relaties van [naam 3]. Daarnaast worden gebeurtenissen rondom de overval waarover [naam 2] verklaart ondersteund door de historische telefoongegevens van [naam 3] en verklaringen van verdachte over zijn aanwezigheid in de buurt van het ING-filiaal aan de IJburglaan te Amsterdam.
De rechtbank overweegt voorts dat het belangrijkste bewijsmiddel voor de betrokkenheid van verdachte bij de overval de verklaringen van [naam 2] zijn. De rechtbank stelt vast dat zijn verklaringen, voor zover deze zien op de betrokkenheid van verdachte, de auditu zijn.
Ingevolge artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat een verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Een verklaring dient in voldoende mate steun te vinden in andere bewijsmiddelen. Dat geldt des te meer indien er sprake is van een verklaring de auditu.
De rechtbank overweegt dat de officier van justitie tot de conclusie komt dat de overvallers –via [naam 3] – kennis moeten hebben gehad van feiten en omstandigheden die alleen bekend kunnen zij bij bankpersoneel van het filiaal. Deze inside informatie zou onder andere bestaan uit informatie over de afwezigheid van camera’s in het bankgebouw en het feit dat maximaal € 12.000,00 per keer zou kunnen worden opgenomen. De officier van justitie koppelt deze inside informatie aan het feit dat verdachte bij het bankfiliaal werkte en dat zij een relatie had met [naam 3]. Hij vindt hierin steunbewijs voor betrokkenheid van verdachte bij de overval.
De rechtbank is echter van oordeel dat er een alternatief mogelijk is voor de aanwezige kennis bij de overvallers over de door de officier van justitie aangeduide inside informatie. Naar het oordeel van de rechtbank is het namelijk mogelijk dat [naam 3] door de relatie met verdachte, zelfstandig, buiten medeweten van verdachte om, op de hoogte is geraakt van de inside informatie.
Zo kan op basis van de verklaringen van verdachte, haar collega [naam 4] en haar collega [naam 5] (de auditu) worden vastgesteld dat [naam 3] op enig moment gedurende langere tijd in het ING-filiaal aan de IJburglaan aanwezig is geweest. Hij is daardoor in de gelegenheid geweest om de situatie van het filiaal van binnen te observeren. Hierdoor heeft [naam 3] bijvoorbeeld kunnen waarnemen dat in het filiaal geen zichtbare camera’s hingen. Ook blijkt uit de verklaring van verdachte, ondersteund door de historische gegevens van de telefoon van [naam 3], dat deze laatste op donderdag 9 april 2009 de manager van verdachte heeft gezien. De rechtbank acht de verklaring van verdachte over deze onverwachte ontmoeting met [naam 3] aannemelijk. Tijdens deze ontmoeting heeft [naam 3], blijkens de verklaring van verdachte ter terechtzitting, naar de naam van de manager gevraagd. Hierdoor was [naam 3] op de hoogte van de naam en de uiterlijke verschijning van de manager. Tot slot heeft verdachte verklaard dat [naam 3] de avond voor de overval bij haar langs is geweest. Zij heeft hem toen verteld dat zij zaterdag moest werken en dat zij die dag samen met een invalster op het filiaal werkte.
Over de overige vermeende inside informatie is de rechtbank van oordeel dat niet uitgesloten kan worden dat de verklaringen van [naam 2] zijn ingekleurd door hetgeen hij tijdens de overval heeft waargenomen dan wel na de overval heeft gehoord. Uit de verklaringen van aangeefster [naam 1] blijkt immers dat [naam 2] en zijn mededader tijdens de overval verschillende vragen hebben gesteld die dergelijke inside informatie hebben opgeleverd. Daarnaast heeft de mededader kunnen waarnemen, mede door middel van het computerscherm, op welke wijze geld door verdachte uit de kas kon worden gehaald.
De rechtbank is op grond van het bovenstaande, van oordeel dat de genoemde bewijsmiddelen niet leiden tot de conclusie dat de gestelde inside informatie niet anders dan van verdachte afkomstig kan zijn geweest. Het enkele feit dat verdachte en [naam 3] een relatie hadden levert daarom geen steunbewijs op voor de betrokkenheid van verdachte bij de overval.
Daar komt nog bij dat de door de officier van justitie genoemde e-mails naar het oordeel van de rechtbank voor verschillende interpretaties vatbaar zijn. In ieder geval acht de rechtbank het niet onwaarschijnlijk dat deze e-mails over het doen van beleggingen of investeringen gaan, zoals verdachte heeft verklaard, nu daarover in de e-mails immers ook expliciet wordt gerept. Ook het niet indrukken van de alarmknop door verdachte en de coöperatieve houding van verdachte in de richting van de daders behoeft niet per se te wijzen op betrokkenheid van verdachte bij de overval. De rechtbank acht in dit verband de verklaring van verdachte dat het door de hevige stress, veroorzaakt door de bedreiging met het vuurwapen, niet in haar was opgekomen om op de knop te drukken, geloofwaardig, mede bezien in het licht van de instructies die verdachte en haar collega’s vanuit de bank hadden meegekregen om bij een overval volledige medewerking te verlenen.
Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank onvoldoende steun voor de verklaring van [naam 2], voor zover het betreft de betrokkenheid van “het Nederlandse meisje” bij de overval.
Bovendien acht de rechtbank tevens van belang dat met de bewijsmiddelen niet onverenigbaar is het scenario dat door [naam 3] aan [naam 2] valselijk is voorgespiegeld dat het Nederlandse meisje zou meewerken. Dit scenario wordt naar het oordeel van de rechtbank namelijk ondersteund door de verklaring van [naam 2] dat het Nederlandse meisje niet de verwachte reactie vertoonde en niet reageerde op de afgesproken “dollar wissel” code. Ten slotte heeft verdachte verklaard dat zij ten minste nog één keer na de overval geld heeft overgemaakt aan [naam 3] (zie pagina 169). Nu dit onderdeel van de verklaring van verdachte niet verder in het onderzoek door de politie is nagetrokken, terwijl verdachte hiertoe wel een concrete mogelijkheid heeft genoemd, gaat de rechtbank uit van de juistheid daarvan. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat verdachte geld zou overmaken aan [naam 3] als zij op de hoogte was geweest van de financiële ‘klapper’ die hij had gemaakt op het bankfiliaal waar zij werkzaam was.
Onder deze omstandigheden kan geen doorslaggevende bewijskracht worden toegekend aan hetgeen de officier van justitie heeft aangevoerd. Bij deze stand van zaken is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte betrokken is geweest bij de overval 11 april 2009 op het ING filiaal aan de IJburglaan te Amsterdam. Verdachte dient daarom van het gehele tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
4. De vordering van de benadeelde partij
Nu aan verdachte - zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - geen straf of maatregel is opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij [naam 1] in de vordering niet-ontvankelijk is.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij [naam 1] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.W. Bianchi, voorzitter,
mrs. S.A. Krenning en J.N.A. Jolink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.N. de Jager, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 maart 2011.
Volledige tekst van de tenlastelegging:
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
zij op of omstreeks 11 april 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 27.240 euro, in elk geval enig goed/geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan ING-bank (vestiging IJburglaan), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of een of meer van haar mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een medewerkster van voornoemde ING-bank, [naam 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat zij, verdachte, en/of een of meer van haar mededader(s) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, ter hand heeft/hebben genomen en/of voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op, althans in de richting van, die [naam 1] heeft/hebben gericht en/of aan die [naam 1] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of op/tegen de nek/keel van die [naam 1] heeft/hebben gezet/gedrukt en/of (daarbij) die [naam 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Dit is geen grap, handen omhoog" en/of "Handen omhoog" en/of "Maak de deur dicht" en/of "Meekomen", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of heeft/hebben zij, verdachte en/of een of meer van haar mededader(s) (hard) aan (de kleding van) die [naam 1] getrokken en/of die [naam 1] bij de arm vastgepakt en/of die [naam 1] meegenomen naar een keuken in voornoemde ING-bank en/of (in die keuken) de polsen van die [naam 1] met een of meer tie-raps vastgebonden en/of tegen die [naam 1] gezegd dat zij, verdachte en/of een of meer van haar mededader(s), die [naam 1] en/of haar collega('s) wel wist(en) te vinden en/of heeft/hebben zij, verdachte en/of een of meer van haar mededader(s), die [naam 1] (aan de kleding en/of het lichaam) gefouilleerd;
zij op of omstreeks 11 april 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld of bedreiging met geweld de ING-bank (vestiging IJburglaan), heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) 27.240 euro, in elk geval enig goed/geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan ING-bank (vestiging IJburglaan), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of een of meer van haar mededader(s), welk geweld of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat zij, verdachte en/of een of meer van haar mededader(s), een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, ter hand heeft/hebben genomen en/of voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op, althans in de richting van, [naam 1] (medewerkster van voornoemde bank) heeft/hebben gericht en/of aan die [naam 1] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of op/tegen de nek/keel van die [naam 1] heeft/hebben gezet/gedrukt en/of die [naam 1] heeft/hebben toegevoegd de woorden: "Dit is geen grap, handen omhoog" en/of "Handen omhoog" en/of "Maak de deur dicht" en/of "Meekomen", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of heeft/hebben zij, verdachte en/of een of meer van haar mededader(s) (hard) aan (de kleding van) die [naam 1] getrokken en/of die [naam 1] bij de arm vastgepakt en/of die [naam 1] meegenomen naar een keuken in voornoemde ING-bank en/of (in die keuken) de polsen van die [naam 1] met een of meer tie-raps vastgebonden en/of tegen die [naam 1] gezegd dat zij, verdachte en/of een of meer van haar mededader(s), die [naam 1] en/of haar collega('s) wel wist(en) te vinden en/of heeft/hebben zij, verdachte en/of een of meer van haar mededader(s), die [naam 1] (aan de kleding en/of het lichaam) gefouilleerd;
[naam 3] en/of [naam 2] en/of [naam 6] en/of [naam 7] op of omstreeks 11 april 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar, in ieder geval elk voor zich, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 27.240 euro, in elk geval enig goed/geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan ING-bank (vestiging IJburglaan), in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [naam 3] en/of [naam 2] en/of [naam 6] en/of [naam 7] en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer medewerkster(s) van voornoemde ING-bank, [naam 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [naam 2] en/of [mnaam 7] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, ter hand heeft/hebben genomen en/of voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op, althans in de richting van, die [naam 1] heeft/hebben gericht en/of die [naam 1] heeft/hebben voorgehouden en/of getoond en/of op/tegen de nek/keel van die [naam 1] heeft/hebben gezet/gedrukt en/of die [naam 1] heeft/hebben toegevoegd de woorden: "Dit is geen grap, handen omhoog" en/of "Handen omhoog" en/of "Maak de deur dicht" en/of "Meekomen", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of heeft/hebben die [naam 2] en/of [naam 7] hard aan (de kleding van) die [naam 1] getrokken en/of die [naam 1] bij de arm vastgepakt en/of die [naam 1] meegenomen naar een keuken in voornoemde ING-bank en/of (in die keuken) de polsen van die [naam 1] met een of meer tie-raps vastgebonden en/of tegen die [naam 1] gezegd dat hij, [naam 2] en/of [naam 7], die [naam 1] en/of haar collega('s) wel wist(en) te vinden en/of heeft/hebben [naam 2] en/of [naam 7], die [naam 1] (aan de kleding en/of het lichaam) gefouilleerd,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 11 april 2009 te Amsterdam en/of elders in Nederland (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen aldaar opzettelijk aan die [naam 3] en/of [naam 2] en/of [naam 6] en/of [naam 7] informatie te verschaffen en/of te verstrekken over:
- de aanwezigheid/afwezigheid van de manager en/of overig personeel van voornoemde ING-bank en/of
- de aanwezigheid/afwezigheid van camera's in voornoemde ING-bank en/of (op/aan de openbare weg) in de omgeving en/of nabijheid van voornoemde ING-bank en/of
- de werking van een alarm(installatie) in voornoemde ING-bank en/of
- door toen en aldaar opzettelijk een kasbalie te openen en/of uit die kasbalie voornoemd geldbedrag te pakken en/of in een tas te stoppen;
[naam 3] en/of [naam 2] en/of [naam 6] en/of [naam 7] op of omstreeks 11 april 2009 te Amsterdam in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar,in ieder geval elk voor zich, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld of bedreiging met geweld ING-bank (vestiging IJburglaan), heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) 27.240 euro, in elk geval enig goed/geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan ING-bank (vestiging IJburglaan), in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [naam 3] en/of [naam 2] en/of [naam 6] en/of [mnaam 7] en/of aan verdachte, welk geweld of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [naam 2] en/of [naam 7], een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, ter hand heeft/hebben genomen en/of voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op, althans in de richting van [naam 1] (medewerkster van voornoemde bank) heeft/hebben gericht en/of die [naam 1] heeft/hebben voorgehouden en/of getoond en/of op/tegen de nek/keel van die [naam 1] heeft/hebben gezet/gedrukt en/of (daarbij) die [naam 1] heeft/hebben toegevoegd de woorden: "Dit is geen grap, handen omhoog" en/of "Handen omhoog" en/of "Maak de deur dicht" en/of "Meekomen", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of heeft/hebben die [naam 2] en/of [naam 7] hard aan (de kleding van) die [naam 1] getrokken en/of die [naam 1] bij de arm vastgepakt en/of die [naam 1] meegenomen naar een keuken in voornoemde ING-bank en/of (in die keuken) de polsen van die [naam 1] met een of meer tie-raps vastgebonden en/of tegen die [naam 1] gezegd dat hij, [naam 2] en/of [naam 7], die [naam 1] en/of haar collega('s) wel wist(en) te vinden en/of heeft/hebben die [naam 2] en/of
[naam 7], die [naam 1] (aan de kleding en/of het lichaam) gefouilleerd
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 11 april 2009 te Amsterdam en/of elders in Nederland (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen aldaar opzettelijk aan die [naam 3] en/of [naam 2] en/of [naam 6] en/of [naam 7] informatie te verschaffen en/of te verstrekken over:
- de aanwezigheid/afwezigheid van de manager en/of overig personeel van voornoemde ING-bank en/of
- de aanwezigheid/afwezigheid van camera's in voornoemde ING-bank en/of (op/aan de openbare weg) in de omgeving en/of nabijheid van voornoemde ING-bank en/of
- de werking van een alarm(installatie) in voornoemde ING-bank en/of
- door toen en aldaar opzettelijk een kasbalie te openen en/of uit die kasbalie voornoemd geldbedrag te pakken en/of in een tas te stoppen;
zij op of omstreeks 11 april 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een geldbedrag van (ongeveer) 27.400 euro, in elk geval enig goed/geldbedrag, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan ING-bank (vestiging IJburglaan), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of een of meer van haar mededader(s), en welk(e) goed(eren)/geldbedrag verdachte en/of een of meer van haar mededader(s) uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking van/als medewerker van voornoemde ING-bank, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
zij op of omstreeks 11 april 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [naam 1] (medewerkster van ING bank vestiging IJburglaan) wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft zij, verdachte, en/of een of meer van haar mededader(s), opzettelijk die [naam 1] meegenomen naar een keuken in voornoemde ING-bank en/of heeft zij, verdachte, en/of een of meer van haar mededader(s), (in die keuken) de polsen van die [naam 1] met een of meer tie-raps vastgebonden, althans heeft zij, verdachte, en/of een of meer van haar mededader(s), die [naam 1] belet te gaan en/of te staan waar die [naam 1] wilde gaan en/of staan;
zij op of omstreeks 11 april 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [naam 1] (medewerkster van ING-bank vestiging IJburglaan) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte, en/of een of meer van haar mededader(s), opzettelijk dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op, althans in de richting van die [naam 1] gericht en/of aan die [naam 1] getoond en/of die
[naam 1] voorgehouden en/of op/tegen de nek/keel van die [naam 1] gezet/gedrukt en/of (daarbij) voornoemde [naam 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Dit is geen grap, handen omhoog" en/of "Handen omhoog" en/of "Maak de deur dicht" en/of "Meekomen", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of heeft verdachte, en/of een of meer van haar mededader(s), (hard) aan (de kleding van) die [naam 1] getrokken en/of die [naam 1] bij de arm vastgepakt en/of die [naam 1] meegenomen naar een keuken in voornoemde ING-bank en/of (in die keuken) de polsen van die [naam 1] met een of meer tie-raps vastgebonden en/of (daarbij) gezegd dat zij, verdachte, en/of een of meer van haar mededader(s), die [naam 1] en/of haar collega('s) wel wist(en) te vinden.