ECLI:NL:RBAMS:2011:BP2323
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van overlevering op basis van onvoldoende feitelijke onderbouwing
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 januari 2011 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon aan Italië op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering was ingediend door de officier van justitie en betrof een verzoek tot overlevering voor een strafrechtelijk onderzoek naar twee strafbare feiten. De opgeëiste persoon, geboren in Nigeria en thans gedetineerd in Nederland, was opgeroepen om te verschijnen in verband met deze vordering. Tijdens de zitting op 14 december 2010 werd de behandeling aangehouden in afwachting van aanvullende informatie van de Italiaanse autoriteiten, die echter niet werd verstrekt.
De rechtbank oordeelde dat de stukken ongenoegzaam waren, omdat de omschrijving van de feiten niet voldeed aan de eisen van artikel 2, tweede lid, onder e, van de Overleveringswet (OLW). De rechtbank benadrukte dat het voor de opgeëiste persoon duidelijk moet zijn waarvoor zijn overlevering wordt gevraagd en dat de rechtbank moet kunnen toetsen of aan de voorwaarden voor overlevering is voldaan. De rechtbank vond de gegevens over de data waarop de feiten zouden zijn gepleegd onvoldoende, aangezien deze niet overeenkwamen met de informatie in het EAB.
Uiteindelijk besloot de rechtbank de overlevering te weigeren, omdat niet aan de wettelijke eisen was voldaan. De rechtbank zag geen aanleiding om de behandeling opnieuw aan te houden, gezien de eerdere pogingen van de Internationale Rechtshulpkamer om nadere informatie te verkrijgen, die zonder resultaat waren gebleven. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee andere rechters, en er werd opgemerkt dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat.