ECLI:NL:RBAMS:2011:BP1587

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/442043-08
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor kunstenares in zaak van 95 hamsters in hamsterballen

In de zaak tegen een kunstenares, die beschuldigd werd van het toebrengen van letsel en het schaden van de gezondheid of het welzijn van 95 hamsters, heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 januari 2011 uitspraak gedaan. De kunstenares had de hamsters in zogenaamde hamsterballen laten rondlopen tijdens een expositie. De officier van justitie, mr. E. van der Burg, had de kunstenares en haar medeverdachte aangeklaagd op basis van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren (GWD). De rechtbank heeft de zaak behandeld na een zitting op 7 januari 2011, waar zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten naar voren brachten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Er was onvoldoende bewijs dat de hamsters letsel hadden opgelopen of dat hun welzijn was geschaad door het handelen van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de hamsters, hoewel ze langer dan de aanbevolen 30 minuten in de hamsterballen verbleven, niet aantoonbaar in hun gezondheid of welzijn waren geschaad. De gebruiksaanwijzing van de hamsterballen gaf slechts een advies en geen wettelijke norm. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet opzettelijk had gehandeld in strijd met de GWD.

De rechtbank verwierp het verweer van de raadsvrouw dat de officier van justitie niet ontvankelijk was in haar vervolging. De rechtbank oordeelde dat er voldoende aanleiding was voor de vervolging op basis van verschillende aangiftes. Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat er geen causaal verband kon worden vastgesteld tussen het handelen van de verdachte en het welzijn van de hamsters. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Amsterdam, met mr. G.M. van Dijk als voorzitter.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/442043-08
Datum uitspraak: 21 januari 2011
op tegenspraak
VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 januari 2011.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. E. van der Burg en van hetgeen verdachte en haar raadsvrouw, mr. I.N. Weski, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding zoals deze ter terechtzitting is gewijzigd. Van de dagvaarding en de vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën als bijlagen 1 en 2 aan dit vonnis gehecht. De gewijzigde tenlastelegging geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De raadsvrouw verzoekt de officier van justitie niet ontvankelijk te verklaren in haar vervolging, nu het Openbaar Ministerie met de vervolging van verdachte gehandeld heeft in strijd met het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel en er derhalve sprake is van schending van de beginselen van een goede procesorde.
De invulling van de termen als bedoeld in artikel 36 en 37 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren (hierna: GWD) is subjectief en afhankelijk van de geldende maatschappelijke standaard. Verdachte heeft met haar handelen geen van de maatschappelijk geldende grenzen in het kader van de verzorging van de hamsters overschreden. Zij heeft juist willen aantonen hoe men met hamsters als huisdier in het algemeen omgaat. Zij mocht er op vertrouwen dat de wijze waarop zij de hamsters behandelde toegestaan is en geen wetsovertreding oplevert.
De officier van justitie verzet zich tegen het standpunt van de raadsvrouw. Er is geen sprake van strijd met het gelijkheidsbeginsel nu verdachte met haar handelen juist wel de maatschappelijke grenzen in het kader van de GWD heeft overschreden. De lange duur waarin zij de hamsters in de ballen heeft laten zitten is in strijd met het gegeven advies op de gebruiksaanwijzing van de hamsterballen. Verdachte was zich daar bewust van.
De rechtbank overweegt als volgt.
Er is geen sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel nu het de officier van justitie op grond van het opportuniteitsbeginsel vrij staat om te vervolgen. Er was voldoende aanleiding, waaronder verschillende aangiftes, op grond waarvan het Openbaar Ministerie tot vervolging wegens schending van de GWD mocht besluiten.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verwerpt het verweer van de raadsvrouw en verklaart de officier van justitie ontvankelijk in haar vervolging.
De rechtbank stelt voorts vast dat de dagvaarding geldig is, de rechtbank bevoegd is tot kennisneming van de zaak en er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Waardering van het bewijs
3.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het primair tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard.
Verdachte heeft, tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte], de feitelijke gedragingen zoals ten laste gelegd begaan en daarmee bij 11 hamsters letsel veroorzaakt en bij (waarschijnlijk) alle hamsters het welzijn geschaad. De circa 95 hamsters hebben veel te lang, telkens vier uren, in hamsterballen gezeten, terwijl op de gebruiksaanwijzing van de hamsterballen wordt aangeraden de hamster na 30 minuten uit de bal te halen. Als er bezoekers kwamen zaten de hamsters op de tocht en gedurende hun verblijf in de hamsterballen hadden zij geen beschikking over water en/of voedsel. Uit het verslag van mw. Dr. Vinke, universitair docent en etholoog van de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht blijkt dat door aldus te handelen het welzijn van de hamsters in het geding is geweest.
De officier van justitie gaat er voorts van uit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] met deze gedragingen opzettelijk handelden in strijd met het bepaalde in artikel 36 van de GWD.
Verdachte was op de hoogte van de gebruiksaanwijzing van de hamsterballen en heeft de daarin gestelde grens van 30 minuten bewust genegeerd. Ze heeft weliswaar hieromtrent geïnformeerd bij de fokker, maar daarbij is niet de exacte tijd dat de hamsters in de hamsterballen zouden zitten genoemd. Verdachte heeft verklaard dat de hamsters gedurende hun verblijf in de hamsterballen geen vrije toegang hadden tot eten en drinken. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit het welzijn van de dieren schaadt. De kooien waarin de hamsters verbleven als zij niet in de hamsterballen zaten waren bovendien evident te klein. Medeverdachte [medeverdachte] heeft dit bij zijn verhoor erkend.
Er was daarnaast geen redelijk doel voor de opzettelijke overschrijding van het bepaalde in artikel 36 van de GWD.
3.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt bij pleidooi verdachte vrij te spreken van het haar tenlastegelegde nu niet kan worden bewezen dat verdachte opzettelijk pijn of letsel bij de hamsters heeft veroorzaakt of hun gezondheid heeft benadeeld, noch hen van de nodige zorg heeft onthouden.
Niet valt vast te stellen dat het door de dierenarts geconstateerde letsel bij elf van de hamsters veroorzaakt is door het handelen van verdachte. Volgens de dierenarts verkeerden de hamsters over het algemeen in een goede gezondheid.
Daarnaast hebben de omstandigheden, zoals die op de tenlastelegging staan als omstandigheden waardoor het welzijn en/of de gezondheid van de hamsters is geschaad zich niet voorgedaan. De omvang van de kooi was juist voor de hamsters waarbij enig letsel is geconstateerd niet in strijd met de richtlijnen hieromtrent. Ook bestrijdt de verdediging dat er sprake was van tocht in de galerie. De stress en uitputtingsverschijnselen waarover de verbalisanten spreken kan ook het gevolg zijn geweest van het politieoptreden. Er is in ieder geval geen causaal verband vast te stellen met de wijze waarop de hamsters door verdachte werden gehouden. De relaterende verbalisanten baseren zich bij hun oordeel enkel op een momentopname. Daarnaast is niet duidelijk waaruit de deskundigheid van de verbalisanten blijkt en hoe zij kunnen vaststellen dat bij de hamsters sprake was van chronische stress en uitputting. Het rapport van dr. Vinke, waarin wordt geconcludeerd dat de hamsters zich in een onacceptabele situatie bevonden, dient te worden uitgesloten van het bewijs, nu onvoldoende is verantwoord op basis van welke gegevens dit rapport is opgesteld en (in ieder geval een deel) van de aangeleverde informatie aantoonbaar onjuist is.
Verdachte heeft steeds zorgvuldig gehandeld. Zij heeft geen opzet gehad tot het tenlastegelegde in het geding brengen van de gezondheid en/of het welzijn van de hamsters. Zij heeft zich laten voorlichten door de fokker en hem duidelijk haar bedoelingen kenbaar gemaakt en heeft de heer [verzorger] als verzorger van de hamsters aangesteld. Er werd goed in de gaten gehouden of het goed met de hamsters ging op het moment dat zij in de hamsterballen zaten. Weliswaar zaten zij langer in de ballen dan op de gebruiksaanwijzing werd geadviseerd, maar het overgrote deel van de tijd lagen de hamsters in de ballen te slapen. Daarnaast is de tijdsduur op de gebruiksaanwijzing van de hamsterballen slechts een advies en geenszins een wettelijk voorschrift.
Omdat de hamsters in de hamsterballen voornamelijk sliepen, hadden zij op dat moment geen behoefte aan toegang tot water en voedsel. Dit wordt ter terechtzitting door de fokker bevestigd.
3.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Er valt niet vast te stellen dat door het handelen van verdachte en haar medeverdachte [medeverdachte] letsel is veroorzaakt bij de hamsters of dat het welzijn en/of de gezondheid van de hamsters is/zijn geschaad. Evenmin is gebleken dat verdachte en haar medeverdachte de nodige verzorging aan de hamsters hebben onthouden. De feitelijke handelingen op de tenlastelegging ter onderbouwing van overtreding van (een van) de normen van artikelen 36 en 37 van de GWD leveren in casu geen strafbaar feit op.
De hamsters verbleven weliswaar meer dan 30 minuten aaneengesloten in een hamsterbal, maar dit levert, wanneer de dieren hierdoor niet aantoonbaar in hun gezondheid danwel welzijn worden geschaad, geen strafbaar feit op. De gebruiksaanwijzing geeft slechts een advies van de fabrikant over de wenselijke duur van de hamsters in de hamsterballen en behelst geen strafrechtelijke norm. Dat de hamsters door het verblijf in de hamsterballen gestrest danwel uitgeput zijn geraakt en dat daarmee is voldaan aan het strafbaar gestelde in de GWD is niet vast te stellen.
Het door de verbalisanten gerelateerde is een momentopname en er kan niet worden vastgesteld dat de hamsters gedurende (een deel van) de tenlastegelegde periode op de tocht lagen of uitgeput en gestrest waren. Nergens blijkt de deskundigheid van de verbalisanten en evenmin hoe zij hebben kunnen vaststellen dat bij de hamsters sprake was van chronische stress en uitputting. Hetgeen dr. Vinke in haar rapport hieromtrent relateert kan niet als bewijs dienen, nu uit dit rapport niet valt af te leiden over welke informatie zij beschikte over de hamsters en van wie deze informatie afkomstig was. Overigens is het onduidelijk hoe de normen die dr. Vinke in haar rapport noemt, zich verhouden tot de regelgeving van de GWD.
Naar onweersproken zeggen van verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] sliepen de hamsters het grootste deel van de tijd in de hamsterballen. Aangezien, zoals van algemene bekendheid is en ook door de fokker ter terechtzitting is bevestigd, hamsters nachtdieren zijn is dit normaal gedrag en is het tevens normaal dat zij ’s nachts eten en drinken.
Ten aanzien van de omvang van de kooien merkt de rechtbank op dat de kooi waarin de Siberische hamsters zaten voldeed aan de richtlijnen en verdachte bij de andere kooi af mocht gaan op hetgeen de fokker haar hierover mee heeft gedeeld.
Volgens de dierenarts verkeerden de hamsters over het algemeen in een goede gezondheid. Er is geen causaal verband vast te stellen tussen het letsel van 11 hamsters en het handelen van verdachte of medeverdachte [medeverdachte].
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
4. Beslissing
Verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.M. van Dijk, voorzitter,
mrs. A.C. Schaafsma en H.M. van Niftrik, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Heijnen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 januari 2011.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.