ECLI:NL:RBAMS:2011:9875

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 november 2011
Publicatiedatum
12 juni 2013
Zaaknummer
490345/HA RK 11-157
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voorlopig deskundigenonderzoek inzake stemherkenbaarheid in televisieprogramma

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 november 2011 een beschikking gegeven in een civiele procedure tussen [verzoekster] en de verweerders, waaronder de besloten vennootschap Noordkaap TV Producties B.V. Het verzoek van [verzoekster] was gericht op het verkrijgen van een voorlopig deskundigenbericht over de herkenbaarheid van haar stem in het televisieprogramma 'Undercover in Nederland', dat op 23 mei 2010 werd uitgezonden. [verzoekster] stelde dat haar stem niet voldoende was vervormd, waardoor zij herkend kon worden, en dat de verweerders daarmee in strijd handelden met een eerdere uitspraak van het hof Amsterdam. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoekschrift en de bijbehorende argumenten niet voldoende concreet waren om een deskundigenonderzoek te rechtvaardigen. De rechtbank oordeelde dat de door [verzoekster] gewenste deskundige niet de specifieke expertise bezat om de herkenbaarheid van haar stem te beoordelen. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot deskundigenonderzoek niet voldeed aan de vereisten en heeft het verzoek afgewezen. Tevens werd [verzoekster] veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de verweerders zijn begroot op EUR 1.162,00. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. J.F. Aalders.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rekestnummer: 490345 / HA RK l l-157
Beschikking van 24 november 2011
in de zaak van
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats 1] , verzoekster,
advocaat mr. S.A. Wensing te Assen, tegen
l.
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NOORDKAAP TV PRODUCTIES B.V.,
gevestigd te Zwolle, verweerders,
advocaat mr. J.A.K
.van den Berg te Amsterdam.
Verzoekster zal hierna [verzoekster] worden genoemd. Verweerders zullen hierna afzonderlijk [verweerder] en Noordkaap worden genoemd en gezamenlijk met verweerders worden aangeduid.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie binnengekomen op 13 mei 20 l l,
- het verweerschrift met bijlagen, ter griffie binnengekomen op 21 september 2011,
- de brief van 21 september 2011, met l bijlage van de zijde van [verzoekster] ,
- de tussenbeschikking van 14 juli 2011, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van het verzoek, gehouden op 27 september 201 l.
1.2.
De beschikking is bepaald op heden. Partijen zijn op de hoogte gesteld van de beschikkingsdatum.
1.3.
2

2.De feiten

2.1.
Noordkaap produceert het programma Undercover in Nederland (hierna: het programma). [verweerder] is algemeen directeur van Noordkaap en presentator van het programma. SBS Broadcasting B.V. exploiteert de zender die het programma uitzendt.
2.2.
[verzoekster] is eigenaresse van de paardenstallen [naam stallen] . Zij fokt paarden, verkoopt paarden, bemiddelt bij de verkoop van paarden en begeleidt paardenbezitters bij het rijden en verzorgen van paarden.
2.3.
[verweerder] is benaderd door een aantal personen die hem hebben laten weten door [verzoekster] te zijn misleid bij de koop van paarden en die [verzoekster] beschuldigen van slechte behandeling van paarden.
2.4.
[verweerder] heeft twee medewerkers van het programma ingezet als pseudo-kopers van een van de paarden die door [verzoekster] in een advertentie op een internet-site te koop waren aangeboden. Van de besprekingen tussen de medewerkers van het programma en [verzoekster] in het kader van de pseudo-koop zijn met gebruikmaking van een verborgen camera buiten medeweten van [verzoekster] beeld- en geluidsopnamen gemaakt. Voorts heeft [verweerder] een medewerker van [verzoekster] een camera verstrekt om daarmee buiten medeweten van [verzoekster] beeld- en geluidopnamen te maken van handelingen en uitlatingen van [verzoekster] en van gesprekken tussen de medewerker en [verzoekster] . [verweerder] heeft [verzoekster] met zijn bevindingen en beschuldigingen aan haar adres geconfronteerd. Deze confrontatie is met een reguliere camera gefilmd.
2.5.
[verweerder] was voornemens om op 16 mei 2010 in het programma aandacht te besteden aan [verzoekster] . In het programma zouden onder meer de met de verborgen camera opgenomen beeld- en geluidsfragmenten en de confrontatie met [verweerder] worden getoond.
2.6.
[verzoekster] heeft hierop een kort geding procedure bij deze rechtbank aangespannen om onder meer de uitzending te verbieden. De voorzieningenrechter heeft op straffe van verbeurte van een dwangsom verweerders en SBS verboden in de voorgenomen uitzending van het programma [verzoekster] en/of haar paardenstallen in beeld te brengen en het met verborgen opnameapparatuur verkregen beeld- en/of geluidsmateriaal van [verzoekster] en de opnamen van de confrontatie openbaar te maken en op straffe van verbeurte van een dwangsom verboden de geplande uitzending van 16 mei 20 I0 van het programma uit te zenden, tenzij de advocaat van [verzoekster] in de gelegenheid is gesteld op behoorlijke wijze een weerwoord te geven en dit weerwoord in het programma wordt meegenomen.
2.7.
Verweerders hebben tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Het arrest van 21 mei 2010 van het hof te Amsterdam luidt, voor zover hier relevant, als volgt.
"[…]
2.15.
Alles afwegende, acht het hof met de beoogde uitzending de grenzen van het aanvaardbare niet overschreden, met dien verstande dat het hof aanleiding ziet te bepalen dat de stem van [verzoekster] in het programma zodanig wordt vervormd dat deze onherkenbaar wordt. Deze laatste aanpassing [ ... ]
kan ertoe bijdragen dat de kans op herkenning van [verzoekster] verder wordt verkleind.
[…]
3.
Beslissing
4.
3
[ … ]
verbiedt[ ... ] om het programma als bedoeld in overweging 2.1 geheel of gedeeltelijk openbaar te maken via televisie, internet of via welk medium dan ook, zonder dat de stem van [verzoekster] zodanig is vervormd dat deze onherkenbaar is;
bepaalt dat[ ... ] hoofdelijk voor iedere keer dat zij in strijd handelen met het hiervoor bepaalde aan [verzoekster] een dwangsom verbeuren van € 150.000,--; [... ]"
2.8.
Verweerders hebben, in verband met de voorwaarde waaronder uitzending was toegestaan, de stem van [verzoekster] vervormd. Het programma is op 23 mei 2010 uitgezonden.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht zal bevelen. [verzoekster] legt aan haar verzoek - kort weergegeven- het volgende ten grondslag.
3.2.
Na de bewuste uitzending heeft [verzoekster] tal van reacties ontvangen van personen die haar hebben herkend. [verzoekster] heeft vervolgens de stemvervorming laten onderzoeken in een geluidsopnamestudio. Deze studio is van mening dat in de uitzending gedeelten te horen zijn waarin haar stem in het geheel niet is bewerkt. Volgens [verzoekster] hebben verweerders daarmee de bepaling in het arrest van het hof Amsterdam (opgenomen onder 2.7.) dat haar stem in het programma dusdanig moet zijn vervormd dat deze onherkenbaar is, overtreden en zijn ze derhalve een dwangsom van EUR 150.000,00 voor elke gebeurtenis aan haar verschuldigd. [verzoekster] is voornemens een bodemprocedure jegens verweerders te starten en wil daarom een voorlopig deskundigenbericht om haar rechtspositie beter te kunnen vaststellen.
3.3.
[verzoekster] verzoekt de rechtbank een deskundige aan te wijzen die gespecialiseerd is in stemmen, geluidopname, televisie en bij voorkeur affiniteit heeft met de paardenbranche. [verzoekster] is van mening dat de heer [naam] (hierna: [naam] ), als componist en exploitant van een geluidsopnamestudio over deze vaardigheden beschikt. Aan [naam] dienen volgens [verzoekster] de volgende vragen te worden voorgelegd:
a. Is in het programma "Undercover in Nederland" van 23 mei 2010 de stem van [verzoekster] zodanig vervormt dat deze onherkenbaar is?
b. Heeft u nog overige opmerkingen die in deze zaak van belang kunnen zijn?
3.4.
Verweerders verzetten zich tegen inwilliging van het verzoek.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de beoordeling wordt vooropgesteld dat een voorlopig deskundigenonderzoek als bedoeld in art. 202 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) ertoe kan dienen een partij de mogelijkheid te verschaffen aan de hand van het uit te brengen bericht zekerheid te verkrijgen omtrent de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden om aldus beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is een procedure
4.2.
4
aanhangig te maken. Verder geldt als uitgangspunt dat de aangezochte rechter in beginsel het voorlopige deskundigenonderzoek moet gelasten indien het verzoek voldoende concreet en ter zake dienend is en feiten bevat die zich lenen voor een onderzoek door een deskundige.
4.3.
De rechtbank is, met verweerders, van oordeel dat de vraag die [verzoekster] beantwoord wil zien niet een feitelijke vraag is die op grond van een specifieke expertise beantwoord dient te worden. Een deskundigenonderzoek door een technicus gespecialiseerd in geluidsopnamen zou aangewezen kunnen zijn wanneer men iets zou willen weten over de manier waarop een stemgeluid kan worden vervormd. Bijvoorbeeld ter beantwoording van de vraag of de techniek maximaal is gebruikt om herkenning te voorkomen. In de onderhavige zaak gaat het echter niet om een beoordeling van de gebruikte techniek maar om het uiteindelijke resultaat van de stemvervorming. Naar het oordeel van het hof diende de vervorming zodanig te zijn dat de stem van [verzoekster] onherkenbaar is. Niet valt in te zien dat de door [verzoekster] gewenste deskundige specifieke deskundigheid bezit tot het beoordelen van de herkenbaarheid van de stem van [verzoekster] . Daarbij overweegt de rechtbank tevens dat het vaststellen van een norm voor het begrip "onherkenbaar" niet valt binnen de expertise van deze deskundige. De rechtbank zal het verzoek dientengevolge afwijzen.
4.4.
[verzoekster] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten worden aan de zijde van verweerders begroot op:
Vast recht: EUR 258,00
Kosten advocaat:
EUR 904.00(2,0 punten x tarief EUR 452,00) Totaal: EUR 1.l62,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het verzoek af,
5.2.
veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten, aan de zijde van Verweerders tot op heden begroot op EUR 1.162,00.
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.F. Aalders en in het openbaar uitgesproken op 24 november 2011.