Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 mei 2010, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 15 september 2010, waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 21 december 2010.
2.De feiten
3.Het geschil
vermoedenaan te nemen dat een nummer
op enigerlei wijzeis misbruikt, aanmerkelijk lager ligt dan de drempel om aan te nemen dat een nummer daadwerkelijk is misbruikt. De lagere drempel om tot een enkel vermoeden te komen, wordt in dit geval ruimschoots gehaald. Wat partijen hebben gesteld over de in het zogeheten Fraudeconvenant genoemde indicaties van oneigenlijk gebruik, kan buiten beschouwing blijven.
7.740,-(3 punten × tarief EUR 2.580,-)