vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
zaak- en rolnummer: 776351 DX EXPL 06-767
vonnis van: 21 december 2011
f.no.: 887
Vonnis van de kantonrechter
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie],
wonende te [woonplaats],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
nader te noemen: [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie],
gemachtigde: mr. G. van Dijk,
de besloten vennootschap
Dexia Nederland B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
nader te noemen: Dexia,
[gemachtigde]
De procedure in conventie en in reconventie
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 8 maart 2006 met producties;
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij rolmededeling van 23 mei 2006 is vastgesteld dat de procedure is geschorst. Na de zogenoemde WCAM-beschikking van
25 januari 2007 van het hof te Amsterdam heeft [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] een afschrift overgelegd waaruit blijkt dat er een opt-outverklaring is afgelegd als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin wordt verklaard dat de betrokkene niet aan de verbindendverklaring gebonden wil zijn. Naar aanleiding daarvan is bij rolmededeling van 23 januari 2008 beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat.
- de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende conclusie van eis in reconventie met producties van Dexia.
Bij tussenvonnis van 2 april 2008 is bepaald dat de zaak zich leent voor een comparitie, op 12 juni 2008. Voorafgaand aan deze comparitie zijn door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte uitlating na tussenvonnis met producties, en door Dexia aanvullende stukken ingediend. De comparitie heeft echter niet plaatsgevonden, maar de zaak is aangehouden in verband met een procedure tussen de echtgenoot van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] en Dexia.
Bij rolmededeling van 26 november 2008 zijn alle bij de rechtbank aanhangige effectenlease-zaken, waaronder de onderhavige, aangehouden in afwachting van arresten van de Hoge Raad waarin rechtsvragen zouden worden beantwoord die partijen in effectenlease-zaken verdeeld houden. Op 5 juni 2009 heeft de Hoge Raad een drietal arresten gewezen, waarin hij op deze rechtsvragen een antwoord heeft gegeven.
Bij rolmededeling van 22 juli 2009 is de zaak verwezen naar de rol van 12 augustus 2009 voor uitlating doorhaling dan wel voortprocederen, waarop [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] te kennen heeft gegeven te willen voortprocederen.
Bij rolmededeling van 19 mei 2010 is de zaak verwezen naar de rol van 16 juni 2010 voor conclusie van repliek.
Vervolgens zijn ingediend:
- de conclusie van repliek in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie met producties van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie];
- de conclusie van dupliek in conventie tevens houdende conclusie van repliek in reconventie met producties van Dexia;
- de nadere conclusie in conventie tevens conclusie van dupliek in reconventie met producties van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie];
- de nadere conclusie met één productie van Dexia.
Daarop is vonnis bepaald.
Gronden van de beslissing