In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 5 oktober 2011, staat de rechtszaak centraal tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. N.D.Z.R. Mohamed Hoesein, en verweerder, de Stichting [Stichting], vertegenwoordigd door mr. H.J. Brouwer. De zaak betreft een geschil over een ontslagbesluit dat aan eiser is opgelegd op basis van arbeidsongeschiktheid. Eiser was werkzaam als [functie] en heeft in beroep aangevoerd dat zijn ontslag onterecht was, omdat hij niet langer dan 24 maanden arbeidsongeschikt was geweest. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een eerdere zitting op 22 september 2010, waar eiser niet aanwezig was, en een tweede zitting op 20 oktober 2010, waar eiser wel aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat het ontslagbesluit is genomen door dezelfde persoon die ook het primaire besluit heeft ondertekend, wat volgens de rechtbank niet in strijd is met de wetgeving. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder onvoldoende heeft aangetoond dat er geen reële herplaatsingsmogelijkheden voor eiser waren. De rechtbank heeft daarom het bestreden besluit vernietigd en verweerder de gelegenheid gegeven om de gebreken in het besluit te herstellen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om zorgvuldig te onderzoeken of er herplaatsingsmogelijkheden zijn voor werknemers die arbeidsongeschikt zijn.