ECLI:NL:RBAMS:2010:BU8464
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- E.R.S.M. Marres
- M.W. van der Veen
- A.J.R.M. Vermolen
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rechter in een strafzaak betreffende de teruggave van een in beslag genomen auto
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 maart 2010 uitspraak gedaan over een mondeling verzoek tot wraking van de rechter in een strafzaak. Het wrakingsverzoek was ingediend door verzoeker, die zich gestoord had aan een mededeling van de rechter tijdens een eerdere zitting. De rechter had vastgesteld dat de auto van verzoeker van diefstal afkomstig was, wat volgens verzoeker de ruimte voor een gedachtewisseling over de vraag of de auto daadwerkelijk van diefstal afkomstig was, had weggenomen. Verzoeker voelde zich hierdoor in zijn procesbelangen geschaad. Hij had zich echter al eerder bewust van deze situatie getoond, maar had toen niet gereageerd omdat hij dat niet gepast vond in zijn relatie tot de rechter.
De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet tijdig was ingediend, aangezien verzoeker op de hoogte was van de feiten en omstandigheden die aan het verzoek ten grondslag lagen. Bijzondere omstandigheden die maakten dat verzoeker ontvankelijk zou moeten worden verklaard, waren niet gesteld of gebleken. De rechtbank concludeerde dat het niet op de spits willen drijven van de zaak geen bijzondere omstandigheid was en dat verzoeker niet had weersproken dat het proces-verbaal een zakelijke weergave was van hetgeen op de zitting van 10 november 2009 aan de orde was gekomen.
De rechtbank verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek en bepaalde dat de behandeling van de zaak, geregistreerd onder nummer RK 09/3989, werd hervat in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van indiening van het wrakingsverzoek. Tegen deze beslissing staat ingevolge artikel 515 lid 5 Sv geen voorziening open.