ECLI:NL:RBAMS:2010:BU7812
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- A.J. Beukenhorst
- T.P.J. de Graaf
- C.M. Degenaar
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van de kantonrechter in Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 april 2010 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van de kantonrechter. Het verzoek was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.R.J. Dayala, en was gebaseerd op verschillende gronden die de verzoeker had aangevoerd tijdens de zitting van 18 januari 2010. De verzoeker stelde dat de rechter niet had gereageerd op een voorafgaande brief van zijn advocaat, dat de wederpartij van verzoeker kort voor de zitting alleen met de rechter had gesproken, en dat de rechter geen aanleiding had gezien om te twijfelen aan de mededelingen van de gemachtigde van de wederpartij, ondanks eerdere tegenstrijdige verklaringen. Daarnaast voerde de verzoeker aan dat hij niet in de gelegenheid was gesteld om te reageren op nieuwe feiten en berekeningen die ter zitting naar voren waren gebracht.
De wrakingskamer heeft de gronden van het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat de verzoeker niet objectief gerechtvaardigd kon vrezen dat de rechter partijdig was. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden die door de verzoeker waren aangevoerd, niet voldoende zwaarwegend waren om te concluderen dat de rechter niet onpartijdig was. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De slotsom was dat het verzoek tot wraking werd afgewezen, en dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstond.