ECLI:NL:RBAMS:2010:BP6229
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Jaarafrekening buitenlandbijdrage Zorgverzekeringswet en de rol van de Regeling Zorgverzekering
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 december 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen een aantal eisers, woonachtig in België, en het College voor Zorgverzekeringen. De eisers, die pensioen ontvangen uit Nederland, hebben bezwaar gemaakt tegen de definitieve jaarafrekeningen van de buitenlandbijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) voor de jaren 2006 en 2007. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, waarbij zij heeft overwogen dat de jaarafrekeningen niet binnen de in de Regeling Zorgverzekering genoemde termijn zijn afgegeven, maar dat deze termijn niet als fatale termijn kan worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat de eisers voldoende zijn gecompenseerd doordat verweerder heeft afgezien van renteheffing. De rechtbank wijst erop dat de eisers, ondanks de vertraging, geen bedragen hoefden te betalen en de rente op het verschuldigde bedrag hebben kunnen genieten. De rechtbank concludeert dat er geen concrete onjuistheden zijn aangetoond in de jaarafrekeningen, en dat de vaststellingen van de belastinginspecteur bindend zijn voor verweerder. De rechtbank wijst ook op de uitspraak van het Europese Hof van Justitie in de zaak Van Delft e.a., maar concludeert dat deze niet van toepassing is op de gehele premie- en belastingdruk, maar specifiek op de mogelijkheid voor niet in Nederland woonachtige verzekerden om onder de Zvw een oude particuliere polis voort te zetten. De rechtbank stelt vast dat er geen rechtsgrond is om aan te nemen dat een verschil in behandeling tussen Nederlandse en Belgische gepensioneerden strijdig is met het Europese recht. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.