ECLI:NL:RBAMS:2010:BP5973

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
402125 / HA ZA 08-1883
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een nieuwe deskundige in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 15 september 2010 een vonnis gewezen in de zaak tussen eiser [A] en gedaagde [B]. De procedure betreft de benoeming van een nieuwe deskundige, drs. T.C.E. Boringa, RA, ter vervanging van de eerder benoemde deskundige, de heer J. Uenk. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 1 april 2009 een deskundigenonderzoek bevolen en de heer Uenk benoemd. Gedaagde [B] heeft echter verzocht om een andere deskundige, wat leidde tot de huidige procedure.

De rechtbank heeft de uitlatingen van beide partijen over de benoeming van de nieuwe deskundige beoordeeld. Eiser [A] heeft geen bezwaar tegen de benoeming van Boringa, terwijl gedaagde [B] in principe geen bezwaar heeft, maar eerst de voorschotnota van de deskundige wil inzien. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen twijfel bestaat over de deskundigheid van de heer Boringa en heeft besloten om hem te benoemen, ondanks de bezwaren van [B] die onvoldoende onderbouwd zijn.

De rechtbank heeft de beslissing genomen om de heer Boringa als deskundige aan te stellen en heeft de eerdere beslispunten uit het tussenvonnis van 1 april 2009 herhaald en gehandhaafd. Tevens is de zaak verwezen naar de parkeerrol voor een conclusie na deskundigenbericht, waarbij beide partijen voor een bepaalde datum kopieën van de gedingstukken aan de deskundige moeten toesturen. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan, wat betekent dat er nog verdere stappen in de procedure zullen volgen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 402125 / HA ZA 08-1883
Vonnis van 15 september 2010
in de zaak van
[A],
wonende te --,
eiser,
advocaat mr. P.J. Kouwenberg,
tegen
[B],
wonende te --,
gedaagde,
advocaat mr. Q.A.L.M. Gijsbers.
Partijen zullen hierna [A] en [B] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 april 2009 waarbij een deskundigenonderzoek is bevolen en de heer J. Uenk, accountant, tot deskundige is benoemd;
- de brief van 24 juli 2009 waarin [B] verzoekt een andere deskundige te benoemen;
- de brief van de rechtbank van 16 april 2010 waarin een nieuwe deskundige wordt voorgesteld;
- de akte uitlating deskundige van [A];
- de akte uitlating deskundige van [B].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. Partijen hebben zich uitgelaten over het voorstel van de rechtbank om de heer drs. T.C.E. Boringa, RA, tot deskundige te benoemen. [A] heeft geen bezwaar tegen deze benoeming. [B] heeft in principe geen bezwaar tegen de benoeming, maar wenst eerst kennis te nemen van de voorschotnota van deze deskundige alvorens zich definitief uit te laten.
2.2. Op basis van de uitlatingen van partijen concludeert de rechtbank dat er aan de deskundigheid van de heer Boringa zelf niet wordt getwijfeld. De rechtbank zal aan de voorwaarde die [B] stelt voorbij gaan. De bezwaren tegen de vorige deskundige richtten zich tegen de voorschotnota. Indien [B] twijfelde of de heer Boringa wel aanvaardbare kosten in rekening zou brengen, had het op haar weg gelegen een deskundige voor te stellen die in staat is het te verrichten onderzoek tegen voor haar acceptabele kosten uit te voeren. [B] heeft dat nagelaten.
2.3. Onder handhaving van haar eerdere overwegingen en beslissingen in het tussenvonnis van 1 april 2009, zal de rechtbank in plaats van de heer Uenk, de heer Boringa tot deskundige benoemen.
2.4. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. benoemt tot deskundige in plaats van de heer J. Uenk,
de heer drs. T.C.E. Boringa, RA,
Boringa & Lankester Registeraccountants
Oude Nieuwveenseweg 111/113
2441 CT Nieuwveen;
3.2. herhaalt en handhaaft haar beslispunten onder 5.5. tot en met 5.13 in het tussenvonnis van 1 april 2009, met dien verstande dat beide partijen vóór 15 oktober 2010 kopieën van de gedingstukken aan de deskundige zullen doen toekomen;
3.3. verwijst de zaak naar de parkeerrol van 6 april 2011, voor conclusie na deskundigenbericht, voor het eerst aan de zijde van [A], daarna van [B];
3.4. Houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A. Brunner en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2010.?