ECLI:NL:RBAMS:2010:BP5973
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Benoeming van een nieuwe deskundige in civiele procedure
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 15 september 2010 een vonnis gewezen in de zaak tussen eiser [A] en gedaagde [B]. De procedure betreft de benoeming van een nieuwe deskundige, drs. T.C.E. Boringa, RA, ter vervanging van de eerder benoemde deskundige, de heer J. Uenk. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 1 april 2009 een deskundigenonderzoek bevolen en de heer Uenk benoemd. Gedaagde [B] heeft echter verzocht om een andere deskundige, wat leidde tot de huidige procedure.
De rechtbank heeft de uitlatingen van beide partijen over de benoeming van de nieuwe deskundige beoordeeld. Eiser [A] heeft geen bezwaar tegen de benoeming van Boringa, terwijl gedaagde [B] in principe geen bezwaar heeft, maar eerst de voorschotnota van de deskundige wil inzien. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen twijfel bestaat over de deskundigheid van de heer Boringa en heeft besloten om hem te benoemen, ondanks de bezwaren van [B] die onvoldoende onderbouwd zijn.
De rechtbank heeft de beslissing genomen om de heer Boringa als deskundige aan te stellen en heeft de eerdere beslispunten uit het tussenvonnis van 1 april 2009 herhaald en gehandhaafd. Tevens is de zaak verwezen naar de parkeerrol voor een conclusie na deskundigenbericht, waarbij beide partijen voor een bepaalde datum kopieën van de gedingstukken aan de deskundige moeten toesturen. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan, wat betekent dat er nog verdere stappen in de procedure zullen volgen.