ECLI:NL:RBAMS:2010:BP1580
Rechtbank Amsterdam
- Eerste en enige aanleg
- S. van Eunen
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vaststelling van causaal verband tussen cognitieve functiestoornissen en verkeersongeval
In deze zaak heeft verzoekster A een deelgeschil aanhangig gemaakt tegen verweerster Allianz Nederland Schadeverzekering N.V. naar aanleiding van een verkeersongeval dat op 29 november 2007 heeft plaatsgevonden. A heeft de rechtbank verzocht om vast te stellen dat de door neuropsycholoog C vastgestelde cognitieve functiestoornissen in oorzakelijk verband staan tot het ongeval. Allianz heeft de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend, maar betwist dat er een causaal verband bestaat tussen de geobjectiveerde stoornissen en het ongeval. De rechtbank heeft de procedure in eerste aanleg enkelvoudig behandeld en op 9 december 2010 uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat A slachtoffer is geworden van een verkeersongeval en dat Allianz de WAM-verzekeraar is van de veroorzaker. A heeft verschillende rapporten overgelegd, waaronder een neuropsychologisch rapport van C, waarin cognitieve functiestoornissen zijn vastgesteld. C concludeert dat deze stoornissen mogelijk gerelateerd zijn aan hersenletsel, maar de rechtbank heeft opgemerkt dat er geen neurologisch letsel is vastgesteld door neuroloog B. B heeft in zijn rapportage aangegeven dat er geen aanwijzingen zijn voor een licht traumatisch schedelhersenletsel en dat er geen postwhiplashsyndroom is vastgesteld.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is voor het causaal verband tussen de cognitieve functiestoornissen en het ongeval. A's verzoek is afgewezen, maar de rechtbank heeft bepaald dat Allianz de kosten van de deelgeschilprocedure moet dragen, begroot op € 7.035,24. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. S. van Eunen.