ECLI:NL:RBAMS:2010:BO8898

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
472591 / KG ZA 10-1928 SR/LO
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • Sj.A. Rullmann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de verbeurde dwangsommen na disciplinaire maatregel en beleidswijziging bij NedTrain

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 3 november 2010 uitspraak gedaan in een kort geding tussen NedTrain B.V. en een werknemer, aangeduid als [gedaagde]. De zaak betreft de vraag of NedTrain heeft voldaan aan een eerder vonnis van 15 februari 2010, waarin de werkgever werd veroordeeld om een disciplinaire maatregel tegen de werknemer ongedaan te maken. De werknemer was eerder op non-actief gesteld na een incident waarbij hij zonder toestemming een trein met passagiers had gereden. Het vonnis van 15 februari 2010 had als doel de werknemer in staat te stellen zijn werkzaamheden als machinist weer te hervatten.

NedTrain heeft de disciplinaire maatregel opgeheven en de werknemer zijn bevoegdheid als machinist hersteld. Echter, in september 2010 voerde NedTrain een algemene beleidswijziging door, waardoor de bevoegdheid van de werknemer als machinist volledig werd omgezet naar een beperkte bevoegdheid. De werknemer stelde dat deze wijziging in strijd was met het eerdere vonnis, omdat het hem belemmerde in zijn werkzaamheden.

De voorzieningenrechter oordeelde dat NedTrain in redelijkheid had voldaan aan het vonnis van 15 februari 2010 door de bevoegdheid van de werknemer te herstellen. De beleidswijziging die later werd doorgevoerd, was een algemene maatregel die niet specifiek gericht was op de werknemer en derhalve niet in strijd was met het eerdere vonnis. De rechter concludeerde dat er geen dwangsommen waren verbeurd in de periode van 5 maart 2010 tot 25 maart 2010 en dat de vorderingen van NedTrain om de executie van het vonnis te verbieden, werden toegewezen. De proceskosten werden gecompenseerd.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 472591 / KG ZA 10-1928 SR/LO
Vonnis in kort geding van 3 november 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NEDTRAIN B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres bij dagvaarding van 18 oktober 2010,
advocaat mr. W.J. Koppert te Utrecht,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. M.J. van Buren te Amsterdam.
Partijen zullen hierna NedTrain en [gedaagde] worden genoemd.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 26 oktober 2010 heeft NedTrain gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. [gedaagde] heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aanwezig:
Aan de zijde van NedTrain: mevrouw [hoofd P&O], hoofd P&O en de heer [vakinhoudelijk deskundige], vakinhoudelijk deskundige met mr. Koppert en verder [gedaagde] met mr. Van Buren.
2. De feiten
2.1. [gedaagde] is in 1977 in dienst getreden bij de Nederlandse Spoorwegen. Hij is opgeleid tot machinist met volledige bevoegdheid en heeft in die hoedanigheid tot 1987 passagierstreinen gereden. In 1987 zijn de Nederlandse Spoorwegen opgesplitst in NedTrain en NS Reizigers B.V. NedTrain houdt zich bezig met het onderhoud van rollend materieel. [gedaagde] is sindsdien werkzaam bij NedTrain als storingsmonteur en heeft zijn volledige bevoegdheid als machinist behouden.
2.2. Op 21 december 2009 is [gedaagde] – die op dat moment dienst had op Amsterdam Centraal Station voor NedTrain – na daartoe toestemming te hebben verkregen van de dienstdoende Knooppunt Coördinator van NS Reizigers en de Treindienstleider van ProRail met een gereedstaande volle passagierstrein van Amsterdam CS naar Utrecht CS gereden, en weer terug. Het treinverkeer was die dag ontregeld door sneeuwval en de desbetreffende trein had reeds anderhalf uur vertraging opgelopen. [gedaagde] had geen voorafgaande toestemming van zijn werkgever, NedTrain, om deze ritten te maken.
2.3. Op 31 december 2009 is [gedaagde] vanwege voormelde gebeurtenis op non-actief gesteld.
2.4. In een brief van 8 januari 2010 heeft NedTrain aan [gedaagde] onder meer het volgende bericht.
(…) Op basis van bovenstaande hebben wij de volgende besluiten genomen aangaande uw dienstverband met NedTrain B.V.:
Op basis van de geconstateerde feiten en handelingen geven wij u hierbij een officiële waarschuwing voor ontslag en ontnemen wij u voor de duur van 12 maanden uw volledige bevoegdheid als machinist en verplichten wij u tot het inleveren van uw pas. Indien u zich in de toekomst opnieuw schuldig maakt aan veiligheidsovertredingen, onacceptabele houding en gedrag en zonder toestemming van de Directie contact onderhouden met de media, kan dit aanleiding zijn voor NedTrain B.V. om uw dienstverband te beëindigen.
Uw non actief stelling wordt met onmiddellijke ingang opgeheven en u kunt uw werkzaamheden conform uw rooster hervatten.(…)
Tenslotte kondigen wij u aan dat het IVW een veiligheidsonderzoek is gestart naar aanleiding van de gebeurtenissen van 21 december 2009. Indien dit onderzoek aanleiding geeft tot andere inzichten behouden wij ons het recht voor hierop te anticiperen. (…)
2.5. Met ingang van 11 januari 2010 was [gedaagde] op advies van de bedrijfsarts in verband met psychische klachten (betaald) afwezig voor een zogenoemde ‘afkoelingsperiode’.
2.6. Op 20 januari 2010 stond een medisch onderzoek van [gedaagde] gepland, welk onderzoek hij zou moeten ondergaan om zijn volledige bevoegdheid als machinist – die op 30 januari 2010 automatisch zou aflopen door het verstrijken van vijf jaren – te behouden. Voor het behoud van de bevoegdheid dient iedere vijf jaar onder meer een medisch onderzoek en een begeleidingsrit plaats te vinden. Het op 20 januari 2010 geplande medisch onderzoek is door NedTrain afgezegd.
2.7. Naar aanleiding van de gebeurtenissen op 21 december 2009 heeft NedTrain een zogenoemd incidentonderzoek ingesteld. In bijlage 11 bij het Verslag Incident onderzoek van 23 januari 2010 staat onder meer het volgende.
(…) Machinist volledige bevoegdheid
De machinist met volledige bevoegdheid heeft als taak het besturen, rangeren en begeleiden van spoorvoertuigen zonder beperkingen aan snelheid en afstand.
Machinist beperkte bevoegdheid
De machinist met beperkte bevoegdheid heeft als taak het besturen, rangeren en begeleiden van spoorvoertuigen, met een maximumsnelheid van 40 km per uur en binnen een straal van 25 km vanaf het vertrekpunt van zijn rit.(…)
2.8. Op 15 februari 2010 heeft de kantonrechter te Amsterdam op vordering van [gedaagde] vonnis gewezen tussen partijen. In het vonnis staat onder meer het volgende.
(…) Het is op grond van dit voorval duidelijk – en [gedaagde] heeft er blijk van gegeven dat nu terdege te beseffen – dat de gezamenlijke spoorwegbedrijven het niet de bedoeling achten dat een onderhoudsmonteur een trein vol passagiers rijdt, ook al is hij volledig bevoegd machinist. In het rapport wordt in dat opzicht echter vooral de vinger gelegd op onvoldoende toezicht, communicatiegebreken en de onduidelijkheid van (verdeling van) bevoegdheden, met, in aansluiting daarop, vooral aanbevelingen in sfeer van aanpassing van procedures en van het contact tussen NedTrain en NS Reizigers. Nergens in het rapport valt te lezen dat [gedaagde] geen waarde aan de door hem gevraagde en verkregen toestemmingen mocht hechten. Een op het gewraakte handelen betrekking hebbend verbod kan evenmin in het attest waar NedTrain zich op beroept worden gelezen. (…) Voor de [gedaagde] als disciplinaire maatregel opgelegde ontzegging van zijn rijbevoegdheid bestaat derhalve geen grond.(…)
BESLISSING
De kantonrechter:
I. veroordeelt NedTrain om binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis de bij brief van 8 januari 2010 tegen [gedaagde] getroffen disciplinaire maatregel van ontneming voor de duur van 12 maanden van diens (volledige) bevoegdheid tot machinist en van de verplichting tot het inleveren van zijn pas, ongedaan te maken, op straffe van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag of deel daarvan dat NedTrain niet aan deze veroordeling voldoet en onder bepaling dat boven € 25.000,- geen dwangsommen meer worden verbeurd.(…)
2.9. Bovenstaand vonnis is op 16 februari 2010 aan NedTrain betekend.
2.10. Op 5 maart 2010 heeft [gedaagde] zich weer op zijn werkplek gemeld.
2.11. Op 17 maart 2010 heeft het medisch onderzoek plaatsgevonden dat eerder door NedTrain was afgezegd en op 25 maart 2010 heeft [gedaagde] de begeleidingsrit gereden. Op 25 maart 2010 is zijn volledige bevoegdheid tot machinist gereactiveerd.
2.12. In een brief van 8 september 2010 van de heer [naam 1], namens NedTrain aan [gedaagde] staat onder meer het volgende.
(…) Beste [gedaagde],
Hierbij informeer ik je dat de directie van NedTrain B.V. heeft besloten dat alleen medewerkers die vanuit een onderhouds- of revisiebedrijf test- of beproevingsritten uitvoeren en/of vakinhoudelijk deskundigen machinist zijn de bevoegdheid machinist volledig bevoegd mogen hebben. Reden voor dit besluit is dat hiermee wordt voorkomen dat incidenten zoals het rijden met reizigerstreinen door medewerkers van NedTrain worden voorkomen.
Op dit moment ben jij machinist volledig bevoegd en bekleed jij niet één van bovengenoemde functies. Daarom informeer ik je dat je bevoegdheid machinist volledig bevoegd bij deze formeel is ingetrokken.
Indien NedTrain B.V. om wat voor reden dan ook besluit dat meer machinisten volledig bevoegd noodzakelijk zijn, zal jij als eerste in de gelegenheid worden gesteld om deze bevoegdheid weer te behalen.
2.13. NedTrain heeft tegen het vonnis van 15 februari 2010 hoger beroep ingesteld. Bij arrest van 14 september 2010 heeft het Gerechtshof Amsterdam het vonnis bekrachtigd. In het arrest van het hof staat onder meer het volgende.
(…) NedTrain heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat aan een optreden als dat van [gedaagde] veiligheidsrisico’s zijn verbonden en dat zij er belang heeft om te voorkomen dat een bij haar in dienst zijnde storingsmonteur tevens machinist opnieuw een dergelijke treinrit uitvoert. Dat het maken van een (reguliere) treinrit met een volle passagierstrein zonder voorafgaande toestemming van NedTrain hem niet is toegestaan moet ook voor [gedaagde] inmiddels duidelijk zijn; [gedaagde] heeft zowel in eerste aanleg als in hoger beroep uitdrukkelijk bevestigd dat hij zich hiervan inmiddels ter dege bewust is (…)
Het hof acht het in het licht hiervan onvoldoende aannemelijk dat de door NedTrain voorgestane maatregelen in de relatie tot [gedaagde] nog een redelijk doel dient in die zin dat het er toe bijdraagt herhaling van een incident als het onderhavige te voorkomen. Voor zover het de bedoeling van NedTrain is dat daarvan een meer algemene preventieve werking uitgaat zijn andere, adequatere, maatregelen voorhanden;(…) Nu de maatregel meebrengt dat [gedaagde] gedurende de desbetreffende periode een deel van zijn functie – het als machinist verplaatsen van treinen – niet meer kan uitoefenen, en deze hem in zoverre in zijn belangen raakt, brengt het voorgaande mee dat die maatregel (…) wel degelijk als disproportioneel moet worden beschouwd en reeds daarom ongedaan diende te worden gemaakt.(…)
2.14. Op 13 oktober 2010 is [gedaagde] door middel van een deurwaardersexploot overgegaan tot executie van het vonnis van 15 februari 2010 stellende dat NedTrain in de periode van 5 maart tot 25 maart 2010 en in de periode vanaf 13 september 2010 dwangsommen heeft verbeurd.
3. Het geschil
3.1. NedTrain vordert – samengevat – primair [gedaagde] te gebieden zich te onthouden van iedere vorm van executie van het vonnis van 15 februari 2010 (voor zover dit in verband staat met het (beweerdelijk) niet naleven van dat vonnis doordat NedTrain de kwalificatie ‘machinist volledig bevoegd’ van [gedaagde] heeft omgezet in de kwalificatie ‘machinist beperkt bevoegd’) en subsidiair eventueel verbeurde dwangsommen op te heffen, althans te matigen tot nihil, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, waaronder de nakosten.
3.2. NedTrain heeft daartoe – samengevat – het volgende gesteld. NedTrain heeft conform het vonnis van 15 februari 2010 gehandeld door [gedaagde] op de kortst mogelijke termijn in staat te stellen zijn verlopen bevoegdheid weer te activeren. Daarmee heeft zij aan de veroordeling voldaan. Het kan NedTrain niet worden verweten dat de bevoegdheid was verlopen en dat voor het activeren van de bevoegdheid een medisch onderzoek en een begeleidingsrit dienden plaats te vinden. De bevoegdheid van [gedaagde] was verlopen door het verstrijken van de tijd en de wet vereist een aantal stappen voor het vernieuwen van de bevoegdheid. Dat het geplande medisch onderzoek op 20 januari 2010 is afgezegd kan NedTrain evenmin worden verweten. [gedaagde] was in die periode immers ziek thuis – in overleg met de bedrijfsarts – vanwege psychische klachten. Onder deze omstandigheden had hij geen keuring kunnen ondergaan. Op 5 maart 2010, toen [gedaagde] zich weer op het werk meldde, heeft NedTrain alles in het werk gesteld om het medisch onderzoek en de begeleidingsrit zo snel mogelijk te laten plaatsvinden. Voor wat betreft de maatregel van 13 september 2010 (de voorzieningenrechter begrijpt dat hiermee wordt bedoeld de in de brief van 8 september 2010 genoemde beleidswijziging) stelt NedTrain het volgende. Het handelen van [gedaagde] op 21 december 2009 heeft tot veiligheidsrisico’s geleid, en NedTrain heeft naar aanleiding daarvan een onderzoek ingesteld. Om een vergelijkbaar incident in de toekomst te voorkomen, is in het rapport onder meer de aanbeveling gedaan de noodzaak te heroverwegen om binnen NedTrain machinisten met een volledige bevoegdheid in dienst te hebben. Deze aanbeveling heeft ertoe geleid dat NedTrain heeft besloten om ten aanzien van die functies waarbij het hebben van de kwalificatie machinist volledige bevoegdheid niet noodzakelijk is, deze om te zetten in een kwalificatie machinist beperkt bevoegd. De ondernemingsraad heeft ingestemd met deze beleidswijziging. De functie van [gedaagde] - storingsmonteur - is door de beleidswijziging niet aangetast. Voor het verrichten van monteurswerkzaamheden is immers niet vereist dat een volledige bevoegdheid tot het besturen van treinen bestaat. Voor zover [gedaagde] aanvoert dat hem wel degelijk regelmatig wordt verzocht een trein te besturen, heeft NedTrain gesteld dat zij hiervan niet op de hoogte is en dat dit in ieder geval niet op verzoek van NedTrain – de werkgever van [gedaagde] – is gebeurd.
3.3.1 [gedaagde] voert – samengevat – het volgende verweer. Hij is bijna 33 jaar in dienst bij (rechtsvoorgangers van) NedTrain in de functie van storingsmonteur/ machinist met volledige bevoegdheid. Ter uitoefening van deze (dubbel)functie voert hij onder meer testritten uit met een snelheid van 140 km per uur. Voor wat betreft de periode van 5 maart tot 25 maart 2010 voert [gedaagde] aan dat NedTrain het geplande medisch onderzoek op 20 januari 2010 niet had mogen afzeggen. Hij was immers niet ziek, maar in overleg met NedTrain ‘betaald afwezig’. Als dit onderzoek was doorgegaan had hij gewoon op 5 maart 2010 zijn volledige werkzaamheden kunnen hervatten. Ook de begeleidingsrit had door NedTrain moeten worden ingepland vóór het verlopen van de bevoegdheid van [gedaagde]. NedTrain heeft dit waarschijnlijk nagelaten in de veronderstelling dat haar maatregel van 8 januari 2010 wel in stand zou kunnen blijven. Aangezien NedTrain verantwoordelijk is voor het inplannen van het medisch onderzoek en de begeleidingsrit is het verlopen van de bevoegdheid bovendien een omstandigheid die voor rekening en risico van NedTrain komt.
3.3.2 Voor wat betreft de periode vanaf 13 september 2010 voert [gedaagde] het volgende aan. NedTrain heeft een maatregel getroffen waarbij de bevoegdheid van NedTrain tot ‘machinist volledig bevoegd’ opnieuw is ingetrokken. Reden van de maatregel is het voorkomen van incidenten, zoals het rijden met reizigerstreinen door medewerkers van NedTrain. Deze maatregel is naar doel en strekking dus gelijk aan de op 8 januari 2010 aan [gedaagde] opgelegde maatregel en NedTrain handelt derhalve in strijd met het vonnis van 15 februari 2010. Dat [gedaagde] niet in zijn belangen wordt geraakt omdat zijn bevoegdheid enkel is omgezet van ‘machinist volledig bevoegd’ tot ‘machinist beperkt bevoegd’ is niet juist. Ten eerste wordt in de brief van 8 september 2010 niet gesproken over omzetting van de bevoegdheid maar wordt slechts gemeld dat de volledige bevoegdheid formeel is ingetrokken. Ten tweede wordt hij wel degelijk beperkt in zijn functie, omdat hij voorheen testritten maakte of treinen verplaatste en hij daarbij een hogere snelheid had dan 40 km per uur. Overigens is de opgelegde maatregel ook geen oplossing voor het probleem, namelijk dat machinisten van NedTrain treinen met passagiers rijden. Dat laatste had NedTrain eenvoudigweg kunnen verbieden. Het ontnemen van de volledige bevoegdheid, waardoor [gedaagde] ook geen lege treinen meer kan rijden boven de 40 km per uur is daartoe een disproportionele maatregel, zoals ook door het hof is bepaald. NedTrain heeft dus gehandeld, en handelt nog steeds in strijd met het vonnis van 15 februari 2010, zodat haar vordering dient te worden afgewezen.
4. De beoordeling
4.1. In geschil is de vraag of door NedTrain als gevolg van het vonnis van 15 februari 2010 dwangsommen zijn verbeurd. Het gaat derhalve om de vraag of NedTrain naar behoren aan het vonnis, waaraan een dwangsom is verbonden, heeft voldaan. Beoordeling van deze vraag dient plaats te vinden door hetgeen ter uitvoering van het veroordelend vonnis is verricht te toetsen aan de inhoud van de veroordeling, zoals deze door uitleg moet worden vastgesteld. Bij die uitleg dienen het doel en de strekking van de veroordeling tot richtsnoer te worden genomen in die zin dat de veroordeling niet verder mag strekken dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel.
4.2. Het vonnis van 15 februari 2010 is betekend op 16 februari 2010. Partijen zijn het erover eens dat tot 5 maart 2010 – de dag dat [gedaagde] zich op weer op het werk meldde – geen dwangsommen zijn verbeurd.
4.3. Op 5 maart 2010 is [gedaagde] weer aan het werk gegaan en heeft hij zijn werkzaamheden als storingsmonteur kunnen uitvoeren, voor zover daarbij de bevoegdheid tot machinist niet benodigd was. NedTrain heeft [gedaagde] in die periode ook niet gevraagd om werkzaamheden uit te voeren waarbij die bevoegdheid noodzakelijk was. Met ingang van 25 maart 2010 is de bevoegdheid van NedTrain tot ‘machinist volledig bevoegd’ gereactiveerd, waarmee de disciplinaire maatregel is opgeheven. NedTrain kan niet worden verweten dat de volledige bevoegdheid tot machinist op 5 maart 2010 was verlopen, nu dit automatisch gebeurt met het verstrijken van de termijn van vijf jaren. Dat NedTrain het eerder geplande medisch onderzoek van 20 januari 2010 heeft afgezegd is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet onbegrijpelijk, nu [gedaagde], zoals hij ter zitting ook heeft erkend, onder begeleiding stond van de bedrijfsarts vanwege psychische klachten. Ook een begeleidingsrit kan niet plaatsvinden indien men psychische klachten heeft, zoals NedTrain terecht heeft aangevoerd. Vanaf het moment dat [gedaagde] zich op het werk heeft gemeld zijn de vereiste stappen voor het reactiveren van de bevoegdheid binnen 20 dagen afgerond, hetgeen een redelijke periode wordt geacht, mede gelet op de omstandigheid dat NedTrain voor de uitvoering van het medisch onderzoek afhankelijk is van een derde partij. Voor de periode van 5 maart 2010 tot 25 maart 2010 zijn dan ook voorshands geen dwangsommen verbeurd.
4.4. Uit de motivering van de kantonrechter bij de beslissing van 15 februari 2010 blijkt dat de vordering van [gedaagde] is toegewezen – kort gezegd – omdat voor [gedaagde] niet duidelijk was dat hij geen toestemming had van NedTrain voor het rijden van de trein op 21 december 2009 en dat dit voor hem ook niet duidelijk kón zijn. NedTrain heeft de disciplinaire maatregel opgeheven, heeft een veiligheidsonderzoek ingesteld en heeft naar aanleiding van dat onderzoek een beleidswijziging doorgevoerd op 13 september 2010. In die beleidswijziging heeft NedTrain de bevoegdheid van [gedaagde] omgezet van ‘machinist volledig bevoegd’ in ‘machinist beperkt bevoegd’. De beleidswijziging is weliswaar het gevolg van het incident op 21 december 2009 waarbij [gedaagde] betrokken was, maar het is een algemene maatregel, die alle medewerkers van NedTrain betreft die als storingsmonteur werkzaam zijn en daarbij een volledige bevoegdheid tot machinist hebben (hadden). Doel van de beleidswijziging is herhaling van een dergelijk incident in de toekomst te voorkomen. [gedaagde] kan ondanks de maatregel zijn werkzaamheden als storingsmonteur uitvoeren. Hij heeft weliswaar gesteld dat hem in het kader van zijn werkzaamheden op Amsterdam CS ook na 25 maart 2010 regelmatig wordt verzocht een testrit te maken met een snelheid boven de 40 km per uur, maar het staat wel vast dat hij dit niet in opdracht van NedTrain – zijn werkgever – heeft gedaan. Door NedTrain wordt dit betwist en [gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat hij de testritten in opdracht van ProRail (niet zijn werkgever) heeft gemaakt.
4.5. Het moge zo zijn dat [gedaagde] de beleidswijziging ervaart als een zelfde sanctie als hem op 8 januari 2010 is gegeven (en hiervoor is ook wel enig begrip op te brengen), feit is dat het hier geen disciplinaire maatregel betreft. NedTrain wil voorkomen dat storingsmonteurs bij haar in dienst voor andere bedrijven diensten als machinist volledig bevoegd uitvoeren. Het gaat er NedTrain om dat werknemers als [gedaagde] geen gebruik maken van hun bevoegdheid van machinist volledig bevoegd, en zij dat ook niet, zonder toestemming van NedTrain, voor andere bedrijven doen. [gedaagde] heeft ter zitting toegezegd dat hij zich aan deze beleidslijn van NedTrain zal houden, maar aangegeven dat hem er veel aan gelegen is om de bevoegdheid van machinist volledig bevoegd wel te behouden. Of NedTrain juist gehandeld heeft door, om het door haar genoemde doel te bereiken, bevoegdheden af te nemen, is de vraag. Deze vraag betreft de rechtspositie van [gedaagde]. Deze vraag gaat echter het kader van dit geding te buiten. Het gaat in deze procedure immers om de vraag of dwangsommen zijn verbeurd. De voorzieningenrechter heeft ter zitting partijen overigens aangespoord voornoemde vraag nog eens onder ogen te zien.
4.6. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de beleidswijziging niet hetzelfde is als de disciplinaire maatregel van 8 januari 2010 en dat de veroordeling van 15 februari 2010 er niet toe strekt een dergelijke beleidswijziging (in de toekomst) te verbieden. [gedaagde] kan immers zijn werkzaamheden, inclusief het verplaatsen van treinen, uitvoeren, terwijl hij na oplegging van de disciplinaire maatregel in het geheel geen treinen mocht besturen. Doel van de veroordeling was [gedaagde] weer in staat te stellen zijn werkzaamheden voor NedTrain op de wijze zoals voorheen voort te zetten. Met het op korte termijn verschaffen van de bevoegdheid ‘machinist volledig bevoegd’ heeft NedTrain in redelijkheid aan het vonnis van 15 februari 2010 voldaan en is de kracht van dat vonnis uitgewerkt. Dat zes maanden later een algemene beleidswijziging wordt doorgevoerd maakt dat niet anders.
4.7. Het voorgaande brengt met zich dat voldoende aannemelijk is dat NedTrain op basis van het vonnis van de kantonrechter van 15 februari 2010 in de periode van 5 maart 2010 tot 25 maart 2010 en door invoering van de maatregel van 13 september 2010 geen dwangsommen heeft verbeurd. De vorderingen van NedTrain tot, kort gezegd, een verbod aan [gedaagde] om over die periodes dwangsommen te incasseren zal derhalve worden toegewezen.
4.8. Gezien al het voorgaande en met name het feit dat wel enig begrip kan worden opgebracht voor de verwarring die bij [gedaagde] is ontstaan door de brief van 8 september 2010 acht de voorzieningenrechter termen aanwezig om de proceskosten te compenseren als na te melden.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. gebiedt [gedaagde] zich te onthouden van iedere vorm van executie voor zover dit in verband staat met het (beweerdelijk) niet naleven van het vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, van 15 februari 2010, in de periode van 5 maart 2010 tot 25 maart 2010, of door het doorvoeren van de beleidswijziging van 13 september 2010,
5.2. compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Sj.A. Rullmann, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. L. Oostinga, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 november 2010.