ECLI:NL:RBAMS:2010:BO8439

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
KK EXPL 10-1140
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Invloed van bodemuitspraak zonder inhoudelijk verweer op kort geding beslissing en compensatie van proceskosten

In deze zaak vorderde eiser, een chauffeur die in dienst was bij Connexxion Taxi Services BV, een voorziening in kort geding. De vordering volgde op een eerdere uitspraak van de kantonrechter waarin de arbeidsovereenkomst van eiser was vernietigd. Eiser stelde dat hij ten onrechte was geschorst en dat er onterecht een bedrag van € 665,00 op zijn loon was ingehouden. De mondelinge behandeling vond plaats op 12 november 2010, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten. Eiser was vergezeld van zijn gemachtigde, terwijl Connexxion werd vertegenwoordigd door een re-integratiemedewerker en een vestigingsmanager, ook met een gemachtigde aanwezig.

De kantonrechter oordeelde dat de arbeidsovereenkomst van 18 maart 2010 niet onder dwang tot stand was gekomen, en dat Connexxion voldoende bewijs had geleverd dat eiser de taxibus voor privédoeleinden had gebruikt. De kantonrechter wees de vorderingen van eiser af, omdat deze onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat de arbeidsovereenkomst onder druk was ondertekend. Tevens werd de proceskostencompensatie toegewezen, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak werd gedaan door mr. D.H. de Witte op 29 november 2010.

De zaak illustreert de complexiteit van arbeidsrechtelijke geschillen, vooral wanneer eerdere uitspraken invloed hebben op lopende procedures. De rechter benadrukte het belang van een zorgvuldige beoordeling van de omstandigheden waaronder arbeidsovereenkomsten tot stand komen, en de noodzaak voor partijen om adequaat te reageren op correspondentie om verdere juridische complicaties te voorkomen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM KORT GEDING
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Zaaknummer: KK EXPL 10-1140
Vonnis van: 29 november 2010
F.no.: 497
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
I n z a k e
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. E. Julius
t e g e n
de besloten vennootschap Connexxion Taxi Services BV
gevestigd te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: Connexxion
gemachtigde: mr. E.J. Nieuwenhuys
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Bij dagvaarding van 2 november 2010 heeft [eiser] een voorziening gevorderd. Op 11 en 12 november 2010 heeft Connexxion producties aan de kantonrechter en [eiser] toegezonden. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 november 2010. Bij die gelegenheid is [eiser] verschenen, vergezeld van zijn gemachtigde. Connexxion is verschenen bij [naam 1] (re-integratiemedewerker) en [naam 2] (vestigingsmanager), vergezeld van haar gemachtigde. Beide partijen hebben hun standpunten toegelicht – de gemachtigde van Connexxion mede aan de hand van pleitaantekeningen – en vragen van de kantonrechter beantwoord. [eiser] is in de gelegenheid gesteld te reageren op de producties 6, 7 en 11 van Connexxion. [eiser] heeft van de geboden gelegenheid gebruik gemaakt bij brief van zijn gemachtigde van 18 november 2010. Connexxion heeft daarop bij wege van een antwoordakte op 23 november 2010 gereageerd.
De zaak staat voor vonnis.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
feitelijke uitgangspunten
1. Tot uitgangspunt geldt het volgende:
1.1. [eiser] is met ingang van 9 juni 2009 bij Connexxion voor de duur van 6 maanden in dienst getreden in de functie van chauffeur voor de arbeidsduur van (gemiddeld) 22,5 uur per week. Op 23 november 2009 is de arbeidsovereenkomst verlengd tot en met 8 december 2010. Het salaris bedroeg maandelijks € 860,17 bruto (op basis van € 1.529,19 bruto per maand bij een fulltime dienstverband van 40 uur).
1.2. Connexxion zendt [eiser] bij brief van 22 februari 2010 een nieuwe arbeidsovereenkomst. Het betreft een zogeheten jaaruren dienstverband voor de periode van 1 maart 2010 tot 31 juli 2010 voor een arbeidsduur van gemiddeld 6,81 uur per week. Het salaris bedraagt € 276,32 bruto per maand (op basis van € 1.623,04 bruto per maand bij een fulltime dienstverband van 40 uur).
1.3. Op 18 maart 2010 vindt op het kantoor van Connexxion met [eiser] een gesprek plaats over een melding van vermeende sexuele handelingen met een reiziger. Connexxion verzoekt [eiser] het aan hem ter beschikking gestelde voertuig in te leveren en schorst hem tot 24 maart 2010. Bij brief van 19 maart 2010 bevestigt Connexion aan [eiser] hetgeen besproken is.
1.4. Op 18 maart 2010 ondertekent [eiser] – kennelijk op het kantoor van Connexxion - de eerder bij brief van 22 februari 2010 toegezonden arbeidsovereenkomst.
1.5. Connexxion bericht [eiser] bij brief van 22 maart 2010 dat Connexxion na het inleveren van het voertuig door [eiser] heeft geconstateerd dat [eiser] meer kilometers heeft gereden dan noodzakelijk was voor zijn werkzaamheden. Verder vermeldt Connexxion dat [eiser] tegen de afspraak in contact heeft gezocht met de reiziger die de melding van sexuele handelingen heeft gedaan. Connexxion schrijft dat zij daarop tevergeefs contact met [eiser] heeft gezocht. Connexxion roept [eiser] op om zich zo snel mogelijk en uiterlijk op woensdag 24 maart 2010 op de vestiging te melden voor een gesprek. Aan deze oproep geeft [eiser] geen gevolg.
1.6. Bij dagvaardingen van 24 maart 2010 en 13 mei 2010 betrekt [eiser] Connexxion in kort geding. [eiser] vordert te worden toegelaten tot de uitoefening van zijn werkzaamheden, betaling van het salaris over april 2010 en doorbetaling van salaris vanaf mei 2010 tot het rechtsgeldige einde van de arbeidsovereenkomst, vermeerderd met de wettelijke verhoging, alsmede de afgifte van salarisspecificaties. Ter zitting is vastgesteld dat Connexxion inmiddels het achterstallig loon had betaald.
De kantonrechter wijst in kort geding bij vonnis van 28 mei 2010 – kort gezegd – de wettelijke verhoging over het te laat betaalde salaris over de maanden januari en februari 2010 en de afgifte van salarisspecificaties toe. De kantonrechter overweegt onder meer:
10. De kantonrechter is vooralsnog van oordeel dat de tweede arbeidsovereenkomst de rechtsverhouding tussen partijen bepaalt. Deze arbeidsovereenkomst is bij brief van 22 februari 2010 aan [eiser] toegezonden. Op 18 maart 2010 heeft [eiser] de arbeidsovereenkomst ondertekend en ingeleverd. Gelet op de tussenliggende periode heeft [eiser] ruim de tijd gehad om zich over deze arbeidsovereenkomst te beraden. Dat de arbeidsovereenkomst onder invloed van een wilsgebrek tot stand is gekomen, is onvoldoende komen vast te staan.
…….
13. [eiser] heeft ook wedertewerkstelling gevorderd. Voor wedertewerkstelling bestaat echter geen grond. Connexxion heeft aangevoerd dat zij [eiser] bij brief van 22 maart 2010 heeft uitgenodigd voor een gesprek over hervatting van zijn werkzaamheden. [eiser] heeft betwist dat hij deze brief heeft ontvangen. Ter zitting heeft Connexxion een retourbewijs van de aangetekende brief getoond. Nu [eiser] de brief niet heeft opgehaald op het postkantoor, dienen de gevolgen voor zijn risico te komen.
1.7. Connexxion bericht [eiser] bij aangetekend en gewone post verzonden brief van 2 juli 2010, dat het tijdelijke dienstverband tot 31 juli 2010 niet wordt voortgezet en derhalve op 31 juli 2010 eindigt. Voorts wordt in de brief gesteld, dat [eiser] met het door Connexxion ter beschikking gestelde voertuig ca 3500 km privé heeft gereden, hetgeen Connexxion voor onrechtmatig gebruik houdt.
1.8. Op de salarisspecificatie van juli 2010 wordt een bedrag van € 665,00 ingehouden met als omschrijving “bedrijfsauto”. De gemachtigde van [eiser] maakt bij brief van 9 augustus 2010 tegen deze inhouding bezwaar. Connexxion antwoordt bij brief van 19 augustus 2010 dat de vestigingsmanager [naam 2] over de inhouding nadere informatie kan verstrekken. De gemachtigde van [eiser] vraagt [naam 2] bij brief van 24 augustus 2010 een toelichting op de inhouding te geven. Nadat een reactie uitblijft, herhaalt de gemachtigde van [eiser] haar verzoek bij brief van 6 september 2010. Ook op deze brief wordt niet gereageerd.
1.9. Bij dagvaarding van 30 juni 2010 betrekt [eiser] Connexxion in een bodemprocudure. Connexxion stelt zich en vraagt en verkrijgt tweemaal uitstel voor het nemen van een conclusie van antwoord. Op de zittingsdag van maandag 13 september 2010 zendt Connexxion per fax om 9.39 uur de conclusie van antwoord. De griffier bericht Connexxion die dag dat op de rolzitting die ochtend niet (tijdig) een conclusie van antwoord is genomen, zodat de zaak voor vonnis staat. Connexxion maakt hiertegen bezwaar, waarna de griffier Connexxion bij brief van 23 september 2010 bericht dat de conclusie van antwoord niet een dag voorafgaande aan de rolzitting bij de rechtbank aanwezig was, zodat de toezending per fax te laat was.
In het eindvonnis van de kantonrechter van 27 september 2010 wordt voor recht verklaard dat de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst van 18 maart 2010 is vernietigd, op grond waarvan de overeenkomst die op 9 juni 2009 is gesloten en per 29 oktober 2009 is verlengd thans nog tussen partijen bestaat en partijen hieraan ook gevolg dienen te geven. Connexxion wordt in de proceskosten veroordeeld.
1.10. De gemachtigde van [eiser] vraagt bij brief van 30 september 2010 aandacht voor de gevolgen van het vonnis van 27 september 2010. Connexxion geeft geen reactie, waarna de gemachtigde bij fax van 20 oktober 2010 haar verzoek herhaalt. Ook op deze fax reageert Connexxion niet.
1.11. Op 12 november 2010 is Connexxion van het vonnis van de kantonrechter van 27 september 2010 in hoger beroep gekomen bij het Gerechtshof te Amsterdam.
vordering
2. [eiser] vordert Connexxion te veroordelen tot:
• betaling van
- € 665,00 wegens ten onrechte ingehouden bedrag op het loon over de maand juli 2010, vermeerderd met de wettelijke rente en de wettelijke verhoging;
- € 2.919,25 wegens te weinig betaald salaris over de maanden maart t/m juli 2010, vermeerderd met de wettelijke rente en de wettelijke verhoging;
- € 860,17 bruto per maand vanaf 1 augustus 2010 totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, vermeerderd met de wettelijke rente en de wettelijke verhoging;
• afgifte van salarisspecificaties vanaf maart 2010 t/m oktober 2010, zulks op straffe van een dwangsom.
Dit alles met veroordeling van Connexxion in de kosten van deze procedure.
3. [eiser] stelt dat hij op 18 maart 2010 met tegenzin en onder zware druk de arbeidsovereenkomst op 18 maart 2010 heeft ondertekend. Bij vonnis van 27 september 2010 heeft de kantonrechter in een bodemprocedure voor recht verklaard, dat die arbeidsovereenkomst is vernietigd en dat de daaraan voorafgaande arbeidsovereenkomst herleeft. Hierdoor heeft hij te weinig salaris uitbetaald gekregen, zodat [eiser] betaling van het te weinig betaalde salaris tot het einde van het dienstverband vordert.
4. [eiser] betwist dat hij privé kilometers heeft gereden. Voorzover hij privé kilometers heeft gereden in ieder geval niet tot het door Connexxion gestelde aantal van 3500 kilometers. Volgens [eiser] zijn de formulieren onduidelijk en is in de berekening geen, althans onvoldoende rekening gehouden, met omleidingen en dergelijke.
verweer
5. Connexxion voert verweer. Kort gezegd voert Connexion het volgende aan. Aanvankelijk was [eiser] met wisselende werktijden als chauffeur werkzaam in het zogenaamde vraagafhankelijke vervoer en aanvullend openbaar vervoer. De werkzaamheden vangen op de vestiging aan de Disketteweg 10 te Amsterdam aan, waarnaar de chauffeur – en dus ook [eiser] – per eigen vervoer naar toe moet reizen. In een gesprek op 27 januari 2010 heeft [eiser] Connexxion gemeld dat het reizen met eigen vervoer naar de vestiging voor hem lastig is en dat hij graag de taxibus buiten werktijden bij hem thuis wil hebben, zodat hij ook met de taxibus naar zijn werk kan rijden. Een dergelijke faciliteit is mogelijk als groepsvervoer wordt verricht. Bij groepsvervoer is bovendien sprake van vaste/regelmatige werktijden. [eiser] wilde hiervoor in aanmerking komen zodat zijn lopende arbeidsovereenkomst is omgezet in een zogeheten jaarurencontract. Het specifieke karakter van jaarurencontract brengt mee dat het van 1 augustus tot 1 augustus het volgende jaar loopt. Vandaar dat in het nieuwe contract de arbeidsduur is beperkt tot 1 augustus 2010. Weliswaar was het nieuwe contract voor gemiddeld 6,33 uur per week, maar daarnaast zou [eiser] aanvullend overig groepsvervoer verrichten, zodat hij gemiddeld 22,5 uur per week zou blijven werken, met de mogelijkheid tot een uitbreiding van het aantal uren. De aangepaste arbeidsovereenkomst is op 22 februari 2010 naar [eiser] toegezonden en op 18 maart 2010 door hem ondertekend. Van dwang of druk is volgens Connexxion geen sprake geweest.
Vanaf 1 maart 2010 is ook aan de nieuwe arbeidsovereenkomst uitvoering gegeven en heeft [eiser] tot aan zijn schorsing ook gemiddeld 22,5 uur per week kunnen werken.
6. Na het incident op 18 maart 2010 heeft [eiser] de aan hem ter beschikking gestelde taxibus moeten inleveren. Bij het inleveren is een groot aantal privé spullen van [eiser] in de taxibus aangetroffen die doen vermoeden dat [eiser] de auto ook gebruikte voor privé doeleinden (onder andere het rondbrengen van maaltijden). Na controle van de rittenstaten is vastgesteld dat [eiser] circa 6500 km de taxibus privé moet hebben gebruikt. Zo zitten op verschillende dagen tussen de kilometer eindstand van een dag en de beginstand van een volgende dag een groot aantal kilometers. Ter ondersteuning heeft Connexxion de rittenstaten overgelegd. Vanwege dit veronderstelde privé gebruik heeft Connexxion € 650,00 ingehouden op het loon van juli 2010.
7. Connexxion voert verder aan dat geen groot gewicht aan de uitspraak van de kantonrechter in de bodemprocedure mag worden gehecht. Weliswaar is die uitspraak formeel op tegenspraak gewezen, maar de kantonrechter heeft het verweer van Connexxion niet meegewogen doordat de conclusie van antwoord is geweigerd. Dit laatste is volgens Connexxion niet terecht geweest. Zij is tegen een dinsdag gedagvaard en meent dat de procedure dan ook op de rolzittingen van de dinsdagen moet worden voortgezet. Bovendien is voorafgaande aan de toezending van de conclusie van antwoord per fax telefonisch contact met de griffie geweest en is met de toezending per fax ingestemd.
beoordeling
8. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
9. De kantonrechter stelt voorop dat de rechter in kort geding voor de beoordeling van een geschil tot uitgangspunt heeft te nemen de beslissing die een rechter in een bodemprocedure over dat geschil heeft gegeven. Dit uitgangspunt leidt uitzondering indien de rechter in een bodemprocedure zijn oordeel niet heeft gegeven op basis van een beoordeling van de standpunten van beide partijen, maar slechts kennis heeft genomen van het inhoudelijke standpunt van één van die partijen en de vordering slechts heeft getoetst op de vraag of de vordering hem op basis van de (beperkte en eenzijdige) beschikbare gegevens ongegrond of onrechtmatig voorkomt.
10. Van die uitzondering is in dit geval sprake. Connexxion heeft niet tijdig geantwoord, waardoor de kantonrechter in de bodemprocedure geen kennis heeft genomen van het standpunt van Connexxion en op basis van de beperkte toets de vordering van [eiser] heeft toegewezen. Connexxion heeft inmiddels van dit vonnis hoger beroep ingesteld.
11. Gelet op het gemotiveerde verweer van Connexxion over de wijze waarop de nieuwe arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen, de werkervaring die [eiser] vanaf 1 maart 2010 met het nieuwe rooster opdeed en de termijn (van 22 februari 2010 tot 18 maart 2010) die [eiser] is gegund om te beslissen of hij die nieuwe arbeidsovereenkomst al dan niet zou aanvaarden, brengen naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter met zich mee dat [eiser] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de arbeidsovereen-komst van 18 maart 2010 onder dwang of misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen.
12. Voorts heeft Connexxion op basis van de overgelegde rittenstaten, die naar [eiser] ter zitting erkende door hem zijn ingevuld, voldoende aannemelijk gemaakt dat er grote onverklaarbare verschillen in kilometerstanden zijn. Hierdoor is het voorshands aannemelijk dat [eiser] de taxibus substantiële afstanden voor privé doeleinden heeft gebruikt. Het door Connexxion ingehouden bedrag op het loon van juli 2010 komt de kantonrechter op voorhand niet onjuist voor.
13. Het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen van [eiser] worden afgewezen.
14. [eiser] heeft onbestreden gesteld, dat Connexxion op verschillende brieven van de gemachtigde van [eiser] niet heeft gereageerd. Het achterwege blijven van een reactie heeft (mede) tot de onderhavige procedure geleid. Onder deze omstandigheden zal de kantonrechter de proceskosten compenseren in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. wijst de vordering af;
II. compenseert de proceskosten in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
III. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. D.H. de Witte, kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 november 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.