ECLI:NL:RBAMS:2010:BO7922
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.W. Bianchi
- J.W. Vriethoff
- W.M. van Benthem
- Rechtspraak.nl
Overlevering aan België toegestaan onder voorwaarden van het specialiteitsbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 juni 2010 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon aan België. De opgeëiste persoon, geboren in Marokko en thans gedetineerd in Nederland, was eerder door Duitsland aan Nederland overgeleverd. De Belgische autoriteiten hadden een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd, waarin om overlevering werd verzocht voor strafbare feiten die vóór de overlevering door Duitsland waren gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon op 14 juni 2010 afstand heeft gedaan van zijn recht om ter zitting te verschijnen en dat zijn raadsman geen verweer heeft gevoerd. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de identiteit van de opgeëiste persoon en heeft vastgesteld dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft, met een verblijfsvergunning in Nederland.
De rechtbank heeft de argumenten van de officier van justitie overwogen, die stelde dat het ontbreken van instemming van de opgeëiste persoon of toestemming van de Duitse autoriteiten een beletsel vormt voor feitelijke overlevering, maar niet voor de toelaatbaarheid van de overlevering zelf. De rechtbank concludeert dat de officier van justitie verantwoordelijk is voor het toezicht op de handhaving van het specialiteitsbeginsel en dat de OLW geen expliciete weigeringsgrond biedt voor het ontbreken van instemming of toestemming. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan alle eisen van de Overleveringswet is voldaan en heeft de overlevering aan België toegestaan, met inachtneming van de voorwaarden van het specialiteitsbeginsel.
De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Overleveringswet toegepast en geconcludeerd dat de overlevering van de opgeëiste persoon aan de rechtbank van Eerste Aanleg te Tongeren, België, kan plaatsvinden ten behoeve van het strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor de overlevering is verzocht. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.