RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13.706710-10 RK nummer: 10/5429
Datum uitspraak: 26 oktober 2010
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 2 september 2010 en strekt onder meer tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB), uitgevaardigd op 30 september 2009 door de officier van justitie bij het parket van het arrondissement Novi Pazar, Bulgarije. Dit bevel betreft de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Bulgarije) op [geboortedatum] 1981,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring “Het Schouw” te Amsterdam,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 12 oktober 2010. Daarbij zijn de officier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw, mr. C. van Oort, advocaat te Rotterdam, gehoord. De raadsvrouw neemt waar voor haar kantoorgenoot mr. J.P.R. Broers. De opgeëiste persoon is bijgestaan door een tolk in de Bulgaarse taal.
2. Grondslag en inhoud van het EAB
Aan het EAB ligt een vonnis nr 56/27.02.2008 nr 570/2008 , ivm privézaak nr 570/2007 overeenkomstig het register van de rechtbank Regio Sjumen ten grondslag, in werking getreden op 6 maart 2008.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat van een vrijheidsstraf voor de duur van 6 maanden. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij beslissing van de District Court – the town of Shumen - van kracht sinds 6 maart 2008, nu de opgeëiste persoon zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden die hem bij de opgelegde ‘probation’ waren opgelegd.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in een door de griffier gewaarmerkte en als bijlage aan deze uitspraak gehechte fotokopie van onderdeel e) van het EAB.
3. Identiteit van de opgeëiste persoon
De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij niet de Nederlandse, maar de Bulgaarse nationaliteit heeft.
De overlevering van de opgeëiste persoon wordt gevraagd voor een diefstal van een Nokia telefoon, met lader en Simkaart van [naam 1] op 8 mei 2006 te Kotsejvo, regio Sjumen.
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. De rechtbank zal dan ook moeten beoordelen of het feit zowel naar Bulgaars recht als naar Nederlands recht strafbaar is en op het feit in beide landen een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld.
Uit het EAB blijkt niet dat op dit feit naar Bulgaars recht een vrijheidsstraf met een maximum van tenminste twaalf maanden is gesteld, nu onderdeel c) van het EAB slechts vermeldt dat voor dit feit, strafbaar gesteld bij art 197 punt 2 jo art 194 derde lid van het Bulgaarse Wetboek van Strafrecht in principe geen gevangenisstraf wordt uitgesproken.
Op nadere vragen heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit bij brieven van 16 september 2010 en 1 oktober 2010 bevestigd dat op het feit waarvoor overlevering wordt gevraagd een speciale straf is gesteld, excluding imprisonment , nu dit misdrijf – a minor case of larceny - niet kan worden gezien als een serious crime volgens art 93 item 7 van de Bulgaarse strafwet.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat uit de Bulgaarse stukken blijkt dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht in het geheel niet wordt bedreigd met een gevangenisstraf en derhalve ook niet met een gevangenisstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden, zodat de overlevering moet worden geweigerd nu niet voldaan is aan het vereiste als gesteld in artikel 7, eerste lid, onder a, sub 2 OLW.
Gelet op het bovenstaande behoeft het primaire verweer van de raadsvrouw dat de overlevering moet worden geweigerd vanwege het ontbreken van een garantie als bedoeld in artikel 12 OLW geen nadere bespreking.
5. Slotsom
Nu ten aanzien van het feit waarvoor de overlevering wordt gevraagd is vastgesteld dat niet aan alle eisen is voldaan die de OLW daaraan stelt, dient de overlevering te worden geweigerd.
6. Toepasselijke wetsbepalingen
Artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Artikelen 2, 5 en 7 van de Overleveringswet.
WEIGERT de overlevering van [opgeëiste persoon] aan de officier van justitie bij het parket van het arrondissement Novi Pazar, Bulgarije.
Aldus gedaan door
mr. C.W. Bianchi, voorzitter,
mrs. L. Biller en J.L. De Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.B.Boukema, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 26 oktober 2010.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, van de OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.