RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13.706565-10 RK nummer: 10/4560
Datum uitspraak: 1 oktober 2010
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 26 juli 2010 en strekt onder meer tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB), uitgevaardigd op 10 september 2009 door de Judge of the Town Court Târgu Mures, Roemenië. Dit bevel betreft de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedatum] 1974,
[adres]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 3 september 2010 . Daarbij zijn de officier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. B.J.W. Tijkotte, advocaat te Zaandam, gehoord. De opgeëiste persoon is bijgestaan door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft de behandeling ter zitting van 3 september 2010 aangehouden tot de zitting van 1 oktober 2010, onder meer om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de door haar bij de uitvaardigende justitiële autoriteit opgevraagde ondubbelzinnige verzetgarantie te verkrijgen en aan de rechtbank te overleggen.
Op de openbare zitting van 1 oktober 2010 is de rechtbank de behandeling opnieuw aangevangen. Daarbij zijn de officier van justitie, de opgeëiste persoon en mr. D. Fontein, waarnemend voor zijn kantoorgenoot mr. B.J.W. Tijkotte, gehoord. De opgeëiste persoon is bijgestaan door een tolk in de Roemeense taal.
2. Grondslag en inhoud van het EAB
Aan het EAB ligt een vonnis van de Town Court Targu Mures van 12 december 2002 (no. 2233) ten grondslag, alsmede een bevel tot executie van de bij dit vonnis opgelegde vrijheidsbenemende straf van 23 januari 2002 (no 2944) .
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat van een vrijheidsstraf voor de duur van 3 jaar en 8 maanden. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij voornoemd vonnis.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in een door de griffier gewaarmerkte en als bijlage aan deze uitspraak gehechte fotokopie van onderdeel e) van het EAB.
3. Identiteit van de opgeëiste persoon
De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij niet de Nederlandse, maar de Roemeense nationaliteit heeft.
Uit de stukken blijkt dat het vonnis tegen de opgeëiste persoon bij verstek is gewezen. Niet is gebleken dat hij persoonlijk is gedagvaard of op andere wijze is ingelicht omtrent datum en plaats van de zitting. Het gevolg hiervan is dat de overlevering – gelet op het bepaalde in artikel 12 van de OLW – in beginsel dient te worden geweigerd, tenzij de uitvaardigende justitiële autoriteit de garantie als bedoeld in dit artikel verstrekt.
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft in rubriek d) van het EAB de volgende garantie gegeven:
in case the extradition is requested for a person judged and sentenced in absentia, the case can be re-examined in the first instance court upon the sentenced person’s request.
Bij brief van 3 augustus 2010 heeft de Deputy Judge van het City Court of Târgu Mures, desgevraagd door de officier van justitie, de volgende toelichting gegeven, zakelijk weergegeven:
According to the article 522 of the Code of criminal procedure entitled “New judgement of the persons judged in their absence in case of extradition”: In case the extradition of a person judged and incriminated in his/her absence is required, the case can be judged again by the court of first instance, at request of the incriminated person.
The City Court of Târgu Mures is obliged to receive the request of the incriminated person by means of which the new judgment of the case is required.
The Court will analyze whether the demand of a new judgment of the case is to be admitted, meaning whether it fulfils the conditions provided by the article 403 of the Code of criminal procedure (which means the case has been judged in lack of the required person) and if it appears the case has been judged in absence, will decide the new judgment according to the procedural rules applicable in the first instance. The court will decide the administration of arguments achieved during the first judgment.
The only precursory condition necessary for the performance of these procedures is that the incriminated person should present a demand in this sense.
Bij brief van 13 september 2010 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit, nadat de officier van Justitie nogmaals om een nadere toelichting had verzocht, het volgende verklaard:
The convict is entitled to file a second appeal against Sentence no.2233 pronounced on 12 December 2001 by the Town Court Targu Mures and the statutory period of second appeal has not yet expired.
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat de uitvaardigende justitiële autoriteit geen ondubbelzinnige verzetgarantie als bedoeld in artikel 12 van de OLW heeft verstrekt. Uit de door de uitvaardigende justitiële autoriteit verstrekte informatie kan worden opgemaakt dat de opgeëiste persoon om een nieuw proces kan verzoeken. Of een nieuw proces daadwerkelijk zal plaatsvinden, lijkt echter afhankelijk te zijn van de uitkomst van een voorafgaande toetsing door een rechter van het verzoek. Hiermee is niet gegarandeerd dat de opgeëiste persoon na overlevering naar Roemenië een nieuw proces zal mogen voeren over de feiten die ten grondslag liggen aan het verstekvonnis.
Nu ten aanzien van de feiten waarvoor de overlevering wordt gevraagd niet is vastgesteld dat aan alle eisen is voldaan die de OLW daaraan stelt, dient de overlevering te worden geweigerd.
6. Toepasselijke wetsbepalingen
Artikelen 2, 5 en 12 van de Overleveringswet.
WEIGERT de overlevering van [opgeëiste persoon], aan de Judge of the Town Court Târgu Mures, Roemenië.
Aldus gedaan door
mr. A.J. Dondorp, voorzitter,
mrs. W.M.C. van den Berg en S.A. Krenning, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 1 oktober 2010.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, van de OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.