RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rekestnummer 476715 FT RK 10.2333
uitspraakdatum: 3 december 2010
Beschikking op het verzoek ex artikel 73 van de Faillissementswet (Fw) van
de vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid
VERENIGING VAN CLIËNTEN VAN FINANCIËLE INSTELLINGEN,
zetel houdende te Amsterdam,
postadres: 1019 TX Amsterdam, Baron G.A. Tindalstraat 120,
strekkende tot ontslag van de curatoren in de bij vonnis van deze rechtbank van 19 oktober 2009 in staat van faillisse¬ment verklaarde:
naamloze vennootschap DSB BANK N.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Wognum aan de Dick Ketlaan 6-10,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Noordwest-Holland,
dossiernummer: 37.088.128 (hierna: DSB),
met benoeming van mr. R.J. Schimmelpenninck en mr. J.Ch.L. Kuiper tot curatoren en van het lid van deze rechtbank mr. M.L.D. Akkaya tot rechter-commissaris. Bij beschikking van 18 mei 2010 is mr. J.Ch.L. Kuiper als curator vervangen door mr. B.F.M. Knüppe.
1.1. Bij brief van 15 november 2010 heeft [voorzitter VCFI] in zijn hoedanigheid van voorzitter van de Vereniging van Cliënten van Financiële Instellingen (hierna: VCFI) de rechter-commissaris verzocht om de curatoren te vervangen. Bij brief van 18 november 2010, gericht aan de rechter-commissaris, hebben de curatoren zich verweerd tegen toewijzing van het verzoek.
1.2. De rechter-commissaris heeft het verzoek opgevat als een verzoek ex artikel 73 Fw en doorgeleid naar de rechtbank. Het verzoek is behandeld in raadkamer van 1 december 2010.
In raadkamer zijn verschenen:
- mr. M.L.D. Akkaya, rechter-commissaris,
- de curatoren, mrs R.J. Schimmelpenninck en B.F.M. Knüppe,
- mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt, advocaat van curatoren,
- mr. A. Knigge, advocaat van curatoren,
- [voorzitter VCFI] (hierna: [voorzitter VCFI])
- [naam 1], namens de stichting Platform Aandelenlease.
1.3. Bij brief van 30 november 2010, gericht aan de rechter-commissaris, heeft de voorlopige commissie van schuldeisers te kennen gegeven het verzoek niet te ondersteunen en de rechtbank verzocht het verzoek af te wijzen.
Verder heeft de rechtbank kennis genomen van een e-mailbericht van de Stichting Steunfonds Probleemhypotheken, waarin eveneens bezwaar wordt gemaakt tegen het verzoek tot vervanging van de curatoren.
1.4. De uitspraak is bepaald op heden.
2.1. VCFI heeft aan het verzoek, kort weergegeven, het volgende ten grondslag gelegd. Leden van VCFI stellen vorderingen op de boedel te hebben uit hoofde van schade, door hen geleden doordat DSB zich bij met hen gesloten overeenkomsten onvoldoende van de op haar rustende zorgplicht heeft gekweten. Bedoelde leden van VCFI hebben het recht op grond van artikel 53 Fw om hun maandelijks verschuldigde betalingen aan de boedel te verrekenen met genoemde vorderingen. De curatoren hebben, door de leden van VCFI zonder deugdelijke onderbouwing af te houden van hun wettelijk recht op verrekening, in onvoldoende mate verantwoording afgelegd aan de rechter-commissaris en de samenleving. Door zo te handelen hebben curatoren, aldus steeds VCFI, grote extra schade veroorzaakt voor vele DSB-cliënten welke in ieder geval bestaat uit een door curatoren gedane melding van achterstand in betaling door deze cliënten aan de boedel bij het Bureau Krediet Registratie, (hierna BKR) en hebben zij het in hen gestelde vertrouwen geschaad. Eén en ander is voor VCFI reden te verzoeken om de curatoren te vervangen.
2.2. Desgevraagd heeft [voorzitter VCFI] in raadkamer te kennen gegeven dat VCFI geen schuldeiser in het faillissement van DSB is. Evenmin heeft hij, daarnaar gevraagd, namen genoemd van schuldeisers in dit faillissement namens wie VCFI in dit verzoek optreedt.
2.3. De curatoren hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Zij wijzen er in dat kader op dat zij aan alle betrokkenen gemotiveerd hebben aangegeven op welke gronden zij niet akkoord te zijn met deze verrekeningen, en waarom zij bij het BKR melding hebben gedaan van eventuele achterstanden in de betaling door bedoelde leden.
3.1. Curatoren hebben bij brief van 18 november 2010 en ter gelegenheid van de behandeling in raadkamer op 1 december 2010, overeenkomstig door hen overgelegde pleitnotitie, verweer gevoerd.
3.2. Namens curatoren is in raadkamer voorts nog overgelegd een uittreksel uit de Kamer van Koophandel voor Amsterdam (hierna: de KvK), waaruit blijkt, dat VCFI op 13 september 2010 door een beschikking van de KvK is ontbonden en op diezelfde datum is opgehouden te bestaan, omdat geen bekende baten meer aanwezig zijn.
4. Het advies van de rechter-commissaris
4.1. De rechter-commissaris heeft de rechtbank in raadkamer primair geadviseerd VCFI in haar verzoek niet-ontvankelijk te verklaren en subsidiair om het verzoek van VCFI af te wijzen.
4.2. De rechtbank overweegt als volgt. Conform het toepasselijke artikel 73 Fw heeft de rechtbank de bevoegdheid de curator te ontslaan en door een ander te vervangen, hetzij op voordracht van de rechter-commissaris, hetzij op een verzoek van één of meer schuldeisers, de commissie uit hun midden, of de gefailleerde. Niet, althans onvoldoende weersproken is dat VCFI op 13 september 2010 na ontbinding is opgehouden te bestaan, zodat een beweerdelijk namens VCFI gedaan verzoek van na die datum reeds om die reden niet kan worden ontvangen. Daar komt bij dat VCFI geen schuldeiser in het faillissement van DSB is en gesteld noch gebleken is dat zij als lasthebber of gevolmachtigde van één of meer van deze schuldeisers optreedt en ook daarom niet – althans niet zonder nadere toelichting, die ontbreekt - in een verzoek tot ontslag van de curatoren had kunnen worden ontvangen.
4.3. Ten overvloede overweegt de rechtbank nog dat hetgeen in het verzoek is aangevoerd ook bij ontvankelijkheid van verzoekster niet zou hebben kunnen leiden tot toewijzing van het verzoek. Of en in hoeverre het standpunt van de curatoren, ten aanzien van verrekeningsmogelijkheid voor debiteuren die tevens een zorgplichtclaim stellen te hebben, onjuist zou zijn, kan de rechtbank op grond van de in deze procedure ter beschikking gestelde gegevens niet beoordelen. Anders dan in het verzoek is gesteld, hebben curatoren hun standpunt in elk geval terdege onderbouwd. De enkele mogelijkheid dat dat standpunt rechtens onhoudbaar zou zijn, is onvoldoende reden om tot de ingrijpende maatregel van ontslag en vervanging van de curatoren over te gaan, met alle verstrekkende consequenties van dien.
4.4. Namens curatoren is verzocht om VCFI in de kosten van deze procedure te veroordelen. De rechtbank ziet geen aanleiding om dit verzoek toe te wijzen.
4.5. Eén en ander leidt tot de volgende beslissing.
- verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.A.J. Peeters, S.F. van Merwijk en C.S. Schoorl en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2010 te 12:00 uur in tegenwoordigheid van de griffier.