Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
eisers,
thans: het dagelijks bestuur van stadsdeel Zuid,
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan over een verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in een bestuursrechtelijke procedure. De eisers, twintig bewoners van Amsterdam, hebben gezamenlijk beroep ingesteld tegen een besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oud-Zuid. De rechtbank had eerder op 20 mei 2010 uitspraak gedaan op het beroep en het onderzoek heropend om te oordelen over het verzoek om schadevergoeding. De rechtbank constateerde dat de redelijke termijn was overschreden, te rekenen vanaf het indienen van het bezwaarschrift op 21 maart 2007 tot de uitspraak op 20 mei 2010, wat resulteerde in een totale procedureduur van drie jaar en twee maanden. De rechtbank oordeelde dat de overschrijding van de redelijke termijn met twee maanden geheel aan de verweerder moest worden toegerekend.
De rechtbank overwoog dat in het forfaitaire systeem, zoals neergelegd in de jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, niet expliciet rekening is gehouden met situaties waarin meerdere eisers gezamenlijk om schadevergoeding verzoeken. De rechtbank besloot daarom tot een genuanceerde benadering, waarbij de hoogte van de schadevergoeding werd toegespitst op de werkelijke duur van de overschrijding. Dit leidde tot een schadevergoeding van € 167 per eiser, wat in totaal € 3.340 bedroeg. De rechtbank wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af, omdat er geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten waren aangetoond.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken op 7 september 2010. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.