ECLI:NL:RBAMS:2010:BO1740

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
419474 - HA ZA 09-464
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tekortkomingen van de Gemeente Muiden in de realisatie van woningbouw op het KNSF-terrein

In deze civiele zaak vorderde de Koninklijke Nederlandse Springstoffenfabrieken N.V. (KNSF) schadevergoeding van de Gemeente Muiden wegens tekortkomingen in de nakoming van verplichtingen uit de Intentieverklaringen en het kwaliteitshandvest met betrekking tot de ontwikkeling van het KNSF-terrein. De rechtbank Amsterdam oordeelde dat de Gemeente tekortgeschoten was in haar inspanningsverplichtingen om de realisatie van het woningbouwproject te faciliteren. De Gemeente had zich niet voldoende ingespannen om het overeengekomen woningbouwprogramma te realiseren, wat leidde tot vertraging en schade voor KNSF. De rechtbank stelde vast dat de Gemeente niet had voldaan aan haar verplichtingen om de benodigde documenten en plannen tijdig op te stellen en dat zij de gemaakte afspraken niet had nageleefd. De Gemeente werd veroordeeld tot schadevergoeding, die nader moest worden vastgesteld in een schadestaatprocedure. De proceskosten werden aan de zijde van KNSF begroot op EUR 1.464,25. De zaak werd in reconventie aangehouden voor verdere behandeling van de vordering van de Gemeente tegen KNSF.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 419474 / HA ZA 09-464
Vonnis van 11 augustus 2010
in de zaak van
1. de naamloze vennootschap
KONINKLIJKE NEDERLANDSE SPRINGSTOFFENFABRIEKEN N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KNSF VASTGOED II B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. A. van Hees,
tegen
GEMEENTE MUIDEN,
zetelend te Muiden,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J. Otten.
Partijen zullen hierna KNSF en de Gemeente genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 januari 2009,
- de akte houdende producties van KNSF,
- de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie met bewijsstukken,
- het tussenvonnis van 6 mei 2009 waarbij een comparitie van partijen is bevolen,
- het proces-verbaal van comparitie van 4 september 2009 en de daarin genoemde processtukken, waaronder de conclusie van antwoord in reconventie en de akte wijziging van eis in conventie,
- de akte van KNSF,
- de antwoordakte van de Gemeente.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
in conventie en in reconventie
2.1. KNSF is eigenares van een aantal percelen grond gelegen aan het Kruitpad 16 te Muiden (hierna: het KNSF-terrein). Op het KNSF-terrein was een buskruitfabriek gevestigd, die aanvankelijk tot 2016 in gebruik zou blijven.
2.2. Tussen 1999 en 2002 hebben KNSF en de Gemeente overleg gevoerd over het realiseren van woningbouw op het KNSF-terrein. Het op dat moment vigerende streekplan liet de bouw van 500 tot 600 woningen toe. De beschikbare ruimte hiervoor besloeg 17,4 hectare grond, waarvan 4 hectare bestond uit voetbalvelden die op een later tijdstip mochten worden bebouwd. Daarnaast was het KNSF onder hetzelfde streekplan toegestaan om 10 hectare grond te bebouwen voor bedrijfs- en kantoordoeleinden.
2.3. Tijdens voornoemd overleg is onder meer besproken de buskruitfabriek voortijdig te sluiten en de daardoor ontstane ruimte te gebruiken voor verdere woningbouw. De ingeschatte kosten voor de sluiting en ontmanteling van de kruitfabriek waren aanzienlijk. KNSF heeft met de Gemeente, de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland ( hierna: GS) en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de Minister) overleg gevoerd. Tijdens het overleg is gesproken over additionele woningbouw om de kosten die met de sluiting gepaard zouden gaan te dekken. De kosten van sluiting kwamen voor rekening van KNSF.
2.4. Op 20 december 2002 hebben de Minister, GS en KNSF een intentieverklaring getekend waarin onder meer is vastgelegd dat KNSF een open begroting zou (laten) opstellen die ter toetsing aan door de Minister en GS gezamenlijk te benoemen adviseurs en deskundigen zou worden voorgelegd. De Minister en GS hebben zich in de intentieverklaring verplicht om zich in te spannen om het KNSF-project te faciliteren, door onder meer herziening van het streekplan.
2.5. Op 21 januari 2003 hebben KNSF en het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente (hierna: het College) een intentieverklaring getekend (hierna: de Intentieverklaring). De Intentieverklaring luidt, voor zover van belang, als volgt:
“IN AANMERKING NEMENDE,
(…)
F. KNSF acht realisatie van haar initiatief tot vroegtijdige beëindiging alleen verantwoord en haalbaar als de met de beëindiging gemoeide aanzienlijke kosten kunnen worden gedekt uit (…) additionele herontwikkeling (…) (hierna: “KNSF-Project”);
G. het College onderschrijft de wenselijkheid van beëindiging (…), maar wenst - alvorens tot een nadere standpuntbepaling ten aanzien van de additionele herontwikkeling (…) te komen - onder meer dat door KNSF een open begroting zal worden opgesteld (…);
H. het is essentieel voor KNSF dat (…) de daarvoor benodigde publiekrechtelijke medewerking en de terzake met de gemeente aan te gane contractuele regelingen, zo spoedig mogelijk tot stand komen;
I. KNSF realiseert zich dat voor de verwezenlijking van haar plannen ook de medewerking van bestuursorganen noodzakelijk is - waaronder die van het College en de gemeenteraad van Muiden -, (…). Dienaangaande hebben de betrokken bestuursorganen en de gemeente ook een “eigen” publiekrechtelijke verantwoordelijkheid;
(...)
Artikel 1. Inspannningsverplichtingen
1.1. KNSF zal het KNSF-Project nader onderzoeken op financiële haalbaarheid en zal
(…) bedoelde open begroting (…) opstellen en deze zo spoedig mogelijk aan de
terzake betrokken partijen ter toetsing op de wijze als in artikel 2 bedoeld
voorleggen.
(…)
Artikel 2. Toetsing
(…)
2.2. Indien partijen zich, om welke reden dan ook, niet kunnen verenigen met het (…) door de adviseur of deskundige verkregen toetsingsresultaat, zullen partijen nader met elkaar overleggen over de alsdan gerezen situatie.
(…)
Artikel 3. Inspanningsverplichting
3.1. Met inachtneming van het bepaalde in deze Intentieverklaring, haar publiekrechtelijke positie, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden terzake en de omstandigheid dat de gemeenteraad zich daarmee ook moet (hebben) kunnen verenigen, acht het College het gewenst dat een herontwikkeling van het KNSF-terrein voor nader te bepalen woningbouw c.a. plaatsvindt en zal het College zich terzake inspannen zoals omschreven in deze Intententieverklaring.
3.2. Teneinde deze herontwikkeling te onderzoeken zullen partijen nader overleggen en terzake al die onderzoeken (laten) verrichten die zij voor de herontwikkeling - en de realisering ervan - noodzakelijk achten en /of die terzake wettelijk voorgeschreven zijn, (…)
(…)
De resultaten van bedoeld(e) overleg en onderzoeken zullen partijen neerleggen in een - in onderlinge overeenstemming op te stellen - “ontwikkelingsdocument”. Indien partijen daarover overeenstemming kunnen bereiken, zal bedoeld document vervolgens ter instemming aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
(...)
Indien de gemeenteraad zijn instemming aan het ontwikkelingsdocument verleent, zullen partijen dit ontwikkelingsdocument hierna nader uitwerken, door zich in te spannen voor het tot stand brengen van een (definitief) ontwikkelingsplan en een - daarbij behorend(e) - concept-voorontwerp-bestemmingsplan en realiserings-, c.q. exploitatie-overeenkomst voor de verdere herontwikkeling van het KNSF-terrein. (…) Indien partijen daarover alsdan overeenstemming kunnen bereiken, zullen het vorenbedoeld(e) ontwikkelingsplan en (…) het ontwerp-bestemmingsplan en (bijbehorende) realiserings-, c.q. exploitatie-overeenkomst ter instemming aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
(…)
3.4. Alle interne en externe kosten, waaronder de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan de totstandkoming van deze Intentieverklaring en – indien aan de orde – de totstandkoming van het ontwikkelingsdocument, het ontwikkelingsplan, het (concept-voorontwerp)- bestemmingsplan en de exploitatie-, c.q. realiseringsovereenkomst – inclusief de uitvoering terzake van deze documenten, plannen en overeenkomsten - zullen voor rekening van KNSF komen op basis van vooraf in onderlinge overeenstemming tussen partijen vast te stellen budgetten. De gemeente zal de bedoelde kosten maandelijks bij KNSF declareren. Binnen 14 dagen na ontvangst van bedoelde declaraties, zal KNSF het aldus gedeclareerde bedrag aan de gemeente vergoeden.”
2.6. KNSF heeft een open begroting laten opstellen door adviesbureau Arcadis. Het uitgangspunt van deze begroting was een aantal van 1.695 te bouwen woningen met 100.000 m² bruto-vloeroppervlakte (hierna: bvo).
2.7. Deze open begroting is in opdracht van de Minister, GS en het College getoetst door het bureau Oranjewoud.
2.8. Tussen KNSF en het College is daarna discussie ontstaan over het aantal te ontwikkelen woningen. Het adviesbureau Capgemini heeft vervolgens in opdracht van de Gemeente de open begroting nogmaals getoetst. Capgemini heeft de kanttekening geplaatst dat uitgaande van iets andere aannames het woningaantal beperkt lager zou kunnen zijn. KNSF was het met dit laatste niet eens.
2.9. KNSF en het College hebben op 4 februari 2005 een aanvullende intentieverklaring (hierna: de Aanvullende Intentieverklaring) ondertekend, waarin de “nader te bepalen woningbouw c.a.” zoals genoemd in artikel 3.1 van de Intentieverklaring, is bepaald op in totaal 1.350 woningen met 100.000 m² bvo, dan wel 1.475 woningen met daarbij 75.000m2 bvo. De Aanvullende Intentieverklaring luidt, voor zover van belang, als volgt:
“(…)
4. Partijen komen overeen, dat het in artikel 1 bedoelde woningbouwprogramma de basis vormt voor het thans - in artikel 3 van de Intentieverklaring bedoelde - op te stellen ontwikkelingsdocument, met inachtneming van de publiekrechtelijke positie, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van de gemeente en haar organen.
(...)
6. Partijen zullen zich zoveel mogelijk inspannen en al hetgeen doen wat in hun vermogen ligt om met inachtneming van zo kort mogelijke termijnen uitvoering te geven aan de Intentieverklaring en dit document en zullen daartoe voor zoveel als mogelijk procedures en het opstellen van (concept)plannen en documenten parallel laten plaatsvinden.
(…)”.
2.10. Tegelijkertijd met de Aanvullende Intentieverklaring zijn KNSF en het College een kwaliteitshandvest overeengekomen. Het kwaliteitshandvest heeft betrekking op de wijze waarop de ontwikkeling van de woningbouw en kantoorruimte zal worden uitgevoerd. De Aanvullende Intentieverklaring en het kwaliteitshandvest zijn goedgekeurd door de gemeenteraad.
2.11. Een verslag van de Kerngroep KNSF-terrein van 22 maart 2006 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“(…)
7. Programma van eisen
• Het programma van eisen is in het MT besproken. (…)
(…)
• [A] stelt het programma van eisen bij en levert dit voor een laatste commentaarronde aan bij de MT-leden. Daarna gaat het stuk naar het college.
(…)”.
2.12. In 2006 is de samenstelling van de gemeenteraad en het College gewijzigd. In het concept raadsprogramma voor 2006-2010 van de nieuwe gemeenteraad dat medio april door het College is gepresenteerd staat met betrekking tot het KNSF-project dat wordt ingezet op de gefaseerde bouw van 500 tot 600 woningen.
2.13. In juni 2006 heeft het College aan advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek opdracht gegeven om haar te adviseren omtrent de juridische status van de Intentieverklaring en de Aanvullende Intentieverklaring en de verplichtingen die daaruit voor de Gemeente voortvloeien.
2.14. Op 1 maart 2007 heeft het College een programma van eisen (hierna: Programma van Eisen) vastgesteld, waarin de randvoorwaarden en uitgangspunten voor de in het kader van het KNSF-project op te stellen documenten, waaronder het Ontwikkelingsdocument, zijn vastgelegd. Daarin is onder meer opgenomen dat de in de Aanvullende Intentieverklaring overeengekomen hoeveelheid bebouwing als het maximale programma moet worden beschouwd en dat in nader overleg tussen KNSF en de Gemeente het uiteindelijk te bouwen programma zal worden bepaald op een aantal tussen de 600 en 1.475 (productie 16, p.8 bij conclusie van antwoord).
2.15. Bij tussenvonnis van 17 april 2007 (hierna: het eerste vonnis) heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank als volgt overwogen:
“4.5 (…). Het voorgaande geldt des te meer voor de afspraak die in de Aanvullende Intentieverklaring is gemaakt omtrent het aantal te realiseren woningen. Het betreft hier immers een concrete afspraak die is gemaakt om de discussie die partijen met elkaar op dit punt hadden te beëindigen. Voor de Gemeente dient het aantal van 1.350 woningen met 100.000 m² bdo dan wel 1.475 woningen met 75.000 m² bdo derhalve het uitgangspunt te zijn. De Gemeente (ofwel het College) is dus ook gehouden om dit uitgangspunt te verdedigen tegenover de gemeenteraad en andere belanghebbenden. Indien conform dit uitgangspunt wordt gehandeld en het beoogde aantal woningen blijkt uiteindelijk niet haalbaar te zijn, treft de Gemeente geen verwijt. Dat is mogelijk wel het geval indien de Gemeente zich niet volledig inzet voor het beoogde aantal woningen. In dit verband wordt opgemerkt dat de omstandigheid dat in het Programma van Eisen in plaats van het afgesproken aantal woningen een bandbreedt van 600 tot 1475 woningen wordt genoemd, voorshands erop wijst dat de Gemeente op dit punt niet voldoet aan haar verplichtingen.
(…)”
De voorzieningenrechter heeft de zaak aangehouden teneinde partijen de gelegenheid te geven om nader met elkaar te overleggen over de verdere voortgang.
2.16. Op 4 juli 2007 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen KNSF en de (adviseurs van de) Gemeente. De adviseurs van de Gemeente en KNSF hebben tijdens die bespreking in grote lijnen overeenstemming bereikt over een vijftal amendementen op het Programma van Eisen. Verder is afgesproken het ontwikkelingsdocument vorm te geven als gedetailleerd stedenbouwkundig plan, dat als basis zal dienen voor het bestemmingsplan. Een verslag van deze bespreking luidt, voor zover van belang, als volgt:
“2. Doel van de bijeenkomst/programma
Doel van de bijeenkomst is het maken van nauwkeurige werkafspraken tussen gemeente en KNSF over de te verrichten werkzaamheden, verantwoordelijkheden, termijnen en kosten
(…)
Dhr [B] geeft aan (…) dat veel van de planproducten vervaardigd zijn of snel vervaardigd kunnen worden, maar dat hierbij randvoorwaarde is dat op basis van vertrouwen met elkaar gewerkt wordt. Hierbij geeft hij aan dat dit vertrouwen hersteld zal moeten worden. Het recent ingediende initiatiefvoorstel van de werkgroep Bloemendalerpolder/KNSF (bestaande uit raadsleden uit Muiden en Weesp) is wat hem betreft niet passend.
(…)
8. Kort geding (12 juli)
(…)
Dhr. [B] geeft hierbij in ieder geval aan dat hij vindt dat met dit gesprek een stap in de goede richting is gezet. Daarnaast geeft hij wel aan zich desondanks zorgen te maken over de raadsbehandeling van de plannen.”
2.17. Bij eindvonnis van 26 juli 2007 (hierna: het tweede vonnis) heeft de voorzieningenrechter de Gemeente verboden om in het Ontwikkelingsdocument eisen of wensen op te nemen die uitgaan van een ander woningbouwprogramma dan is overeengekomen. Verder is de Gemeente onder meer geboden om in de collegevergadering van 14 augustus 2007 een besluit te nemen over de vijf amendementen op het Programma van Eisen van 25 april 2007. Het tweede vonnis luidt, voor zover van belang, als volgt:
“4.3 (…). Aan de Gemeente kan worden toegegeven dat de in het Programma van Eisen genoemde woningaantallen in overeenstemming zijn gebracht met de Aanvullende Intententieverklaring, daargelaten de stelling van KNSF dat het slechts om een cosmetische wijziging gaat. Tevens kan aan de Gemeente worden toegegeven dat zij, naar het zich laat aanzien, kundige adviseurs/projectmanagers heeft ingeschakeld ten behoeve van het KNSF-project.
De vorderingen KNSF zullen echter toch, zij het gedeeltelijk, worden toegewezen. De aanleiding daarvoor is ten eerste dat KNSF onbetwist heeft gesteld dat de Gemeente kennelijk open staat of heeft gestaan voor een nieuw beleidsdocument dat afwijkt van de in de in de Aanvullende Intentieverklaring gemaakte afspraken. Het is op voorhand aannemelijk dat daardoor verdere vertraging is ontstaan of nog zal ontstaan. Verder is vast komen te staan dat de in het Procesdocument opgenomen planning, afkomstig is van de Gemeente zelf, niet meer kan worden gehaald. Dit wordt in overwegende mate aan de Gemeente toegerekend, aangezien kan worden aangenomen dat KNSF, die immers zo snel mogelijk wil opereren, zich verre van vertragingen houdt. Ten slotte wordt niet zonder belang geacht dat het College van Burgemeester en Wethouders (hierna: het College) in strijd met de ter terechtzitting van 2 april 2007 gedane toezegging het tussenvonnis niet aan de gemeenteraad heeft voorgelegd. Ook dit wijst erop dat de Gemeente niet (volledig) aan haar inspanningsverplichting om zoveel mogelijk voortvarendheid te betrachten voldoet.”
2.18. In opdracht van de Gemeente heeft Gideon Consult het Programma van eisen omgezet in een Programma van Eisen en Wensen (hierna: het PvEW). Dit PvEW is op 14 augustus 2007 door het College vastgesteld. In dit PvEW zijn de in de aanvullende Intentieverklaring overeengekomen woningaantallen en bedrijfsoppervlakte opgenomen. Het PvEW is met twee amendementen daarop door de gemeenteraad vastgesteld op 23 oktober 2007. Daarmee is het PvEW in die zin gewijzigd dat er meer hectare groen blijft en minder bouwlagen mogen worden gebouwd.
2.19. Bij vonnis van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 3 april 2008 (hierna: het derde vonnis) is de Gemeente onder meer verboden om in het voorontwerp bestemmingsplan bij uitplaatsing van de voetbalvelden meer dan 22 tot 24, 5 hectare groen op te nemen en is de Gemeente geboden te voorzien in bouwhoogtes van maximaal 7 bouwlagen voor woningen en 6 bouwlagen voor kantoren, met twee kantoortorens op een zichtlocatie van 8-10 verdiepingen. De voorzieningenrechter heeft daartoe onder meer als volgt overwogen:
“4.4 Met de door de raad op 3 en 23 oktober 2007 aangenomen amendementen staat vast dat de Gemeente het advies van Gideon Consult (gedeeltelijk) naast zich neer heeft gelegd en dat zij het vonnis van 26 juli 2007 niet is nagekomen. (…)
Nu de door de Gemeente zelf ingeschakelde adviseurs van Gideon Consult hebben aangeven dat voor het realiseren van de overeengekomen aantal woningen op 48,8 hectare gebouwd moet kunnen worden (met behoud van 22 hectare groen) en met de door haar vermelde bouwhoogtes, en de Gemeente niet onderbouwd heeft aangetoond dat het aantal woningen ook gehaald kan worden met gebruikmaking van een kleiner oppervlakte van het terrein, zal het door Gideon Consult gegeven advies hier als uitgangspunt dienen.”
2.20. In mei 2008 heeft de Gemeente een voorontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd. Het voorontwerpbestemmingsplan is in de raadsvergadering van 19 juni 2008 vastgesteld.
2.21. De Gemeente heeft voor de met de ontwikkeling van het KNSF-terrein gemoeide kosten bij KNSF vanaf 2005 een bedrag van in totaal EUR 415.000,= in rekening gebracht.
2.22. Een bemiddelaar van de provincie Noord-Holland heeft de mogelijkheden onderzocht om het KNSF-project weer op gang te brengen.
3. Het geschil
in conventie
3.1. KNSF vordert na wijziging van eis dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren,:
1. voor recht zal verklaren dat de Gemeente toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de (inspannings)verplichtingen uit de Intentieverklaringen, de Aanvullende Intentieverklaring en het kwaliteitshandvest;
2. voor recht zal verklaren dat de Gemeente is gehouden alle verschuldigde legeskosten in mindering te brengen op de door KNSF verschuldigde interne kosten, gedurende de periode dat KNSF deze interne kosten is verschuldigd;
3. de Gemeente zal veroordelen tot vergoeding van de al geleden en nog te lijden schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
4. met veroordeling van de Gemeente in de kosten van de procedure.
3.2. KNSF legt aan haar vorderingen samengevat onder meer het navolgende ten grondslag. De Gemeente is tekortgeschoten in haar inspanningsverplichting tot realisering van het KNSF-terrein. De inspanningen van de Gemeente hebben zich niet gericht op het realiseren van het KNSF-project, maar op het steeds opnieuw ter discussie stellen van het volume van de woningbouw. Het volume vloeide al voort uit de open begroting, maar is later bepaald en neergelegd in de Aanvullende Intentieverklaring. Tot aan het eerste vonnis van de voorzieningenrechter heeft de Gemeente deze aantallen ter discussie gesteld. Ook daarna heeft de Gemeente zich niet gehouden aan de vonnissen van de voorzieningenrechters. De Gemeente heeft bijvoorbeeld eisen gesteld aan het te behouden groen en bouwhoogtes waardoor de overeengekomen aantallen niet kunnen worden gerealiseerd. Ook het voorontwerpbestemmingsplan voldoet niet aan de gemaakte afspraken tussen partijen. De Gemeente heeft dan ook niet de vereiste voortvarendheid betracht bij de uitvoering van de tussen haar en KNSF gemaakte afspraken. De Gemeente heeft verder niet voldaan aan haar verplichting om voortvarend te werk te gaan door onvoldoende voortgang te maken met het opstellen en in procedure brengen van verschillende documenten.
Als gevolg daarvan heeft KNSF schade geleden. KNSF heeft schade geleden als gevolg van de door de Gemeente veroorzaakte vertraging en bijkomende schade als gevolg van het feit dat woningen van het KNSF-terrein moeilijker verkoopbaar zijn, dan wel moeten worden gerealiseerd in een ongunstigere markt.
3.3. De Gemeente voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang voor de beoordeling van het geschil, nader ingegaan.
in reconventie
3.4. De Gemeente vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, KNSF zal veroordelen tot betaling van EUR 415.000,=, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de conclusie van eis in reconventie tot aan de dag der voldoening, met veroordeling van KNSF in de kosten van de procedure.
3.5. De Gemeente legt aan haar vordering het navolgende ten grondslag. Op grond van de Intentieverklaring is KNSF gehouden de kosten van de Gemeente in verband met de ontwikkeling van het KNSF-terrein te vergoeden. Ondanks herhaalde verzoeken weigert KNSF deze kosten van in totaal EUR 415.000,= te voldoen.
3.6. KNSF voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang voor de beoordeling van het geschil, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Mr. Rombouts is niet langer verbonden aan de sector civiel recht en mr. Degenaar niet langer aan de teams handelszaken van de sector civiel recht. Beiden zijn daarom niet in staat mee te werken aan dit vonnis.
in conventie
4.2. Ter beoordeling staat of de Gemeente is tekortgeschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen uit de (Aanvullende) Intentieverklaring(en) en het kwaliteitshandvest. Vooropgesteld wordt dat partijen het erover eens zijn dat de Gemeente verplicht is om zich binnen haar publiekrechtelijke mogelijkheden in te spannen voor de realisatie van het KNSF-project (Intentieverklaring) en daartoe al hetgeen te doen wat in haar vermogen ligt op zo kort mogelijke termijnen (Aanvullende Intentieverklaring). Verder zijn partijen het erover eens dat zij hebben afgesproken in de Aanvullende Intentieverklaring dat zij voor zoveel als mogelijk procedures en het opstellen van (concept)plannen en documenten parallel laten lopen.
4.3. Tussen partijen is in geschil of de Gemeente aan deze inspanningsverplichtingen heeft voldaan. KNSF stelt zich op het standpunt dat de Gemeente zich niet voldoende heeft ingespannen voor de realisatie van het KNSF-project. De Gemeente betwist dat. Overwogen wordt als volgt.
4.4. In de Intentieverklaring is het procesverloop tussen partijen voor de herontwikkeling van het KNSF-terrein in grote lijnen vastgelegd. Uit de Intentieverklaring volgt dat de inspanningen zich eerst zullen richten op het vaststellen van het woningbouwprogramma en daarna op de realisatie daarvan. Met betrekking tot het vaststellen van het woningbouwprogramma is bepaald dat KNSF een open begroting zal laten opstellen en ter toetsing voorlegt. Blijkens artikel 2.2 van de Intentieverklaring hebben partijen voorzien in de mogelijkheid dat één van hen het niet eens is met het toetsingsresultaat. Partijen zullen alsdan nader overleggen. Het verwijt van KNSF dat de Gemeente ten onrechte het toetsingsresultaat van Oranjewoud (zie 2.7.) ter discussie heeft gesteld, treft geen doel. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat het toetsingsresultaat van Oranjewoud voor partijen bindend was. Partijen hebben uitvoering gegeven aan artikel 2.2. van de Intentieverklaring en zijn overeengekomen dat een tweede toetsing door Capgemini (zie 2.8.) zal plaatsvinden. Nu voor de verdere uitwerking van het KNSF-project van belang was dat het woningbouwprogramma zou worden vastgesteld en bij de vaststelling is voldaan aan hetgeen is overeengekomen in de Intentieverklaring, is het enkele feit dat de Gemeente de toetsingsresultaten ter discussie heeft gesteld onvoldoende voor het oordeel dat de Gemeente zich niet voldoende heeft ingespannen. De gestelde moeizame verhouding tussen partijen is op zichzelf gezien en in combinatie met het voorgaande eveneens onvoldoende.
4.5. Het uiteindelijk overeengekomen woningbouwprogramma is vastgelegd in de Aanvullende Intentieverklaring en het kwaliteitshandvest. Deze zijn door de gemeenteraad goedgekeurd. Daarmee is het woningbouwprogramma vastgesteld. Zoals ook in de Aanvullende Intentieverklaring is opgenomen ( artikel 4) vormt het overeengekomen woningbouwprogramma de basis voor het op te stellen Ontwikkelingsdocument. Dat betekent dat vanaf dat moment de inspanningen van de Gemeente zich moesten richten op de realisering van het overeengekomen woningbouwprogramma, hetgeen inhield volgens de Intentieverklaring dat partijen zouden overleggen en alle benodigde onderzoeken zouden (laten) verrichten en dat de resultaten daarvan zouden worden vastgelegd in een Ontwikkelingsdocument. Dit document zou in onderlinge overeenstemming worden opgesteld en daarna worden voorgelegd aan de gemeenteraad (artikel 3.2. Intentieverklaring).
4.6. Uit hetgeen door partijen naar voren is gebracht blijkt over de inspanningen van de Gemeente onder meer het volgende. Er is door de Gemeente een stuurgroep Bloemendalerpolder/KNSF ingesteld bestaande uit de Gemeente en de gemeente Weesp, omdat bij de ontwikkeling van het KNSF-project ook rekening moest worden gehouden met andere ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van het Bloemendalerpolderterrein en de reconstructie van de rijksweg A1. Deze stuurgroep had wekelijks overleg. Verder is een Kerngroep KNSF-project ingesteld, bestaande uit medewerkers van KNSF en de Gemeente. Deze kerngroep hield zich bezig met het procesverloop van het KNSF-project, zoals de voorbereiding van het Ontwikkelingsdocument. Uit het verslag van 22 maart 2006 van deze kerngroep (zie 2.11) volgt dat in maart 2006 het Programma van Eisen bijna klaar was. Gelet op deze omstandigheden is het enkele feit dat begin 2006, anders dan bij het sluiten van de Intentieverklaring was voorzien, het Ontwikkelingsdocument nog niet gereed was, onvoldoende voor het oordeel dat de Gemeente zich tot begin 2006 onvoldoende heeft ingespannen voor de realisering van het overeengekomen woningbouwprogramma. Het verwijt van KNSF dat de Gemeente ten onrechte eerst een Programma van Eisen heeft willen opstellen, treft geen doel. Niet alleen is onweersproken gebleven dat ter voorbereiding op het Ontwikkelingsdocument richtlijnen voor het opstellen daarvan noodzakelijk waren, maar ook heeft de Kerngroep kennelijk daarmee ingestemd.
4.7. Na de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2006 werden de gemeenteraad en het College anders samengesteld. Medio april 2006 werd door het College een raadsprogramma gepresenteerd dat voorzag in een ander woningbouwprogramma dan tussen partijen overeengekomen. Onweersproken is gebleven dat KNSF vanaf april 2006 tot en met eind februari 2007 diverse malen heeft verzocht te bevestigen dat de Gemeente desondanks het overeengekomen woningbouwprogramma tot uitgangspunt zou nemen. Niet is gesteld of gebleken dat de Gemeente daarop eerder dan op 15 februari 2007 heeft gereageerd. Op 1 maart 2007 werd duidelijk dat de Gemeente niet voornemens was de gemaakte afspraken over het woningbouwprogramma na te komen. Door eerst impliciet en later expliciet het woningbouwprogramma opnieuw ter discussie stellen, werd de voortgang van het project belemmerd. In ieder geval werd daarmee het opstellen van het Ontwikkelingsdocument vertraagd. Dat blijkt ook uit het feit dat het Programma van Eisen in maart 2006 nagenoeg gereed was, maar uiteindelijk pas in 2007 is vastgesteld, terwijl de gang naar de Voorzieningenrechter noodzakelijk was om het Programma van Eisen in overeenstemming te brengen met hetgeen tussen partijen was overeengekomen. Dit Programma van Eisen diende immers ter voorbereiding op het Ontwikkelingsdocument. De Gemeente heeft aangevoerd dat zij in deze periode wel degelijk werkzaamheden heeft verricht voor de realisatie van het KNSF-project en dat zij verder afhankelijk was van onder meer de vaststelling van het streekplan en de door KNSF uit te (laten) voeren onderzoeken. Indien al juist, baat dit de Gemeente niet. Uit het voorgaande volgt dat de Gemeente bij die werkzaamheden in ieder geval niet het overeengekomen woningbouwprogramma tot uitgangspunt heeft genomen. Verder geldt dat het Programma van Eisen in maart 2006 bijna klaar was en zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat en waarom het uiteindelijk hoe dan ook pas in 2007 had kunnen worden vastgesteld. Daarbij geldt dat onweersproken door KNSF is gesteld dat zij heeft gewacht met het laten uitvoeren van bepaalde onderzoeken totdat er duidelijkheid bestond, om te voorkomen dat onderzoeksresultaten niet meer bruikbaar zouden zijn.
4.8. Na het eerste vonnis hebben partijen op 4 juli 2007 nieuwe afspraken gemaakt over het woningbouwprogramma en de voortgang van het KNSF-project (zie 2.16). Er zijn een aantal wijzigingen op het Programma van Eisen overeengekomen en het ontwikkelingsdocument zou het karakter krijgen van een gedetailleerd stedenbouwkundig plan dat als basis zou dienen voor het bestemmingsplan. Daartoe is in opdracht van de Gemeente door Gideon Consult een PvEW opgesteld. Daarin is het overeengekomen aantal woningen en het kwaliteitshandvest tot uitgangspunt genomen en aan de hand daarvan het te behouden groen en het aantal bouwlagen bepaald. Uit hetgeen daaromtrent onweersproken is aangevoerd volgt dat in het advies van Gideon Consult drie modellen zijn besproken, waaronder ook een model van een werkgroep van de gemeenteraad dat voorziet in behoud van meer groen. Dat model van de werkgroep is niet door Gideon Consult gemotiveerd verworpen. Het uiteindelijk door Gideon Consult opgestelde PvEW is door het College aan de gemeenteraad voorgelegd. De gemeenteraad heeft echter vastgehouden aan haar wens meer groen te behouden en te voorzien in minder woonlagen en heeft daartoe een tweetal wijzigingen op het PvEW aangenomen. Het College heeft deze amendementen overgenomen. KNSF verwijt de Gemeente dat het College deze amendementen heeft overgenomen. De Gemeente heeft daartegen aangevoerd dat deze amendementen niet tot afwijking van het overeengekomen woningbouwprogramma leiden. Zij verwijst daartoe naar een rapport van Architectenbureau Dinant van 20 februari 2008. Nog daargelaten of met de aangenomen amendementen het overeengekomen woningbouwprogramma ook kon worden gerealiseerd, wist het College, dan wel kon zij weten dat door een afwijking van het zorgvuldig tot stand gekomen PvEW opnieuw vertraging zou ontstaan in de realisering van het KNSF-project, omdat hierover eerst weer overeenstemming moest komen voordat voort kon worden gegaan met de ontwikkeling van de verschillende documenten. Volgens KNSF had de Gemeente deze wijzigingen naast zich neer kunnen leggen, hetgeen door de Gemeente onvoldoende is betwist. Gelet op de afspraken die partijen hadden gemaakt op 4 juli 2007 en de vertraging die het KNSF-project op dat moment al had opgelopen, had het College op basis van het door haar voorgestelde PvEW moeten voortgaan met de ontwikkeling van de overeengekomen documenten. De Gemeente heeft in plaats daarvan echter Architectenbureau Dinant opdracht gegeven om te beoordelen of met de aangenomen amendementen het overeengekomen woningbouwprogramma kon worden gerealiseerd, waardoor opnieuw vertraging ontstond in de voortgang van de ontwikkeling van de documenten. Opnieuw was er discussie ontstaan over het woningbouwprogramma, te weten of dat al dan niet kon worden gerealiseerd binnen de door de Gemeente gestelde eisen, en opnieuw werd de gang naar de Voorzieningenrechter gemaakt. Direct na het derde vonnis is het voorontwerpbestemmingsplan vastgesteld. Volgens de Gemeente was het haar publiekrechtelijke verantwoordelijkheid om zoveel mogelijk groen te behouden en moest zij ervoor waken dat onrendabele ontwikkelingen zouden worden gerealiseerd. De Gemeente miskent daarbij echter haar contractuele verantwoordelijkheid tegenover KNSF. Van de Gemeente had mogen worden verwacht dat zij had aangevoerd dat en waarom in dit geval de genoemde publiekrechtelijke verantwoordelijkheden zo zwaar wogen dat het College de amendementen van de gemeenteraad moest overnemen en zij dat contractueel mocht tegenwerpen aan KNSF. Nu zij dat heeft nagelaten, gaat de rechtbank ervan uit dat de Gemeente niet (volledig) aan haar inspanningsverplichting ten opzichte van KNSF heeft voldaan om met inachtneming van het overeengekomen woningbouwprogramma al hetgeen te doen dat in haar vermogen lag op zo kort mogelijke termijnen zich in te spannen voor de realisatie van het KNSF-project.
4.9. Volgens KNSF is het vastgestelde voorontwerpbestemmingsplan in strijd met de tussen partijen gemaakte afspraken. Zij heeft echter nagelaten haar stelling op dit punt voldoende te onderbouwen met feiten en omstandigheden waaruit dat is af te leiden, zodat alleen al daarom hieraan voorbij wordt gegaan. Verder geldt dat onvoldoende feiten en omstandigheden zijn gesteld of gebleken waaruit volgt dat de Gemeente na het derde vonnis van de Voorzieningenrechter niet heeft voldaan aan haar verplichting voldoende voortvarendheid te betrachten.
4.10. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de Gemeente in de periode vanaf maart 2006 tot en met april 2008 is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting om met inachtneming van het overeengekomen woningbouwprogramma al hetgeen te doen wat in haar vermogen lag op zo kort mogelijke termijnen zich in te spannen voor de realisatie van het KNSF-project.
4.11. KNSF heeft verder nog aangevoerd dat de Gemeente niet heeft voldaan aan haar verplichting om de verschillende plannen, documenten en procedures zoveel mogelijk parallel te laten lopen. Dit wordt door de Gemeente betwist.
Uit de tekst van de Intentieverklaringen volgt dat de plannen, documenten en procedures gezamenlijk zouden worden voorbereid. De Kerngroep hield zich daarmee bezig. Bovendien waren partijen daarbij ook van elkaar afhankelijk. Anders dan KNSF betoogt, is het enkele feit dat de plannen, documenten en procedures niet zoveel mogelijk parallel hebben gelopen onvoldoende voor het oordeel dat de Gemeente tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen op dat punt. Het had op de weg van KNSF gelegen haar stelling nader te onderbouwen door toe te lichten welke plannen, documenten en procedures het betreft en welk verwijt de Gemeente daarin kan worden gemaakt. Nu KNSF dit alles heeft nagelaten, wordt dit verwijt als onvoldoende onderbouwd verworpen.
4.12. KNSF vordert verwijzing naar de schadestaatprocedure om haar schade vast te stellen. Zoals KNSF terecht stelt, is daarvoor alleen vereist dat de mogelijkheid van schade aannemelijk wordt gemaakt. Anders dan de Gemeente betoogt, is hieraan voldaan. Aannemelijk is dat KNSF schade heeft geleden als gevolg van het feit dat vertraging is ontstaan in de ontwikkeling van de realisatie van het KNSF-project. In de schadestaatprocedure zal onder meer aan de orde kunnen komen in hoeverre de schade als gevolg van de vertraging (geheel) het gevolg is van de hiervoor vastgestelde tekortkoming van de Gemeente alsmede de omvang van de geleden schade. Gelet hierop behoeft het subsidiaire verweer van de Gemeente dat van vertraging in de herontwikkeling geen sprake is, thans geen verdere bespreking.
4.13. Ter comparitie heeft KNSF haar eis gewijzigd, zoals hiervoor vermeld onder 3.2. onder 2, dat de Gemeente is gehouden alle verschuldigde legeskosten in mindering te brengen op de door KNSF verschuldigde interne kosten. Volgens KNSF dienen de legeskosten ter dekking van de kosten van het ambtelijk apparaat en probeert de Gemeente van twee walletjes te eten. Deze vordering wordt afgewezen. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt valt niet in te zien dat en waarom de Gemeente gehouden zou zijn publiekrechtelijk geheven leges in mindering te brengen op de contractueel overeengekomen vergoeding van interne kosten van de Gemeente.
4.14. Beide partijen hebben bewijs aangeboden van hun stellingen. Zij hebben echter geen feiten of omstandigheden gesteld en te bewijzen aangeboden die kunnen leiden tot een ander oordeel dan hiervoor is gegeven. De bewijsaanbiedingen worden daarom verworpen.
4.15. De gemeente zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van KNSF worden begroot op:
- kosten dagvaarding 72,25
- vast recht 262,00
- salaris advocaat 1.130,00(2,5 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.464,25
in reconventie
4.16. Tussen partijen is in geschil wat zij met het bepaalde in artikel 3.4 van de Intentieverklaring zijn overeengekomen (zie 2.5.). Volgens de Gemeente is KNSF op grond daarvan gehouden alle interne en externe kosten te betalen. KNSF stelt zich op het standpunt dat die verplichting alleen bestaat voor zover de Gemeente zich houdt aan haar verplichting om vooraf budgetten te bepalen voor die kosten. Bovendien gaat het, aldus KNSF, alleen om kosten die verbonden zijn aan het Ontwikkelingsdocument. Beide partijen verwijzen naar de tekst van de Intentieverklaring.
4.17. Anders dan KNSF betoogt brengen de woorden “ Alle interne en externe kosten (…) zullen voor rekening van KNSF komen op basis van vooraf in onderlinge overeenstemming tussen partijen vast te stellen budgetten” niet zonder meer met zich mee dat KNSF alleen dan deze kosten verschuldigdheid is als er een budget is vastgesteld. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt ook niet in te zien dat en waarom de huidige discussie tussen partijen achteraf over de in rekening gebrachte kosten niet was ontstaan als vooraf budgetten waren vastgesteld. Een budget is immers niet meer dan een begroting van kosten en uitgaven. De woorden “ alle (…) kosten, waaronder de kosten (…)” impliceren dat het om meer gaat dan alleen de kosten verbonden aan het Ontwikkelingsdocument.
Een redelijke uitleg van de tekst van artikel 3.4 van de Intentieverklaring brengt met zich mee dat voor vergoeding door KNSF in aanmerking komen alle interne en externe kosten van de Gemeente die betrekking hebben op de realisering van het KNSF-project.
4.18. Dat betekent dat de kosten die samenhangen met of het gevolg zijn van de tekortkoming van de Gemeente zoals overwogen in conventie, niet voor vergoeding door KNSF in aanmerking komen.
4.19. Zoals KNSF terecht heeft aangevoerd, kan uit het door de Gemeente in het geding gebrachte overzicht van verrichte werkzaamheden niet worden afgeleid of en zo ja welke in rekening gebrachte kosten daarmee samenhangen of daarvan het gevolg zijn. De Gemeente zal in de gelegenheid worden gesteld bij akte haar vordering met inachtneming daarvan nader te specificeren. Daarna zal KNSF in de gelegenheid worden gesteld daarop te reageren.
4.20. Het beroep van KNSF op verrekening wordt gepasseerd, nu de inhoud van de tegenvordering van KNSF niet vast staat.
5. De beslissing
De rechtbank
In conventie
5.1. verklaart voor recht dat de Gemeente is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de (Aanvullende) Intentieverklaring(en) en het kwaliteitshandvest,
5.2. veroordeelt de Gemeente tot schadevergoeding nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
5.3. veroordeelt de Gemeente in de proceskosten, aan de zijde van KNSF tot op heden begroot op EUR 1.464,25,
5.4. verklaart dit vonnis wat betreft de verwijzing naar de schadestaatprocedure en de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst af het meer of anders gevorderde.
In reconventie
5.6. verwijst de zaak naar de rol van 22 september 2010 voor een akte aan de zijde van de Gemeente zoals weergegeven in rechtsoverweging 4.15,
5.7. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. van Harmelen, mr. G. de Groot en mr. J.M. van Hall en in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2010.?