Parketnummer: 13/520007-07 (PROMIS)
Datum uitspraak: 11 oktober 2010
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] (Ghana) op [geboortedatum] 1982,
wonende op het adres [adres].
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 26 en 27 augustus 2010 en 27 september 2010.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie, mr. D. Sarian en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouwe, mr. M.J. van Essen, naar voren hebben gebracht.
Aan verdachte is tenlastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding, waarvan een kopie als bijlage aan dit vonnis is gehecht. De in die dagvaarding vermelde telastelegging geldt als hier ingevoegd.
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de zaak, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3.1. Overwegingen met betrekking tot de bruikbaarheid van het bewijs
De verdediging heeft aangevoerd dat de verklaringen die de verdachte [naam 11] in het voorbereidend onderzoek heeft afgelegd niet mogen worden gebruikt voor het bewijs, omdat de verdediging [naam 11], ondanks daartoe strekkende verzoeken, niet als getuige heeft kunnen horen en zodoende ook niet in staat is geweest de betrouwbaarheid van die verklaringen te toetsen.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Zoals de verdediging terecht stelt hanteert het EHRM als uitgangspunt dat een voor verdachte belastende verklaring niet gebruikt mag worden voor het bewijs indien de verdediging ten aanzien van die getuige niet in staat is geweest om van haar ondervragingsrecht gebruik te maken. Dat principe lijdt echter uitzondering wanneer het bewijs van het tenlastegelegde niet hoofdzakelijk steunt op die belastende verklaring en de inhoud van die verklaring in voldoende mate wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Die uitzondering doet zich hier voor. Zoals zal blijken uit de hierna weergegeven bewijsmiddelen, vinden de door verdachte bestreden verklaringen van [naam 11] op meerdere onderdelen steun in de overige bewijsmiddelen. Die steun kan eerst en vooral worden gevonden in de inhoud van de tapgesprekken. Maar ook de eigen verklaring van verdachte onderschrijft op diverse punten het relaas van [naam 11], in het bijzonder waar het verdachtes’ rol als geldbeheerder voor [naam 3] betreft.
Er zijn derhalve geen beletselen de verklaring van [naam 11] als bewijsmiddel te gebruiken.
3.2. Vrijspraak van alle onder 1 tenlastegelegde feiten
Evenals de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier niet blijkt van betrokkenheid van verdachte bij de handelingen die zijn verricht met betrekking tot de in de tenlastelegging concreet met nummers genoemde simkaarten en geldbedragen, zodat hij daarvan wordt vrijgesproken.
De rechtbank gaat bij haar beoordeling van het tenlastegelegde uit van de volgende redengevende feiten en omstandigheden, die zijn vervat in de bewijsmiddelen waarnaar in de voetnoot wordt verwezen.
4.1. Vanaf september 2005 doen diverse telecomproviders aangifte van telecomfraude. Die fraude komt – kort gezegd – op het volgende neer.
Allereerst worden op frauduleuze wijze mobiele telefoonabonnementen afgesloten bij de telecomproviders. Degenen die de desbetreffende abonnementen afsluiten maken gebruik van valse identiteitsbewijzen of valse adresgegevens. Een andere praktijk is dat kort na het afsluiten (valse) aangifte wordt gedaan van vermissing van hun simkaart of van het onder bedreiging met geweld afsluiten van abonnementen. De derde variant is dat de abonnees geen verhaal bieden. (N.B. waar hierna de term ‘fraudeabonnementen’ wordt gebruikt wordt daarmee aldus frauduleus afgesloten mobiele telefoonabonnementen bedoeld).
Vervolgens wordt met behulp van de met de fraudeabonnementen verkregen simkaarten veelvuldig gebeld naar betaal– servicenummers in Nederland en (vanuit) het buitenland. In Nederland zijn dit de zogenaamde 090X-nummers. Op basis van onderling gemaakte afspraken is de netwerkoperator, op wiens netwerk het contact naar een 090X-nummer tot stand wordt gebracht, verplicht de kosten, onder aftrek van eigen kosten, te betalen aan de 090X-nummer-exploitant. De netwerkoperator brengt de kosten voor het bellen naar een 090X nummer vervolgens in rekening bij zijn of haar klant. Dat betekent dat indien de kosten voor het bellen naar een 090X nummer oninbaar zijn (bijvoorbeeld omdat is gebeld met behulp van frauduleus verkregen simkaart) de netwerkoperator schade lijdt. In Nederland is tussen een aantal partijen een 090X-convenant gesloten waarin is opgenomen dat in geval van (een ernstig vermoeden van) fraude de betaling aan een 090X exploitant kan worden opgeschort of geweigerd.
4.2. Naar aanleiding van strafrechtelijke aangiften van de telecomproviders Vodafone Libertel NV, T-Mobile Netherlands BV, Telfort BV en KPN NV wordt onderzoek gedaan naar een aantal 090X-nummers waarop met fraudeabonnementen is ingebeld. Het merendeel van die 090X-nummers is actief vanaf maart 2006, maar er zijn ook enkele nummers (van o.a. Intertell) die al in september 2005 zijn geactiveerd. Vastgesteld wordt dat met fraudeabonnementen onder andere is ingebeld op 090X-nummers die door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie autoriteit (hierna: OPTA) zijn toegekend aan de bedrijven Six Stars Telecommunicatie (op alle 10 de nummers), [..] Dienstengroep VOF (op 7 van de 10 nummers), Morris Europe Ltd. (op alle 10 de nummers), [..] Administraties (op alle 11 de nummers), Business Call Centre (op alle 10 de nummers) en Decay Business and Entertainment Call Center (op 2 van de 10 nummers) en Intertell (9 van de 10 nummers).
4.3. Uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel (hierna: KvK) blijkt dat de eenmanszaak Six Stars Telecommunicatie sinds 1 juni 2006 wordt gedreven voor rekening van [naam 1] (hierna: [naam 3]). De eenmanszaak is gevestigd op het adres [adres]; het oude vestigingsadres, vanaf 1 juni 2005, was [adres]. Het in het handelsregister opgenomen mobiele telefoonnummer van de onderneming is [mobiel nr].
4.4. Op het adres [adres] is ook een aantal andere ondernemingen gevestigd, namelijk S.A.S.A. Telecom VOF (hierna: SASA) en [naam 2] BV (hierna: [naam 2]). Een van de vennoten van SASA, opgericht op 12 januari 2004, is [naam 3] (hierna: [naam 3]). Vanaf de oprichting tot 1 oktober 2005 stond diens broer [naam 6] (hierna: [naam 6]) als vennoot van de VOF ingeschreven in het handelsregister van de KvK.
4.5. [naam 6] is bestuurder en enig aandeelhouder van [naam 2], die is opgericht op 23 december 2005 en, evenals SASA, is gevestigd aan de [adres]. In het handelsregister staat als mobiel telefoonnummer van [naam 2] [mobiel nr]; voor SASA is dat het nummer [mobiel nr].
4.6. Volgens het handelsregister van de KvK staan de bedrijven [..] Dienstengroep VOF (hierna: [..]) en Morris Europe Ltd (hierna: Morris Europe) beide ingeschreven op het adres [adres]. Vennoten, respectievelijk bestuurders, van deze ondernemingen zijn [naam 4] en [naam 5]. Onderzoek wijst uit dat in verband met het onrechtmatig exploiteren van een sekslijn door [..] door een medewerker van T-Mobile contact is opgenomen met mw. [naam 5]. In dat gesprek werd de desbetreffende medewerker doorverwezen naar de manager van het bedrijf genaamd [naam A] of [naam B] (fon). Het nieuwe nummer van de manager, dat [naam 5] op 14 december 2005 aan de medewerker van de telecomprovider verstrekt, is nummer [mobiel nr].
4.7. De eenmanszaak Business Call Centre (hierna ook wel: BCC), opgericht op 29 november 2005, is gevestigd op de [adres] en wordt gedreven voor rekening van [verdachte] (hierna: [verdachte]).
4.8. De eenmanszaak [..] Administraties is gevestigd in Amsterdam en wordt gedreven voor rekening van [naam 8] (hierna: [naam 8]). [naam 8] verklaart als hij wordt gevraagd naar de 090X-nummers die op naam staan van [..] Administraties:
In mei 2006 vroeg [naam 3] mij of ik 0900-nummers op mijn naam wilde hebben. (..) Hij vertelde mij dat ik een formulier moest invullen en daardoor 0900-nummers kon aanvragen. Het formulier heeft [naam 3] voor mij opgevraagd. [naam 3] had het formulier al gedeeltelijk ingevuld. Ik heb het formulier ondertekend. (..) Ik had met [naam 3] de afspraak gemaakt dat ik de lijnen aan hem ter beschikking zou stellen. Ik zou een commissie ontvangen van € 0,02 per gebelde minuut.
4.10. SASA is sinds september 2005 klant bij MassXess BV (hierna: MassXess) dat als tussenbedrijf diensten verleend ter zake van de uitvoering van de content van de lijnen en financiële afwikkeling van de exploitatie van 090X-nummers. Het contract tussen SASA en MassXess is namens SASA ondertekend door [naam 3]. [naam 9] (hierna: [naam 9]), is van 1 januari 2005 tot 30 november 2006 als accountmanager voor ondermeer SASA in dienst bij MassXess . Hij heeft in die periode regelmatig contact met [naam 3]. [naam 9] verklaart daarover:
[naam 3] wilde nog een aantal gewone 0900 nummers laten exploiteren. (..) Met SASA Telecom hadden wij het contract. SASA Telecom had geen OPTA beschikking. Ik heb wel begrepen dat [naam 3] voor SASA Telecom bemiddelde en de 0900 –nummers van de verschillende nummerhouders bij onder andere MassXess liet activeren.’
Op de vraag of hij kan aangeven wie de nummerhouders waren:
‘Intertell, Six Star Telecommunicatie, [naam 10], [..] Dienstengroep, Morris Europe Ltd, [..] Administraties, Business Call Centre, Decay Business and Entertainment Call Centre (..). [naam 3] heeft voor al die bedrijven diverse nummers afgesloten bij MassXess.(..) Ik heb altijd en alleen contact gehad met de heer [naam 3]. Ik weet dat MassXess nooit uitbetaald heeft aan een van die bedrijven. Er werd altijd uitbetaald aan de heer [naam 3].(..) Eind oktober 2006, tegen de tijd dat ik mijn contract bij MassXess had opgezegd, vertelde [naam 3] mij dat hij van plan was om de contracten die hij via SASA Telecom bij MassXess had lopen, overgezet moesten worden naar [naam 2] BV. Ik wist dat [naam 2] BV een bedrijf van de broer van [naam 3] was.
4.11. In de periode van 30 oktober 2006 tot en met 20 november 2006 wordt zowel het telefoonnummer [mobiel nr] (op naam van [naam 12] en in gebruik bij [naam 3]) als telefoonnummer [mobiel nr] getapt. Dit laatste nummer is een prepaid-nummer dat in gebruik is bij [naam 11] (hierna: [naam 11]). Daarbij worden onder meer de volgende gesprekken opgenomen.
1) Een gesprek op 30 oktober 2006 om 11:26:55 uur tussen [naam 3] (G) en NN (deze NN blijkt later te zijn: [naam 9] ):
(..)
NN: ja, dag meneer [naam 3]. Uh meneer [naam 3], een vraagje. Gaat u nog wat doen met Six Stars en [..] Diensten.
G: Beide gewoon opgeheven worden.
NN: Die uh, ok.
G: [..] Diensten, Six Stars en die nieuwe nummer van Intertell worden opgeheven.
NN: Ja oke, is goed. Ik maak de contracten voor A en J Search Call Center (fon), voor [naam 10].
G: ja is goed.
(..)
2) Een gesprek op 3 november 2006 om 20:14:17 uur tussen [naam 3] (G) en [naam 11] (A):
G: (Na de begroeting) die kaarten van u zijn begonnen de 31e om 08:00 uur ’s-nachts.
A: Ja.
G: Hij vraagt hoeveel kaarten had u geregeld.
S: Er waren twee dubbelen en een singel.
(..)
G: Die van u heeft in totaal achtduizend gelopen.
S: Ja die 8 maar die enkele heeft 36 uur gelopen. (..) Die dubbelen hebben ongeveer een uur minder gelopen.
(..)
3) Een gesprek op 3 november 2006 om 22:52:29 uur tussen [naam 3] en [verdachte]:
[naam 3] vraagt [verdachte] met hoeveel hij start.
[verdachte] zegt dat hij 15 naar [naam 11] brengt en dat [verdachte] er hier 15 houdt.
[naam 3] gaat hem een nummer sturen. [verdachte] vraagt of [naam 3] ook een nummer naar [naam 11] gaat sturen. Dat gaat [naam 3] doen.
4) Een gesprek op 3 november 2006 om 22:53:37 uur tussen [naam 3] (G), [naam 11] (A) en [verdachte] ([naam 7]):
(..)
G: [naam 7] brengt 15 en daarvan kunt u 5 aanzetten op 120 en 10 op 750.
S: Ja moet ik 10 op 750 en 5 op 120. Is goed. Maar er zijn 15. Ja. Hoe laat brengt u deze persoon.
G: Ja wacht maar een ogenblikje.
[naam 3] belt op met [naam 7] en vraagt: Hoe laat [naam 11]?
[naam 7] zegt over 30 minuten.
[naam 3]: [naam 11] hij komt bij jou over een half uur.
(..)
5) Een gesprek op 4 november 2006 om 02:43:00 uur tussen [naam 11] (A) en [verdachte] (B):
[naam 7]: Ik dacht dat je maar moet gaan slapen, want het wordt morgen actief.
A: Jouw kaart ook? Gaat iedereen werken?
B: Nee, niet iedereen. Sommigen.
A: Hoeveel zijn er aan het werk.
B: Ik denk 10.
A: Misschien morgen.
B: Ok.
6) Een gesprek op 14 november 2006 om 15:14:10 uur tussen [naam 3] (G) en [naam 9] (R) :
(..)
G: Hoeveel minuten is er tot nu toe gedraaid?
R: Dat moet ik even optellen, maar ik denk 300.000. Maar dat is op 2 nummers gespitst. Als het goed is, dan gaan vrijdag die andere nummers live, via WAVECREST.
G; Oke, dan kan ik daar van het weekend verkeer opgooien.
R: En ik heb waarschijnlijk nog een paar GENTLE, dat zit in Groningen en die hebben ook interconnect met KPN. Maar dat moet ik nog even bekijken, maar het mooie is dat ze geen fraudeconvenant hebben.
G. Geen Fraudeconvenant? Dat is beter.
(..)
4.12. MassXess maakt in de periode van 1 november 2005 tot en met 24 november 2006 onder vermelding ‘SASA Telecom’ geld over naar 3 verschillende rekeningen:
- in totaal € 393.884,22 naar rekening [rekening 1] ten name van [naam 3] h/o Cabina Telefonica;
- in totaal € 2.318.241,37 naar ABN Amro rekening [rekening 2] ten name van [naam 2] BV;
- in totaal € 822.177,65 naar ABN Amro rekening [rekening 3] ten name van [naam 13].
4.13. De bovengenoemde bankrekening [rekening 2] van [naam 2] BV wordt in de periode 1 november 2005 tot en met 1 augustus 2006 vrijwel volledig (voor 97,15%) gecrediteerd door overboekingen vanaf de bankrekeningen van Cabina Telefonica (tot 3 maart 2006) en MassXess (vanaf 29 maart 2006).
4.14. Vanaf de bankrekening van [naam 2] wordt ook geld overgemaakt naar Rabobankrekening [rekening 5] t.n.v. [verdachte] te [woonplaats]. Het gaat dan om geldbedragen van € 78.000,- (overgeboekt p 25 april 2006), € 75.000,- (op 24 mei 2006), € 20.000,- (op 3 juli 2006), € 146.000,- (op 28 juli 2006) en € 160.000,- (op 25 augustus 2006).
4.15. De ABN Amro rekening met nummer [rekening 3] ten name van [naam 13], de levenspartner van [naam 3] , wordt in de periode van 18 april 2006 tot en met 16 oktober 2006 met grote bedragen van de bankrekeningen van [naam 2], MassXess, Priority Telecom en [verdachte] gecrediteerd. Deze bijschrijvingen genereren in de genoemde periode bijna 93% van de inkomsten op deze bankrekening.
4.16. Vanaf de genoemde bankrekening van [naam 13] wordt meermalen een geldbedrag overgeboekt naar bankrekening [rekening 4] die op naam staat van [naam 9]. Het gaat dan om overboekingen van achtereenvolgens € 10.000,- (op 26 april 2006 en 25 mei 2006), € 20.000,- (op 1 augustus 2006), € 5.000,- (op 25 augustus 2006, 25 september 2006 en 10 november 2006 en € 7.000,- (op 22 december 2006).
[naam 9] verklaart daarover:
(…) [naam 3] had mij enkele keren aangeboden dat ik geld van hem kon krijgen omdat ik veel werk voor hem verrichte. (…)
Vr: Welke dienst(en) moest u voor het geld dan wel de lening verrichten?
Antw: Ik heb [naam 3] geholpen bij de aanvraagformulieren bij het activeren van nummers bij Priority en Colt. (…) Verder belde hij mij weleens ’s avonds thuis of in het weekend met het verzoek om bepaalde diensten aan een 0900-nummer te koppelen. (…)
Vermoedelijk oktober of november 2006 vroeg [naam 3] mij, om een contract op te maken, waarin het zou lijken of Intertell diensten af zou nemen van Sasa-Telecom. Er werd namelijk fraude vermoed met de 0900 nummer van [naam 3], waarvan de nummerhouder Intertell was. (…) Hierdoor zou MassXess niet tot uitbetaling aan Sasa Telecom overgaan. Door het opstellen van het contract wilde [naam 3] volgens mij bewerkstelligen dat aleen de gelden welke via Intertell verkregen waren, door MassXess ingehouden zouden worden. (..)
Ik heb hem ([naam 3], rb) weleens gevraagd de pieken in zijn belverkeer omlaag te brengen en het belverkeer meer te spreiden over de week en maand. Dit zou dan veel minder opvallen .(…)
4.17. MOT-meldingen worden ontvangen in verband met een tweetal overboekingen via het GrensWisselKantoor (GWK) door [naam 11], te weten € 3.818,- naar [naam 14] in Duitsland op 21 mei 2006 en € 2.404,- naar [naam 15] in Duitsland op 2 juli 2006.
4.18. Op 23 januari 2007 worden de verdachten [naam 3], [naam 6], [verdachte], [naam 11] en [naam 9] aangehouden.
4.19. In de woning aan de [adres] - het verblijfadres van [naam 11] - worden op de computertafel in de slaapkamer meerdere schriftelijke bescheiden aangetroffen. Een van die bescheiden is een handgeschreven notitieblaadje waarop onder de laatste streep staat: [nr] € 1-6-2006.
4.20. De verdachte [naam 11] verklaart bij zijn verhoren:
Ik ben iemand die voor [naam B] werkte. De werkzaamheden die ik voor hem deed werden door hem beloond. Ik deed wat hij mij vroeg (..)
Ik kreeg geld van [naam B] om naar [naam 16] te sturen. Dit deed ik via de Western Union Bank. (..) Dit geld was bedoeld voor betaling van kaarten. Hiermee bedoel ik telefoonkaarten. (..) U vraagt mij hoe [naam 7] officieel heet. Ik weet zijn achternaam en voornaam niet.(..) Ik weet dat hij een Ghanees is.(..) U zegt mij dat ik vrij veel telefonisch contact met hem heb gehad. Dat klopt, soms een paar keer per dag. Het ging over werk. (..) Met werk bedoel ik: mensen komen met simkaarten uit het buitenland. (..) Deze simkaarten worden hier met 0900 nummers gedraaid. (..) [naam 7] bracht simkaarten naar SASA Telecom. (..) Bij SASA Telecom aan de achterkant is een keuken en een kamer. Daar worden de simkaarten gedraaid, aan het werk gezet dus via 0900 nummers.(..)
Op het moment dat ik meedoe in de organisatie zijn deze simkaarten er al. Ik krijg soms van [naam B] simkaarten om de 0900 nummers te draaien.(..) Soms kreeg ik telefoon van [naam B] dat iemand bij mij een simkaart zal inleveren die ik vervolgens op 0900 nummer moet laten draaien.(..) De mensen die met de simkaarten kwamen wisten precies wat ze moesten doen. Het ging heel simpel. Ze kwamen met een simkaart. Die werd in een mobiel telefoontoestel geplaatst en dan werd er naar een nummer gebeld. Om de 20 à 25 minuten moeten ze een nieuw nummer intoetsen en zo gingen ze zo lang mogelijk door.(..) Ik hoefde niets te controleren maar heb ze wel aan het werk gezet.(..)
(..) [naam B] gaf soms geld aan mij om over te maken. Kleine bedragen als € 2.000,- of € 4.000,- werden door mij overgemaakt naar verschillende personen. Ik heb dit 3 of 4 keer via Western Union overgemaakt. Meeste mensen ontvingen hun geld contant van [naam B].(..)
Ik heb [naam 3] ontmoet. Hij werkte bij SASA Telecom voordat ik daar werkte. Hij verrichtte daar dezelfde werkzaamheden als ik waarschijnlijk. Hij hielp ook bij de kassa maar zette ook mensen aan het werk om nummers te draaien.(..) We hebben nog een tijdje samen gewerkt.(..)
[naam 7] is een vriend van [naam 3]. (..) Ik had dagelijks contact met hem.(..) [naam 7] was niet zozeer om kaarten te draaien maar de man die het geldverkeer beheerde.(..) Als [naam B] er niet was dan kwam het geld van [naam 7] om de mensen te betalen.
V: Wij tonen u een kopie van een stuk papier (…) nummer E.03.02.01.01 (…)
A; dat is administratie betreffende gedraaide minuten. Welk bedrag van [naam B] ontvangen dient te worden voor het werk. (…) Op 1 juni 2006 had ik de vergoedingen berekend en toen kwam ik op dit bedrag.(…)
V: Is het juist dat u € 43.950,- ontvangen heeft op 1 juni 2006?
Ja om het vervolgens af te dragen aan de werkers.
4.21. De verdachte heeft op de openbare terechtzitting van de rechtbank van 26 augustus 2006 onder andere het volgende verklaard:
Business Call Center is mijn bedrijf. Het bedrijf had 0900-nummers op haar naam staan. Die nummers waren aan mij toegewezen. (..) U houdt mij voor dat er grote sommen geld zijn overgemaakt op mijn persoonlijke bankrekening. Dat was voor het exploiteren van 0900-nummers. Ik weet niet om welke nummers het precies gaat.(..)
Van meneer [naam 3] moest het meeste geld naar mij komen zodat het voor hem overzichtelijker was. Ik maakte het dan over voor [naam 3] of ik nam het voor hem op. Dat was af en toe op hele rare tijdstippen, om twee uur ’s nachts ofzo. Meneer [naam 3] belde je dan of je kreeg een sms van hem.
5. Overwegingen met betrekking tot het bewijs
5.1. Is sprake geweest van een criminele organisatie?
5.1.1. Op basis van het vorenstaande kan worden bewezen dat meerdere personen en rechtspersonen in de jaren 2005 en 2006 (en tot hun aanhouding in 2007) een criminele organisatie hebben gevormd als bedoeld in artikel 140, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Die conclusie trekt de rechtbank op basis van de volgende overwegingen.
5.1.2. Voor het bestaan van een criminele organisatie als hierboven bedoeld is allereerst vereist dat sprake is van een structureel duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen met een bepaalde organisatiegraad. Dat zodanig samenwerkingsverband bestond blijkt eerst en vooral uit de complexiteit, omvang en duur van de tussen januari 2005 en januari 2007 gepleegde fraude. Om de fraude te kunnen doen slagen was enerzijds nodig dat fraudeabonnementen werden afgesloten waaruit simkaarten konden worden verkregen. Deze simkaarten moesten vervolgens worden verworven om te kunnen worden ingezet voor de fraude. Vervolgens werden door tussenkomst van door diverse personen op te richten ondernemingen, bij de OPTA 090X nummers aangevraagd en verkregen. De 090X nummers moesten vervolgens – al dan niet via tussenbedrijven - worden geëxploiteerd. De daaruit verkregen inkomsten werden via door diverse personen ter beschikking gestelde bankrekeningen weggesluisd.
Anderzijds was nodig dat door diverse mensen gedurende langere tijd met de fraudeabonnementen werd ingebeld op de 090X nummers. Deze mensen werden aan het werk gezet, waarbij telkens overleg moest plaatsvinden wanneer door welke abonnementen op welke 090X nummers moest worden ingebeld. Vervolgens moesten de inbellers naar rato van de door hen “gedraaide” minuten worden uitbetaald waarvoor een administratie moest worden bijgehouden en waarvoor telkens tijdig geld ter beschikking moest worden gesteld.
Daarbij zijn steeds dezelfde (rechts)personen betrokken als bestuurders en oprichters van de ondernemingen op wiens naam de 090X nummers worden aangevraagd en geëxploiteerd. Dat zijn vervolgens deels ook degenen op wiens bankrekeningen de betalingen plaatsvinden en door wie de inbellers aan het werk worden gezet en uitbetaald. Het gedurende langere tijd (doen) uitvoeren van een dergelijke over meerdere schijven verlopende complexe fraude vergt de nodige coördinatie, hetgeen op zich al duidt op een gestructureerd samenwerkingsverband.
Dit beeld wordt ook bevestigd door de tapgesprekken, waarin de verdachten [naam 3], [naam 11] en [verdachte] veelvuldig met elkaar maar ook met anderen, gesprekken voeren die betrekking hebben op het verkrijgen, overbrengen en activeren van simkaarten. Daarnaast blijkt duidelijk dat wordt samengewerkt bij het incasseren en uitbetalen van de opbrengsten die met de daarmee verrichte belactiviteiten worden verkregen. De gestructureerde samenwerking volgt verder uit de omstandigheid dat de 090X-nummers van Intertell, Six Star Telecommunicatie, [naam 10], [..] Dienstengroep, Morris Europe Ltd, [..] Administraties, Business Call Centre, Decay en Business and Entertainment Call Centre (BCC) alle werden geëxploiteerd door MassXess op basis van één contract dat door [naam 3] namens SASA ten behoeve van alle door genoemde bedrijven gehouden 090X nummers was gesloten. Alle daaruit voortkomende geldstromen liepen vervolgens ook zonder onderscheid over de rekeningen van [naam 2], [naam 13] en Cabina Telefonica.
Daarbij komt hetgeen [naam 11] heeft verteld over zijn eigen rol en de omstandigheid dat hij steeds in opdracht van [naam 3] werkte, alsmede wat hij heeft verklaard over de geldbewegingen en de rol van [verdachte] daarbij. Het gestructureerde samenwerkingsverband blijkt verder uit de verklaringen van [verdachte] die zegt op verzoek van [naam 3] via zijn bankrekening inkomsten uit de 090X nummers te hebben te hebben beheerd en die ook zelf, op naam van de door hem opgerichte onderneming BCC 090X nummers exploiteerde waarvan de opbrengsten via MassXess naar SASA vloeiden. Uit het vorengaande komt tevens een bepaalde rolverdeling tussen de verdachten naar voren; [naam 11]’s betrokkenheid ligt meer in het coördineren van de handel in de simkaarten en het bellen daarmee, terwijl [verdachte] zich meer richt op het beheer van de gelden. Over het geheel van die activiteiten werd leiding gegeven door [naam 3].
5.1.3. In de tweede plaats moet worden bewezen dat de organisatie het oogmerk heeft op het plegen van misdrijven. Ook aan die voorwaarde is voldaan. Uit de aangiften van de telecomproviders en het daarop volgende opsporingsonderzoek is gebleken dat op massale schaal met fraudeabonnementen wordt gebeld naar 090X-nummers die toebehoren aan bedrijven die telkens op enige wijze aan een en dezelfde persoon te linken zijn, namelijk [naam 3]. Hij is ook in hoofdzaak degene die de zeer aanzienlijke opbrengst van deze fraude in handen krijgt, want de gelden die worden uitgekeerd komen terecht op rekeningen waarover [naam 3] de beschikkingsmacht heeft. Delen van de aldus verkregen opbrengsten komen door overboekingen of contante opnamen weer in handen van [verdachte] of [naam 11]. Indien dit alles wordt bezien in samenhang met de wijze waarop diezelfde groep verdachten gedurende langere tijd bezig is met het aanvragen van 090X-nummers, het onderling overleg over het regelen en aanzetten van simkaarten op bepaalde nummers, dan kan geen andere conclusie getrokken worden dan dat de organisatie zich richt op frauduleus gewin door op zeer grote schaal fraudeabonnementen in te (laten) bellen op (indirect) door hen geëxploiteerde 090X-nummers.
5.2. Welke rol heeft verdachte hierin vervuld?
5.2.1. Bij de beoordeling van de vraag of verdachte heeft deelgenomen aan deze criminele organisatie is in de eerste plaats van belang of kan worden vastgesteld dat hij in feitelijke zin als deelnemer heeft te gelden. Dat verdachte in die zin als deelnemer van de organisatie kan worden aangemerkt, lijdt gezien zijn uit de bewijsmiddelen volgende betrokkenheid bij het verkrijgen, verdelen en bellen met de simkaarten, alsmede het (indirect) ontvangen en verspreiden van de daarmee verkregen gelden geen twijfel.
5.2.2. Maar voor het bewijs van strafrechtelijke deelneming in de zin van artikel 140 Sr is op basis van de geldende rechtspraak eveneens vereist dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld. Dat wil zeggen dat hij moet weten dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. De term weten moet in dit verband restrictief worden geïnterpreteerd en omvat niet tevens wetenschap in de zin van voorwaardelijk opzet (vgl. HR 8 oktober 2002, NJ 2003, 84).
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte geen weet heeft gehad van de criminele doelen die door de organisatie werden nagestreefd. Dat verweer wordt verworpen.
Ten eerste kan worden vastgesteld dat verdachte op de hoogte was van de wijze waarop 090X-nummers worden geëxploiteerd. De verklaring van verdachte dat hij zelf geen 090X-nummers exploiteerde, maar deze allemaal aan [naam 3] verhuurde acht de rechtbank ongeloofwaardig. Verdachte ontving tussen februari en eind mei 2006 ruim € 50.00,00 op zijn bankrekening afkomstig van Audiotex Nederland BV (hierna: Audiotex) . Dat bedrijf heeft een 090X-nummer verhuurd aan BCC, op welk nummer oneigenlijk gebruik plaatsvond. Uit de verklaring van een medewerker van Audiotex blijkt dat men eind april 2006 met verdachte zelf contact heeft opgenomen in verband met een onderzoek naar afwijkend belgedrag op het bewuste 090X-nummer. Audiotex heeft een brief verstuurd naar het adres van verdachte waarin hem te kennen werd gegeven dat er oneigenlijk gebruik had plaatsgevonden op het 090X-nummer, en dat dientengevolge de platformhouder de dienstverlening en vergoedingen met betrekking tot dit nummer opschort.
Verdachte wist dus precies hoe de exploitatie van 090X-nummers in elkaar stak, hoe daarmee geld verdiend kon worden en hij was op de hoogte van het feit dat buitenproportioneel hoog verbruik met mobiele nummers naar dergelijke informatienummers een sterke aanwijzing vormt voor frauduleus handelen.
Ten tweede kan uit de bewijsmiddelen worden vastgesteld dat verdachte in nauwe samenwerking met anderen zich heeft beziggehouden met het verkrijgen en uitwisselen van simkaarten die werden ingezet op diverse 090X-nummers. Bovendien ontvangt hij van een van de personen uit die groep grote sommen geld die worden verkregen uit het gebruik van 090X-nummers en fungeert hij als beheerder en administrateur van die inkomsten. Deze gang van zaken is zo zeer ongebruikelijk en gelet op de grote sommen geld die daarmee gemoeid waren dermate verdacht, dat de rechtbank uitgesloten acht dat verdachte niet heeft geweten dat hij zijn medewerking verleende aan een activiteit waarmee op illegale wijze door middel van 090X nummers inkomsten werden gegenereerd. De conclusie is dan ook dat verdachte welbewust zijn medewerking heeft verleend aan het frauduleus inzetten van simkaarten op 090X-nummers en het beheren en wegsluizen van de daarmee verdiende inkomsten teneinde daarmee financieel gewin te behalen.
5.3. Heeft verdachte geld witgewassen?
5.3.1. De rechtbank stelt vast dat MassXess in de periode van 1 november 2005 tot en met eind november 2006 forse geldbedragen heeft uitbetaald op de rekeningen van Cabina Telefonica, [naam 2] en [naam 13]. Dat die gelden verband hielden met de exploitatie van 090X-nummers, staat niet ter discussie. Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat meerdere bedrijven 090X-nummers op hun naam hadden staan die (onder de noemer SASA Telecom) waren ondergebracht bij MassXess. Zoals hierboven onder 4.2. is weergegeven, is ten aanzien van al die bedrijven vastgesteld dat op een aanzienlijk deel van de bij hen in gebruik zijnde 090X-nummers fraudeabonnementen zijn ingezet. Hoewel vanwege diverse inhoudingen de exacte bedragen niet meer zijn te achterhalen, staat wel vast dat vaak geld dat met die fraude is gegenereerd is doorgevloeid naar de eerdergenoemde drie bankrekeningen die allemaal in de beschikkingsmacht waren van [naam 3].
Zoals hierboven opgemerkt vormt MassXess nagenoeg de enige inkomstenbron voor [naam 2]. Voor de rekening van [naam 13] geldt dat MassXess en [naam 2] het leeuwendeel van de inkomsten voor hun rekening nemen. Van noemenswaardige inkomstenbron die geen verband houden met de exploitatie van 090X-nummers, is op beide rekeningen niet gebleken.
Vastgesteld kan worden dat in elk geval het leeuwendeel van het geld dat op de rekeningen van [naam 2] en [naam 13] staat van misdrijf afkomstig is.
5.3.2. Gebleken is dat verdachte in de periode van 25 april 2006 tot en met 23 januari 2007 meermalen geldbedragen heeft ontvangen die afkomstig waren van [naam 2] BV. Dat geld was grotendeels door misdrijf verkregen. Dat verdachte weet had van die illegale herkomst behoeft op basis van hetgeen hiervoor is overwogen omtrent zijn rol in de criminele organisatie geen nadere toelichting.
Dat leidt tot de conclusie dat verdachte witwashandelingen heeft verricht.
De rechtbank acht op basis van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden in samenhang met vorenstaande overwegingen ten aanzien van het bewijs, bewezen dat verdachte:
ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde:
In de periode van 25 april 2006 tot en met 23 januari 2007 in de gemeente Almere, althans in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met anderen
- een geldbedrag, overgemaakt op 25 april 2006 op rekeningnr. [rekening 6] t.n.v. verdachte, afkomstig van tegenrekening [rekening 2] t.n.v. [naam 2] BV,
- een geldbedrag, overgemaakt op 24 mei 2006 op rekeningnr. [rekening 6] t.n.v. verdachte, afkomstig van tegenrekening [rekening 2] t.n.v. [naam 2] BV,
- een geldbedrag, overgemaakt op 3 juli 2006 op rekeningnr. [rekening 6] t.n.v. verdachte, afkomstig van tegenrekening [rekening 2] t.n.v. [naam 2] BV,
- een geldbedrag, overgemaakt op 28 juli 2006 op rekeningnr. [rekening 6] t.n.v. verdachte, afkomstig van tegenrekening [rekening 2] t.n.v. [naam 2] BV,
- een geldbedrag, overgemaakt op 25 augustus 2006 op rekeningnr. [rekening 6] t.n.v. verdachte, afkomstig van tegenrekening [rekening 2] t.n.v. [naam 2] BV,
heeft verworven en voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededaders telkens wisten dat die geldbedragen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf;
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde:
in de periode van 1 januari 2005 tot en met 23 januari 2007 in de gemeente Amsterdam en elders in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie bestond uit het duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer (rechts)personen, te weten hij, verdachte, [naam 11], [naam 3], [naam 3], [naam 6], [naam 13], [naam 8], [naam 2] BV, [..] Administraties, Morris Europe Ltd., Business Call Centre, Six Stars Telecom, VOF SASA Telecom en andere (rechts)personen, en welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- het verwerven en voorhanden hebben en overdragen en gebruik maken van simkaarten en
- het verwerven en voorhanden hebben en overdragen en gebruik maken van met behulp van die simkaarten gegenereerde gelden,
wetende dat die simkaarten en die gelden - middellijk of onmiddellijk - afkomstig waren van een misdrijf (witwassen, artikel 420bis lid 1 sub b Wetboek van Strafrecht).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
7. De strafbaarheid van de feiten
Het bewezen geachte feiten is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
8. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
9. Motivering van de straf
9.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem onder 2 en 3 bewezengeachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren).
De officier van justitie heeft bij het bepalen van deze strafeis rekening gehouden met de omvang van de schade bij de aangevers en de rol van verdachte in deze fraude. Voorts rekent de officier van justitie verdachte aan dat hij geen berouw heeft getoond ten aanzien van zijn aandeel in deze strafzaak. In het voordeel van verdachte wordt meegewogen dat in zijn zaak artikel 63 Sr van toepassing is.
De ruime overschrijding van de redelijke termijn is voor de officier van justitie echter aanleiding om tot bovengenoemde strafeis te komen, en niet tot de gevangenisstraf van 3 jaren die hij had gevorderd indien die overschrijding niet had plaatsgevonden.
Bij zijn requisitoir heeft de officier van justitie eveneens aangekondigd tegen verdachte een ontnemingsvordering in te stellen.
9.2. Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Daarbij heeft de rechtbank zich in het bijzonder rekenschap gegeven van de navolgende omstandigheden
Verdachte heeft gedurende langere tijd deelgenomen aan een criminele organisatie die op grote schaal frauduleus verkregen Nederlandse en buitenlandse simkaarten heeft ingezet op zogenaamde 090X-servicenummers die door leden van die criminele organisatie zelf waren aangevraagd. Daarmee hebben die leden in korte tijd grote sommen geld weten binnen te halen. Dit ging ten koste van de telecomproviders, want de simkaarten waarmee het belverkeer werd gegenereerd waren veelal door middel van valse identiteitskaarten, geronselde katvangers of op andere frauduleuze wijze verkregen, hetgeen tot gevolg had dat providers met een oninbare vordering bleven zitten. Met dit handelen boden verdachte en zijn mededaders een afzetmarkt voor illegaal verkregen simkaarten, hetgeen weer andere vormen van criminaliteit in de hand werkt.
De schade die verdachte en zijn mededaders hiermee hebben veroorzaakt loopt in de miljoenen euro’s. Dit treft overigens niet alleen de gedupeerde telecomproviders maar ook hun afnemers. Het is algemeen bekend en ook redelijkerwijs voorzienbaar dat zowel de ontstane schade als de kosten ter preventie van dergelijke vormen van fraude uiteindelijk altijd worden doorberekend aan de consument.
Er zijn meerdere omstandigheden die in dit verband in het nadeel van verdachte meewegen. Allereerst is gebleken dat verdachte binnen de organisatie een belangrijke rol vervulde. Zo is uit de tapgesprekken gebleken dat verdachte betrokken was bij het distribueren en inzetten van de simkaarten. Daarbij heeft hij zich niet beperkt tot Nederland, maar bleek verdachte ook bezig simkaarten uit de Verenigde Staten te halen. Verder fungeerde verdachte als beheerder van het geld en was hij verantwoordelijk voor de betalingen binnen de organisatie. De omstandigheid dat verdachte daarbij zonder enige directe controle zelfstandig over een aanzienlijk deel van de inkomsten van de organisatie kon beschikken duidt erop dat hij een rol van betekenis speelde binnen het samenwerkingsverband. Eveneens is kwalijk te achten dat verdachte naast zijn inkomsten uit de organisatie ook nog aanzienlijke inkomsten genoot uit door hemzelf geëxploiteerde 090X-nummers waarop in het kader van de door de organisatie gepleegde fraude is ingebeld.
Daarnaast heeft verdachte met zijn aandeel in het ontvangen en doorgeleiden van crimineel verkregen winsten als witwasser gefungeerd. Witwassen is een ernstig feit dat in niet te onderschatten mate bijdraagt aan de instandhouding van criminaliteit. Het leidt er immers toe dat uit misdrijf verkregen geld een schijnbaar legale herkomst krijgt, waarna de pleger van het misdrijf vrijelijk over het geld kan beschikken in de legale economie, zodat “misdaad loont”. Tot slot moet in het nadeel van verdachte worden meegewogen dat hij in het voorbereidend onderzoek noch ter terechtzitting blijk heeft gegeven van enig inzicht in de laakbaarheid van zijn handelen.
Aan al het bovenstaande wordt slechts recht gedaan door de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Met betrekking tot de duur van die straf wordt meegewogen dat verdachte eerder ter zake van een misdrijf is veroordeeld, maar ook dat artikel 63 Sr van toepassing is. Verder geldt ten voordele van verdachte dat thans meer dan drie jaren zijn verstreken sinds de eerste daad van vervolging jegens verdachte, namelijk zijn aanhouding op 23 januari 2007. Op basis van vaste jurisprudentie behoort een zaak, behoudens bijzondere omstandigheden, de aard en complexiteit van de zaak betreffende, berecht te worden binnen 2 jaren na de eerste daad van vervolging. Overschrijding van die termijn moet in de regel tot korting van de straf leiden. Er is in deze zaak geen aanleiding daarvan af te wijken. De rechtbank stelt vast dat zij, indien deze overschrijding niet had plaatsgevonden, gelet op de vorenomschreven ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden was gekomen. Gezien de duur van de overschrijding ziet de rechtbank aanleiding om een deel groot 10 maanden van die gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm op te leggen.
9.3. De vorderingen van de benadeelde partijen
De telecomproviders Vodafone NV, KPN NV en T-Mobile Netherlands BV hebben zich in dit strafproces als benadeelde partij gesteld en een vordering tot vergoeding van de door hen geleden schade ingediend. Die vorderingen zijn naar hun aard echter dermate ingewikkeld dat zij zich niet lenen voor behandeling in het strafgeding.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partijen in de vordering niet-ontvankelijk zijn. Zij kunnen de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen, hetgeen sommigen – naar de rechtbank heeft begrepen – ook reeds hebben gedaan.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57, 63, 140 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezengeachte.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart al hetgeen aan verdachte onder 1 is tenlastegelegd niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan in rubriek 6 is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 3:
Het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 10 (tien) maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Verklaart de benadeelde partijen Vodafone NV, KPN NV en T-Mobile Netherlands BV niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.A.M. van Oosten, voorzitter,
mrs. A.W.H. Vink en W.M. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. Vogelaar, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 oktober 2010.
Mr. Vink is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.