ECLI:NL:RBAMS:2010:BO0541

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/520056-06 (PROMIS)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Telecomfraude en deelname aan een criminele organisatie

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie en telecomfraude. De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van de terechtzittingen op 26 en 27 augustus en 27 september 2010. De officier van justitie, mr. D. Sarian, had de verdachte ten laste gelegd dat hij betrokken was bij een criminele organisatie die zich bezighield met telecomfraude. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden onderzocht, waaronder aangiften van telecomproviders en het gebruik van frauduleus verkregen simkaarten voor het bellen naar betaalnummers. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte bij de handelingen die in de tenlastelegging zijn genoemd. De verdachte heeft ontkend te weten dat er gefraudeerd werd, en de rechtbank oordeelt dat de bewijsvoering niet voldoende is om tot een veroordeling te komen. De benadeelde partijen, waaronder Vodafone NV, KPN NV en T-Mobile Netherlands BV, zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen. Het vonnis is uitgesproken op 11 oktober 2010 door de meervoudige strafkamer van de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/520056-06 (PROMIS)
Datum uitspraak: 11 oktober 2010
Bij verstek
VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Pakistan) op [geboortedatum] 1981,
zonder vaste woon – of verblijfplaats in Nederland.
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 26 en 27 augustus 2010 en 27 september 2010.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie, mr. D. Sarian.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding, waarvan een kopie als bijlage aan dit vonnis is gehecht. De in die dagvaarding vermelde telastelegging geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de zaak, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3. Vrijspraak van alle onder 1 tenlastegelegde feiten
Evenals de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier niet blijkt van betrokkenheid van verdachte bij de handelingen die zijn verricht met betrekking tot de in de tenlastelegging concreet met nummers genoemde simkaarten en geldbedragen, zodat hij daarvan wordt vrijgesproken.
4. De feiten
De rechtbank gaat bij haar beoordeling van het tenlastegelegde uit van de volgende redengevende feiten en omstandigheden.
4.1. Vanaf september 2005 doen diverse telecomproviders aangifte van telecomfraude. Die fraude komt – kort gezegd – op het volgende neer.
Allereerst worden op frauduleuze wijze mobiele telefoonabonnementen afgesloten bij de telecomproviders. Degenen die de desbetreffende abonnementen afsluiten maken gebruik van valse identiteitsbewijzen of valse adresgegevens. Een andere praktijk is dat kort na het afsluiten (valse) aangifte wordt gedaan van vermissing van hun simkaart of van het onder bedreiging met geweld afsluiten van abonnementen. De derde variant is dat de abonnees geen verhaal bieden. (N.B. waar hierna de term ‘fraudeabonnementen’ wordt gebruikt wordt daarmee aldus frauduleus afgesloten mobiele telefoonabonnementen bedoeld).
Vervolgens wordt met behulp van de met de fraudeabonnementen verkregen simkaarten veelvuldig gebeld naar betaal– servicenummers in Nederland en (vanuit) het buitenland. In Nederland zijn dit de zogenaamde 090X-nummers. Op basis van onderling gemaakte afspraken is de netwerkoperator, op wiens netwerk het contact naar een 090X-nummer tot stand wordt gebracht, verplicht de kosten, onder aftrek van eigen kosten, te betalen aan de 090X-nummer-exploitant. De netwerkoperator brengt de kosten voor het bellen naar een 090X nummer vervolgens in rekening bij zijn of haar klant. Dat betekent dat indien de kosten voor het bellen naar een 090X nummer oninbaar zijn (bijvoorbeeld omdat is gebeld met behulp van frauduleus verkregen simkaart) de netwerkoperator schade lijdt. In Nederland is tussen een aantal partijen een 090X-convenant gesloten waarin is opgenomen dat in geval van (een ernstig vermoeden van) fraude de betaling aan een 090X exploitant kan worden opgeschort of geweigerd.
4.2. Naar aanleiding van strafrechtelijke aangiften van de telecomproviders Vodafone Libertel NV, T-Mobile Netherlands BV, Telfort BV en KPN NV wordt onderzoek gedaan naar een aantal 090X-nummers waarop met fraudeabonnementen is ingebeld. Het merendeel van die 090X-nummers is actief vanaf maart 2006, maar er zijn ook enkele nummers (van o.a. Intertell) die al in september 2005 zijn geactiveerd. Vastgesteld wordt dat met fraudeabonnementen onder andere is ingebeld op 090X-nummers die door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie autoriteit (hierna: OPTA) zijn toegekend aan de bedrijven [eenmanszaak] (op alle 10 de nummers), [..] Dienstengroep VOF (op 7 van de 10 nummers), Morris Europe Ltd. (op alle 10 de nummers), [..] (op alle 11 de nummers), Business Call Centre (op alle 10 de nummers) en Decay Business and Entertainment Call Center (op 2 van de 10 nummers) en Intertell (9 van de 10 nummers).
4.3. Uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel (hierna: KvK) blijkt dat de eenmanszaak [eenmanszaak] sinds 1 juni 2006 wordt gedreven voor rekening van [naam 1] (hierna: [naam 1]). De eenmanszaak is gevestigd op het adres [adres]; het oude vestigingsadres, vanaf 1 juni 2005, was [adres 2]. Het in het handelsregister opgenomen mobiele telefoonnummer van de onderneming is [mobiel].
4.4. Op het adres [adres 2] is ook een aantal andere ondernemingen gevestigd, namelijk S.A.S.A. Telecom VOF (hierna: SASA) en [naam 2] BV (hierna: [naam 2]). Een van de vennoten van SASA, opgericht op 12 januari 2004, is [naam 3] (hierna: [naam 3]). Vanaf de oprichting tot 1 oktober 2005 stond diens broer [verdachte] (hierna: [verdachte]) als vennoot van de VOF ingeschreven in het handelsregister van de KvK.
4.5. [verdachte] is bestuurder en enig aandeelhouder van [naam 2], die is opgericht op 23 december 2005 en, evenals SASA, is gevestigd aan de [adres 2] . In het handelsregister staat als mobiel telefoonnummer van [naam 2] [mobiel]; voor SASA is dat het nummer [mobiel].
4.6. Volgens het handelsregister van de KvK staan de bedrijven [..] Dienstengroep VOF (hierna: [..]) en Morris Europe Ltd (hierna: Morris Europe) beide ingeschreven op het adres [adres 3]. Vennoten, respectievelijk bestuurders, van deze ondernemingen zijn [naam 4] en [naam 5]. Onderzoek wijst uit dat in verband met het onrechtmatig exploiteren van een sekslijn door [..] door een medewerker van T-Mobile contact is opgenomen met [naam 5]. In dat gesprek werd de desbetreffende medewerker doorverwezen naar de manager van het bedrijf genaamd [naam A] of [naam B] (fon). Het nieuwe nummer van de manager, dat [naam 5] op 14 december 2005 aan de medewerker van de telecomprovider verstrekt, is nummer [mobiel].
4.7. De eenmanszaak Business Call Centre (hierna ook wel: BCC), opgericht op 29 november 2005, is gevestigd op de [naam 4] en wordt gedreven voor rekening van [naam 6] (hierna: [naam 6]).
4.8. De eenmanszaak [..] is gevestigd in [plaatsnaam ] en wordt gedreven voor rekening van [naam 8] (hierna: [naam 8]). [naam 8] verklaart als hij wordt gevraagd naar de 090X-nummers die op naam staan van [..]:
In mei 2006 vroeg [naam 3] mij of ik 0900-nummers op mijn naam wilde hebben. (..) Hij vertelde mij dat ik een formulier moest invullen en daardoor 0900-nummers kon aanvragen. Het formulier heeft [naam 3] voor mij opgevraagd. [naam 3] had het formulier al gedeeltelijk ingevuld. Ik heb het formulier ondertekend. (..) Ik had met [naam 3] de afspraak gemaakt dat ik de lijnen aan hem ter beschikking zou stellen. Ik zou een commissie ontvangen van € 0,02 per gebelde minuut.
4.10. SASA is sinds september 2005 klant bij MassXess BV (hierna: MassXess) dat als tussenbedrijf diensten verleend ter zake van de uitvoering van de content van de lijnen en financiële afwikkeling van de exploitatie van 090X-nummers. Het contract tussen SASA en MassXess is namens SASA ondertekend door [naam 3]. [naam 9] (hierna: [naam 9]), is van 1 januari 2005 tot 30 november 2006 als accountmanager voor ondermeer SASA in dienst bij MassXess . Hij heeft in die periode regelmatig contact met [naam 3]. [naam 9] verklaart daarover:
[verdachte] wilde nog een aantal gewone 0900 nummers laten exploiteren. (..) Met SASA Telecom hadden wij het contract. SASA Telecom had geen OPTA beschikking. Ik heb wel begrepen dat [verdachte] voor SASA Telecom bemiddelde en de 0900 –nummers van de verschillende nummerhouders bij onder andere MassXess liet activeren.’
Op de vraag of hij kan aangeven wie de nummerhouders waren:
‘Intertell, [eenmanszaak], [naam 10], [..] Dienstengroep, Morris Europe Ltd, [..], Business Call Centre, Decay Business and Entertainment Call Centre (..). [verdachte] heeft voor al die bedrijven diverse nummers afgesloten bij MassXess.(..) Ik heb altijd en alleen contact gehad met de heer [verdachte]. Ik weet dat MassXess nooit uitbetaald heeft aan een van die bedrijven. Er werd altijd uitbetaald aan de heer [verdachte].(..) Eind oktober 2006, tegen de tijd dat ik mijn contract bij MassXess had opgezegd, vertelde [verdachte] mij dat hij van plan was om de contracten die hij via SASA Telecom bij MassXess had lopen, overgezet moesten worden naar [naam 2] BV. Ik wist dat [naam 2] BV een bedrijf van de broer van [verdachte] was.
4.11. In de periode van 30 oktober 2006 tot en met 20 november 2006 wordt zowel het telefoonnummer [nr] (op naam van [naam 12] en in gebruik bij [naam 3]) als telefoonnummer [nr] getapt. Dit laatste nummer is een prepaid-nummer dat in gebruik is bij [naam 11] (hierna: [naam 11]). Daarbij worden onder meer de volgende gesprekken opgenomen.
1) Een gesprek op 30 oktober 2006 om 11:26:55 uur tussen [naam 3] (G) en NN (deze NN blijkt later te zijn: [naam 9] ):
(..)
NN: ja, dag meneer [verdachte]. Uh meneer [verdachte], een vraagje. Gaat u nog wat doen met [eenmanszaak] en [..] Diensten.
G: Beide gewoon opgeheven worden.
NN: Die uh, ok.
G: [..] Diensten, [eenmanszaak] en die nieuwe nummer van Intertell worden opgeheven.
NN: Ja oke, is goed. Ik maak de contracten voor A en J Search Call Center (fon), voor [naam 10].
G: ja is goed.
(..)
2) Een gesprek op 3 november 2006 om 20:14:17 uur tussen [naam 3] (G) en [naam 11] (A):
G: (Na de begroeting) die kaarten van u zijn begonnen de 31e om 08:00 uur ’s-nachts.
A: Ja.
G: Hij vraagt hoeveel kaarten had u geregeld.
S: Er waren twee dubbelen en een singel.
(..)
G: Die van u heeft in totaal achtduizend gelopen.
S: Ja die 8 maar die enkele heeft 36 uur gelopen. (..) Die dubbelen hebben ongeveer een uur minder gelopen.
(..)
3) Een gesprek op 3 november 2006 om 22:52:29 uur tussen [naam 3] en [naam 6]:
[verdachte] vraagt [naam 6] met hoeveel hij start.
[naam 6] zegt dat hij 15 naar [naam 11] brengt en dat [naam 6] er hier 15 houdt.
[verdachte] gaat hem een nummer sturen. [naam 6] vraagt of [verdachte] ook een nummer naar [naam 11] gaat sturen. Dat gaat [verdachte] doen.
4) Een gesprek op 3 november 2006 om 22:53:37 uur tussen [naam 3] (G), [naam 11] (A) en [naam 6] ([naam 6]):
(..)
G: [naam 6] brengt 15 en daarvan kunt u 5 aanzetten op 120 en 10 op 750.
S: Ja moet ik 10 op 750 en 5 op 120. Is goed. Maar er zijn 15. Ja. Hoe laat brengt u deze persoon.
G: Ja wacht maar een ogenblikje.
[verdachte] belt op met [naam 6] en vraagt: Hoe laat [naam 11]?
[naam 6] zegt over 30 minuten.
[verdachte]: [naam 11] hij komt bij jou over een half uur.
(..)
5) Een gesprek op 4 november 2006 om 02:43:00 uur tussen [naam 11] (A) en [naam 6] (B):
[naam 6]: Ik dacht dat je maar moet gaan slapen, want het wordt morgen actief.
A: Jouw kaart ook? Gaat iedereen werken?
B: Nee, niet iedereen. Sommigen.
A: Hoeveel zijn er aan het werk.
B: Ik denk 10.
A: Misschien morgen.
B: Ok.
6) Een gesprek op 14 november 2006 om 15:14:10 uur tussen [naam 3] (G) en [naam 9] (R) :
(..)
G: Hoeveel minuten is er tot nu toe gedraaid?
R: Dat moet ik even optellen, maar ik denk 300.000. Maar dat is op 2 nummers gespitst. Als het goed is, dan gaan vrijdag die andere nummers live, via WAVECREST.
G; Oke, dan kan ik daar van het weekend verkeer opgooien.
R: En ik heb waarschijnlijk nog een paar GENTLE, dat zit in Groningen en die hebben ook interconnect met KPN. Maar dat moet ik nog even bekijken, maar het mooie is dat ze geen fraudeconvenant hebben.
G. Geen Fraudeconvenant? Dat is beter.
(..)
4.12. MassXess maakt in de periode van 1 november 2005 tot en met 24 november 2006 onder vermelding ‘SASA Telecom’ geld over naar 3 verschillende rekeningen:
- in totaal € 393.884,22 naar rekening [rekening 1] ten name van [naam 3] h/o Cabina Telefonica;
- in totaal € 2.318.241,37 naar ABN Amro rekening [rekening 2] ten name van [naam 2] BV;
- in totaal € 822.177,65 naar ABN Amro rekening [rekening 3] ten name van [naam 13].
4.13. De bovengenoemde bankrekening [rekening 2] van [naam 2] BV wordt in de periode 1 november 2005 tot en met 1 augustus 2006 vrijwel volledig (voor 97,15%) gecrediteerd door overboekingen vanaf de bankrekeningen van Cabina Telefonica (tot 3 maart 2006) en MassXess (vanaf 29 maart 2006).
4.14. Vanaf de bankrekening van [naam 2] wordt ook geld overgemaakt naar Rabobankrekening [rekening 5] t.n.v. [naam 6] te [woonplaats]. Het gaat dan om geldbedragen van € 78.000,- (overgeboekt p 25 april 2006), € 75.000,- (op 24 mei 2006), € 20.000,- (op 3 juli 2006), € 146.000,- (op 28 juli 2006) en € 160.000,- (op 25 augustus 2006).
4.15. De ABN Amro rekening met nummer [rekening 3] ten name van [naam 13], de levenspartner van [naam 3] , wordt in de periode van 18 april 2006 tot en met 16 oktober 2006 met grote bedragen van de bankrekeningen van [naam 2], MassXess, Priority Telecom en [naam 6] gecrediteerd. Deze bijschrijvingen genereren in de genoemde periode bijna 93% van de inkomsten op deze bankrekening.
4.16. Vanaf de genoemde bankrekening van [naam 13] wordt meermalen een geldbedrag overgeboekt naar bankrekening [rekening 4] die op naam staat van [naam 9]. Het gaat dan om overboekingen van achtereenvolgens € 10.000,- (op 26 april 2006 en 25 mei 2006), € 20.000,- (op 1 augustus 2006), € 5.000,- (op 25 augustus 2006, 25 september 2006 en 10 november 2006 en € 7.000,- (op 22 december 2006).
[naam 9] verklaart daarover:
(…) [verdachte] had mij enkele keren aangeboden dat ik geld van hem kon krijgen omdat ik veel werk voor hem verrichte. (…)
Vr: Welke dienst(en) moest u voor het geld dan wel de lening verrichten?
Antw: Ik heb [verdachte] geholpen bij de aanvraagformulieren bij het activeren van nummers bij Priority en Colt. (…) Verder belde hij mij weleens ’s avonds thuis of in het weekend met het verzoek om bepaalde diensten aan een 0900-nummer te koppelen. (…)
Vermoedelijk oktober of november 2006 vroeg [verdachte] mij, om een contract op te maken, waarin het zou lijken of Intertell diensten af zou nemen van Sasa-Telecom. Er werd namelijk fraude vermoed met de 0900 nummer van [verdachte], waarvan de nummerhouder Intertell was. (…) Hierdoor zou MassXess niet tot uitbetaling aan Sasa Telecom overgaan. Door het opstellen van het contract wilde [verdachte] volgens mij bewerkstelligen dat aleen de gelden welke via Intertell verkregen waren, door MassXess ingehouden zouden worden. (..)
Ik heb hem ([verdachte], rb) weleens gevraagd de pieken in zijn belverkeer omlaag te brengen en het belverkeer meer te spreiden over de week en maand. Dit zou dan veel minder opvallen .(…)
4.17. MOT-meldingen worden ontvangen in verband met een tweetal overboekingen via het GrensWisselKantoor (GWK) door [naam 11], te weten € 3.818,- naar [naam 14] in Duitsland op 21 mei 2006 en € 2.404,- naar [naam 15] in Duitsland op 2 juli 2006.
4.18. Op 23 januari 2007 worden de verdachten [naam 3], [verdachte], [naam 6], [naam 11] en [naam 9] aangehouden.
4.19. In de woning aan de [adres] - het verblijfadres van [naam 11] - worden op de computertafel in de slaapkamer meerdere schriftelijke bescheiden aangetroffen. Een van die bescheiden is een handgeschreven notitieblaadje waarop onder de laatste streep staat: 43950 € 1-6-2006.
4.20. De verdachte [naam 11] verklaart bij zijn verhoren:
Ik ben iemand die voor [naam 3] werkte. De werkzaamheden die ik voor hem deed werden door hem beloond. Ik deed wat hij mij vroeg (..)
Ik kreeg geld van [naam 3] om naar [naam 16] te sturen. Dit deed ik via de Western Union Bank. (..) Dit geld was bedoeld voor betaling van kaarten. Hiermee bedoel ik telefoonkaarten. (..) U vraagt mij hoe [naam 6] officieel heet. Ik weet zijn achternaam en voornaam niet.(..) Ik weet dat hij een Ghanees is.(..) U zegt mij dat ik vrij veel telefonisch contact met hem heb gehad. Dat klopt, soms een paar keer per dag. Het ging over werk. (..) Met werk bedoel ik: mensen komen met simkaarten uit het buitenland. (..) Deze simkaarten worden hier met 0900 nummers gedraaid. (..) [naam 6] bracht simkaarten naar SASA Telecom. (..) Bij SASA Telecom aan de achterkant is een keuken en een kamer. Daar worden de simkaarten gedraaid, aan het werk gezet dus via 0900 nummers.(..)
Op het moment dat ik meedoe in de organisatie zijn deze simkaarten er al. Ik krijg soms van [naam 3] simkaarten om de 0900 nummers te draaien.(..) Soms kreeg ik telefoon van [naam 3] dat iemand bij mij een simkaart zal inleveren die ik vervolgens op 0900 nummer moet laten draaien.(..) De mensen die met de simkaarten kwamen wisten precies wat ze moesten doen. Het ging heel simpel. Ze kwamen met een simkaart. Die werd in een mobiel telefoontoestel geplaatst en dan werd er naar een nummer gebeld. Om de 20 à 25 minuten moeten ze een nieuw nummer intoetsen en zo gingen ze zo lang mogelijk door.(..) Ik hoefde niets te controleren maar heb ze wel aan het werk gezet.(..)
(..) [naam 3] gaf soms geld aan mij om over te maken. Kleine bedragen als € 2.000,- of € 4.000,- werden door mij overgemaakt naar verschillende personen. Ik heb dit 3 of 4 keer via Western Union overgemaakt. Meeste mensen ontvingen hun geld contant van [naam 3].(..)
Ik heb [naam 1] ontmoet. Hij werkte bij SASA Telecom voordat ik daar werkte. Hij verrichtte daar dezelfde werkzaamheden als ik waarschijnlijk. Hij hielp ook bij de kassa maar zette ook mensen aan het werk om nummers te draaien.(..) We hebben nog een tijdje samen gewerkt.(..)
[naam 6] is een vriend van [naam 3]. (..) Ik had dagelijks contact met hem.(..) [naam 6] was niet zozeer om kaarten te draaien maar de man die het geldverkeer beheerde.(..) Als [naam 3] er niet was dan kwam het geld van [naam 6] om de mensen te betalen.
V: Wij tonen u een kopie van een stuk papier (…) nummer E.03.02.01.01 (…)
A; dat is administratie betreffende gedraaide minuten. Welk bedrag van [naam 3] ontvangen dient te worden voor het werk. (…) Op 1 juni 2006 had ik de vergoedingen berekend en toen kwam ik op dit bedrag.(…)
V: Is het juist dat u € 43.950,- ontvangen heeft op 1 juni 2006?
Ja om het vervolgens af te dragen aan de werkers.
5. Overwegingen met betrekking tot het bewijs
5.1. Is sprake geweest van een criminele organisatie?
5.1.1. Op basis van het vorenstaande kan worden bewezen dat meerdere personen en rechtspersonen in de jaren 2005 en 2006 (en tot hun aanhouding in 2007) een criminele organisatie hebben gevormd als bedoeld in artikel 140, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Die conclusie trekt de rechtbank op basis van de volgende overwegingen.
5.1.2. Voor het bestaan van een criminele organisatie als hierboven bedoeld is allereerst vereist dat sprake is van een structureel duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen met een bepaalde organisatiegraad. Dat zodanig samenwerkingsverband bestond blijkt eerst en vooral uit de complexiteit, omvang en duur van de tussen januari 2005 en januari 2007 gepleegde fraude. Om de fraude te kunnen doen slagen was enerzijds nodig dat fraudeabonnementen werden afgesloten waaruit simkaarten konden worden verkregen. Deze simkaarten moesten vervolgens worden verworven om te kunnen worden ingezet voor de fraude. Vervolgens werden door tussenkomst van door diverse personen op te richten ondernemingen, bij de OPTA 090X nummers aangevraagd en verkregen. De 090X nummers moesten vervolgens – al dan niet via tussenbedrijven - worden geëxploiteerd. De daaruit verkregen inkomsten werden via door diverse personen ter beschikking gestelde bankrekeningen weggesluisd.
Anderzijds was nodig dat door diverse mensen gedurende langere tijd met de fraudeabonnementen werd ingebeld op de 090X nummers. Deze mensen werden aan het werk gezet, waarbij telkens overleg moest plaatsvinden wanneer door welke abonnementen op welke 090X nummers moest worden ingebeld. Vervolgens moesten de inbellers naar rato van de door hen “gedraaide” minuten worden uitbetaald waarvoor een administratie moest worden bijgehouden en waarvoor telkens tijdig geld ter beschikking moest worden gesteld.
Daarbij zijn steeds dezelfde (rechts)personen betrokken als bestuurders en oprichters van de ondernemingen op wiens naam de 090X nummers worden aangevraagd en geëxploiteerd. Dat zijn vervolgens deels ook degenen op wiens bankrekeningen de betalingen plaatsvinden en door wie de inbellers aan het werk worden gezet en uitbetaald. Het gedurende langere tijd (doen) uitvoeren van een dergelijke over meerdere schijven verlopende complexe fraude vergt de nodige coördinatie, hetgeen op zich al duidt op een gestructureerd samenwerkingsverband.
Dit beeld wordt ook bevestigd door de tapgesprekken, waarin de verdachten [naam 3], [naam 11] en [naam 6] veelvuldig met elkaar maar ook met anderen, gesprekken voeren die betrekking hebben op het verkrijgen, overbrengen en activeren van simkaarten. Daarnaast blijkt duidelijk dat wordt samengewerkt bij het incasseren en uitbetalen van de opbrengsten die met de daarmee verrichte belactiviteiten worden verkregen. De gestructureerde samenwerking volgt verder uit de omstandigheid dat de 090X-nummers van Intertell, [eenmanszaak], [naam 10], [..] Dienstengroep, Morris Europe Ltd, [..], Business Call Centre, Decay en Business and Entertainment Call Centre (BCC) alle werden geëxploiteerd door MassXess op basis van één contract dat door [naam 3] namens SASA ten behoeve van alle door genoemde bedrijven gehouden 090X nummers was gesloten. Alle daaruit voortkomende geldstromen liepen vervolgens ook zonder onderscheid over de rekeningen van [naam 2], [naam 13] en Cabina Telefonica.
Daarbij komt hetgeen [naam 11] heeft verteld over zijn eigen rol en de omstandigheid dat hij steeds in opdracht van [naam 3] werkte, alsmede wat hij heeft verklaard over de geldbewegingen en de rol van [naam 6] daarbij. Het gestructureerde samenwerkingsverband blijkt verder uit de verklaringen van [naam 6] die zegt op verzoek van [naam 3] via zijn bankrekening inkomsten uit de 090X nummers te hebben te hebben beheerd en die ook zelf, op naam van de door hem opgerichte onderneming BCC 090X nummers exploiteerde waarvan de opbrengsten via MassXess naar SASA vloeiden. Uit het vorengaande komt tevens een bepaalde rolverdeling tussen de verdachten naar voren; [naam 11]’s betrokkenheid ligt meer in het coördineren van de handel in de simkaarten en het bellen daarmee, terwijl [naam 6] zich meer richt op het beheer van de gelden. Over het geheel van die activiteiten werd leiding gegeven door [naam 3].
5.1.3. In de tweede plaats moet worden bewezen dat de organisatie het oogmerk heeft op het plegen van misdrijven. Ook aan die voorwaarde is voldaan. Uit de aangiften van de telecomproviders en het daarop volgende opsporingsonderzoek is gebleken dat op massale schaal met fraudeabonnementen wordt gebeld naar 090X-nummers die toebehoren aan bedrijven die telkens op enige wijze aan een en dezelfde persoon te linken zijn, namelijk [naam 3]. Hij is ook in hoofdzaak degene die de zeer aanzienlijke opbrengst van deze fraude in handen krijgt, want de gelden die worden uitgekeerd komen terecht op rekeningen waarover [verdachte] de beschikkingsmacht heeft. Delen van de aldus verkregen opbrengsten komen door overboekingen of contante opnamen weer in handen van [naam 6] of [naam 11]. Indien dit alles wordt bezien in samenhang met de wijze waarop diezelfde groep verdachten gedurende langere tijd bezig is met het aanvragen van 090X-nummers, het onderling overleg over het regelen en aanzetten van simkaarten op bepaalde nummers, dan kan geen andere conclusie getrokken worden dan dat de organisatie zich richt op frauduleus gewin door op zeer grote schaal fraudeabonnementen in te (laten) bellen op (indirect) door hen geëxploiteerde 090X-nummers.
5.2. Welke rol heeft verdachte hierin vervuld?
5.2.1. Bij de beoordeling van de vraag of verdachte heeft deelgenomen aan deze criminele organisatie is in de eerste plaats van belang of kan worden vastgesteld dat hij in feitelijke zin als deelnemer heeft te gelden.
In dat verband zijn er meerdere omstandigheden waaruit de betrokkenheid van verdachte kan worden afgeleid. Ten eerste is hij formeel betrokken geweest bij twee bedrijven die een spilfunctie binnen de organisatie en het verwezenlijken van de fraude hebben vervuld. Niet alleen was verdachte een tijd lang samen met zijn broer vennoot van SASA, maar ook is hij naar de notaris gegaan om [naam 2] op te richten. Daarbij heeft hij zijn broer gemachtigd om het bedrijf te beheren, waarbij hij laatstgenoemde ook de volledige beschikkingsmacht over de – overigens door verdachte zelf geopende – bankrekening van de vennootschap heeft gegeven. Vervolgens is verdachte, naar eigen zeggen, naar Spanje vertrokken. Daarmee heeft verdachte mogelijk gemaakt dat uit de fraude verkregen gelden in de beschikkingsmacht van de organisatie kwamen en verder konden worden geleid.
Ten tweede heeft verdachte zelf in financieel opzicht profijt getrokken van de fraude. Zijn privérekening in Nederland wordt regelmatig gecrediteerd door de bankrekeningen van Cabina Telefonica en [naam 2] BV; bankrekening die op hun beurt goeddeels dienden voor de ontvangst van uit 090X-fraude verkregen gelden.
En ten slotte zijn op 23 januari 2007 bij de doorzoeking in de woning aan de [adres], waar verdachte op dat moment verbleef, meerdere simkaarten van fraudeabonnementen aangetroffen, waarmee is gebeld naar betaalnummers.
Die omstandigheden maken dat verdachte in feitelijke zin als deelnemer aan de organisatie kan worden beschouwd.
5.2.2. Voor het bewijs van strafrechtelijke deelneming in de zin van artikel 140 Sr is op basis van de geldende rechtspraak bovendien vereist dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld. Dat wil zeggen dat hij moet weten dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. De term weten moet in dit verband restrictief worden geïnterpreteerd en omvat niet tevens wetenschap in de zin van voorwaardelijk opzet (vgl. HR 8 oktober 2002, NJ 2003, 84).
Verdachte ontkent dat hij wist dat er gefraudeerd werd. Medeverdachten [naam 3] en [naam 11] onderschrijven dit, stellende dat verdachte niets met de zaak heeft te maken. Het geeft te denken dat verdachte in samenspraak met zijn broer een vennootschap opricht, en de volledige zeggenschap uit handen geeft, maar wel in de daarop volgende periode zonder nadere vragen te stellen financieel gewin verkrijgt van die vennootschap. Daarnaast zou het aantreffen van 93 simkaarten in de vuilnisbak in de woonkamer en in een vuilniszak in de keuken kunnen duiden op actieve betrokkenheid van verdachte bij de fraude. Niettemin acht de rechtbank een en ander onvoldoende om tot een bewezenverklaring te concluderen en zal zij, zij het schoorvoetend, de verdachte vrijspreken.
6. Beslissing (bij verstek)
Verklaart al hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partijen Vodafone NV, KPN NV en T-Mobile Netherlands BV niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.A.M. van Oosten, voorzitter,
mrs. A.W.H. Vink en W.M. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. Vogelaar, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 oktober 2010.
Mr. Vink is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen