ECLI:NL:RBAMS:2010:BN8405
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Th.P.J. de Graaf
- J. Kloosterhuis
- A.E. de Vos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontslagverzoek op basis van de Wet BOPZ met betrekking tot zorg en thuissituatie van betrokkene
Op 27 september 2010 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een ontslagverzoek van betrokkene, geboren in 1922, die momenteel verblijft in een verpleeginrichting. De officier van justitie had op 9 augustus 2010 een verzoek ingediend tot ontslag van betrokkene op basis van artikel 49 van de Wet BOPZ. Betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat mr. L.C. Trompetter, heeft aangegeven dat hij terug wil keren naar zijn woning, waar hij bereid is om thuiszorg en toezicht te accepteren. Echter, er zijn twijfels over de wilsbekwaamheid van betrokkene, die lijdt aan dementie, mogelijk van het type Alzheimer, en die eerder heeft aangegeven geen hulp te willen accepteren.
Tijdens de zitting is naar voren gekomen dat de mentor van betrokkene, de heer [naam 1], zich zorgen maakt over de situatie van betrokkene en de gevolgen van een terugkeer naar huis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is voor een concreet zorgplan dat de veiligheid van betrokkene in de thuissituatie kan waarborgen. De rechtbank heeft ook twijfels over de bereidheid van betrokkene om zich in de thuissituatie adequaat te laten verzorgen, gezien zijn eerdere gedrag en de inconsistenties in zijn verzoeken.
De rechtbank heeft het ontslagverzoek afgewezen, maar heeft wel begrip voor de klachten van betrokkene over zijn huidige leefomgeving. De rechtbank heeft aangegeven dat een voorwaardelijk ontslag in de toekomst mogelijk is, mits er een zorgvuldig plan voor thuiszorg wordt opgesteld. De rechtbank heeft benadrukt dat de zorg van vrienden niet voldoende garanties biedt voor de kwaliteit en continuïteit van de zorg die betrokkene nodig heeft. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid en het welzijn van betrokkene.