ECLI:NL:RBAMS:2010:BN4873

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
465109 / KG ZA 10-1375 NB/MB
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van onverschuldigd betaald bedrag in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 augustus 2010 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Bouwfonds Real Estate Investment Management B.V. en meerdere gedaagden, waaronder een echtpaar en de besloten vennootschap Rolauvu B.V. Bouwfonds vorderde de terugbetaling van een onverschuldigd betaald bedrag van € 100.000,- dat per abuis was overgemaakt naar de rekening van het echtpaar, in plaats van naar de bedoelde rekening van Canal View B.V. De rechtbank oordeelde dat het echtpaar niet op redelijke gronden had mogen aannemen dat Rolauvu als schuldeiser tot de betaling gerechtigd was. De rechtbank wees de vordering van Bouwfonds toe en veroordeelde het echtpaar, Rolauvu en [gedaagde sub 3] hoofdelijk tot terugbetaling van het bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de onverschuldigde betaling. De rechtbank overwoog dat de gedaagden onvoldoende bewijs hadden geleverd voor hun verweer en dat zij niet aannemelijk hadden gemaakt dat zij te goeder trouw hadden gehandeld. De beslissing werd genomen in het kader van een spoedeisend belang van Bouwfonds, dat vorderde dat het bedrag zo snel mogelijk zou worden terugbetaald, gezien het risico dat het geld niet meer terug te vorderen zou zijn. De kosten van het geding werden eveneens aan de gedaagden opgelegd.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 465109 / KG ZA 10-1375 NB/MB
Vonnis in kort geding van 20 augustus 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOUWFONDS REAL ESTATE INVESTMENT MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Hoevelaken, gemeente Nijkerk,
eiseres bij (gelijkluidende) dagvaardingen van 22 juli 2010,
advocaat mr. P. Wanders te Amsterdam,
tegen
1. [gedaagde sub 1],
2. [gedaagde sbu 2],
beiden wonende te [woonplaats],
advocaat van beiden mr. J.A. Canales te Amsterdam,
3. [gedaagde sub 3],
wonende te Purmerend,
advocaat mr. H.J. Bos te Amsterdam,
4. de besloten vennootschap ROLAUVU B.V.
gevestigd te ’s-Hertogenbosch, kantoorhoudende te Etten-Leur,
niet verschenen,
gedaagden.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 11 augustus 2010 heeft eiseres, verder Bouwfonds, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagden verder het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2] of de [gedaagden sub 1 en 2] (gedaagden sub 1 en 2) en [gedaagde sub 3] (gedaagde sub 3) hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Bouwfonds en het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2] hebben producties in het geding gebracht en alle partijen daarnaast een pleitnota. Na verder debat is de zaak pro forma aangehouden tot 17 augustus 2010 om nadere gegevens boven water te krijgen. Ter zitting is meegedeeld dat op 20 augustus 2010 vonnis zou worden gewezen, tenzij partijen de voorzieningenrechter zouden meedelen dat dit niet nodig is. Op 16 en 17 augustus 2010 hebben het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2] en [gedaagde sub 3] nadere stukken ingezonden. [gedaagde sub 3] heeft om aanhouding gevraagd om nog verder onderzoek te verrichten. Bouwfonds heeft meegedeeld daaraan geen behoefte te hebben en vonnis gevraagd. De voorzieningenrechter, zich voldoende voorgelicht achtende, heeft het verzoek van [gedaagde sub 3] afgewezen en heeft dat, bij monde van de griffier, op 17 augustus 2010 telefonisch aan de raadsvrouw van [gedaagde sub 3] meegedeeld.
Ter zitting waren aanwezig, voor zover hier van belang:
aan de zijde van Bouwfonds: de heer [naam 1], asset manager, mevrouw [naam 2], bedrijfsjurist en mr. A.W. Booij, advocaat te Amsterdam, kantoorgenoot van mr. Wanders, voornoemd;
aan de zijde van het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2]: mr. Canales, voornoemd;
aan de zijde van [gedaagde sub 3]: [gedaagde sub 3] en mr. Bos, voornoemd. Nu [gedaagde sub 3] (enig – indirect –
bestuurder van Rolauvu) en mr. Bos desgevraagd hebben meegedeeld niet te zijn verschenen en/of verweer te voeren namens Rolauvu, wordt Rolauvu geacht niet te zijn verschenen. Tegen haar zal verstek worden verleend, aangezien in de dagvaarding alle bij de wet voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen. Ingevolge artikel 140 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, geldt dit vonnis ook jegens Rolauvu als een vonnis op tegenspraak.
2. De feiten
2.1. Op 24 juni 2010 is van de rekening met rekeningnummer [nr] ten name van Zyrox N.V. (hierna ook: Zyrox), een bedrag van € 100.000,- overgemaakt naar rekeningnummer [nr]. Dit is het rekeningnummer van de en/of rekening van het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2] bij de Rabobank.
2.2. Op 28 juni 2010 heeft het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2], door middel van een spoedopdracht, twee betalingen, een bedrag van € 50.000,- en een bedrag van
€ 49.995,- overgemaakt naar de bankrekening van de besloten vennootschap Rolauvu B.V. (gedaagde sub 4, verder: Rolauvu), met omschrijving (in beide gevallen): “storno foute boeking”.
2.3. Volgens een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel van 2 augustus 2010 luidt de bedrijfsomschrijving van Rolauvu:
“Uitoefening van een stucadoorsbedrijf en dienstverlening aan derden in de vorm van het in opdracht ter beschikking stellen van eigen personeel; ontwerpen, bouwen en installeren van houtconstructies.” Enig aandeelhouder en bestuurder van Rolauvu is volgens dit uittreksel de te Etten-Leur gevestigde Stichting De Generale (hierna: De Generale). Bestuurder van De Generale is [gedaagde sub 3], zo blijkt eveneens uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel (uittreksels van 24 juni en van 2 augustus 2010).
2.4. De heer [gedaagden sub 1 en 2] is eigenaar van een administratiekantoor met de naam ‘Administratiekantoor Foliant’.
2.5. Onder de gedingstukken bevindt zich een brief op briefpapier van Rolauvu, met als afzender: [gedaagde sub 3], Director Netherlands Rolauvu B.V., met een (leesbare) handtekening ([gedaagde sub 3]), waarin onder meer het volgende staat:
“Purmerend, 28th juni 2010
Ontvanger: Administratiekantoor Foliant
Faxnummer: 084 7487507
Betreft: schriftelijke kwijting en verzoek tot (door)storting foutieve boeking
Geachte heer [gedaagden sub 1 en 2],
In navolging van ons telefonisch onderhoud ontvangt u hierbij ons verzoek per fax.
Zoals ik u in ons telefonisch onderhoud reeds heb meegedeeld is door een administratieve onzorgvuldigheid ten onrechte een voor ons bestemd bedrag naar uw rekening overgeschreven.
Het betreft hier een storting van ons zusterbedrijf Zyrox N.V.(…) ten bedrage van;
€ 100.000,00 (…)
Middels dit schrijven verzoek ik u onder schriftelijke kwijting bovengenoemd bedrag van uw rekening (…) over te boeken naar de rekening van onze vennootschap ROLAUVU B.V. (…)
In bijlage treft u een kopie legitimatie alsmede een uittreksel KvK van ons zusterbedrijf.”
2.6. Het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2] heeft een kopie van het paspoort van [gedaagde sub 3] in het geding gebracht, dat volgens hen met de onder 2.5 genoemde brief was meegezonden.
2.7. Volgens een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel van 25 juni 2010 is Zyrox N.V. een Antilliaanse naamloze vennootschap, waarvan de bestuurders zijn twee in Ierland wonende particulieren ([n[naam 3] en [naam 4]) en Andante B.V., een in Rotterdam gevestigde vennootschap. Volgens dit uittreksel is de onderneming Zyrox N.V. gevestigd te Doorn. Het KvK dossiernummer is 3429021.
2.8. Bouwfonds heeft een organogram in het geding gebracht volgens welk “Zyrox B.V.” en Canal View B.V. dochters zijn van Dutch Property Fund I B.V. Volgens een eveneens door Bouwfonds in het geding gebrachte ‘Deed of assignment’ heeft ACC Dutch Property Fund I B.V. (verder: ACC DPF I), vertegenwoordigd door Andante B.V. en [naam 3] de vordering op het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2] op 8 juli 2010 overgedragen aan Bouwfonds. Het rekeningnummer van Canal View B.V. is [nr].
2.9. Bouwfonds heeft ten laste van het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2] en Rolauvu beslag laten -leggen, onder meer op het woonhuis van [gedaagde sub 3].
2.10. Bouwfonds heeft een uittreksel uit de KvK in het geding gebracht waaruit blijkt dat Rolauvu in de afgelopen periode erg vaak van adres is veranderd.
2.11. Op 16 augustus 2010 heeft het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2] opnieuw een kopie in het geding gebracht van de onder 2.5 vermelde brief, met daaronder een tekst die in de aanvankelijk overgelegde kopie niet te lezen was. Deze tekst luidt:
“Dit schrijven zal u tevens per reguliere post worden toegezonden!
Ingeschreven bij de Kamer van Koophandel voor Amsterdam onder nummer 20106025
Rolauvu is onderdeel van Zyrox N.V. te Doorn
BTW.NR: NL 8102.82.689 B01-ING 4343398”
Verder staat op deze kopie dat dit faxbericht is verzonden op 15:52 op 28 juni 2010.
Achter From: staat niets ingevuld. De kopie van de (handgeschreven) handtekening ([gedaagde s[gedaagde sub 3]) verschilt van de eerder in het geding gebrachte kopie.
2.12. Op 17 augustus 2010 heeft [gedaagde sub 3] een (kopie van een) bankafschrift ingezonden, waaruit blijkt dat op 28 juni 2010 (in twee tranches) in totaal een bedrag van € 94.656,57 is overgeschreven van de bankrekening van Rolauvu naar NMH NOBLE METAL HOUSE GMBH in het buitenland.
2.13. Op 6 september aanstaande zal een gesprek plaatsvinden op het Hoofdkantoor van de Rabobank te Amsterdam, met het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2], een medewerker van het Bouwfonds en [naam 5], medewerker van de afdeling Crisismanagement en Fraudebestrijding van de Rabobank.
3. Het geschil
3.1. Bouwfonds vordert – samengevat – hoofdelijke veroordeling van alle gedaagden om aan haar een bedrag van € 100.000,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 juni 2010 tot aan de dag der voldoening, met (eveneens hoofdelijke) veroordeling van gedaagden in de proceskosten, met inbegrip van de beslagkosten.
3.2. Bouwfonds heeft haar vordering, samengevat, als volgt toegelicht. Bouwfonds fungeert als ‘asset manager’ van ACC DPF I, dat is een fonds gestructureerd door de Ierse ACC bank voor en namens een groep particuliere beleggers in Ierland. Het fonds biedt de gelegenheid aan investeerders om in Nederlands monumentaal vastgoed te investeren. Zyrox N.V. en Canal View B.V. zijn dochters van ACC DPF I. Deze vennootschappen hebben drie panden in Amsterdam op hun naam staan. Bouwfonds heeft als asset manager de beschikking over de bankrekeningen van ACC DPF I. Bouwfonds heeft op 24 juni 2010 een bedrag van € 100.000,- overgemaakt naar een verkeerd rekeningnummer. De bedoeling was dat dit bedrag van de rekening van Zyrox naar Canal View zou worden overgemaakt. De rekening van Canal V[nr]. In plaats van deze laatste drie cijfers heeft een medewerkster van Bouwfonds per ongeluk de cijfers [ ] ingevuld, de laatste drie cijfers van het rekeningnummer waar het geld vandaan kwam. Het verkeerde rekeningnummer ([nr]) is van het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2]. Het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2] heeft het ten onrechte ontvangen bedrag vervolgens op 28 juni 2010 overgemaakt naar Rolauvu. Daarna is het geld dezelfde dag nog doorgesluisd naar het buitenland. Het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2] doet het voorkomen alsof zij een brief hebben gekregen waarbij Rolauvu zich presenteert als zusteronderneming van Zyrox. Dit verhaal is erg ongeloofwaardig. Het is vreemd dat het geld dezelfde dag nog is doorgeboekt naar Rolauvu, een stucadoorsbedrijf, dat niets met Bouwfonds en/of met Zyrox te maken heeft. Het is nog vreemder als bedacht wordt dat meneer [gedaagden sub 1 en 2] een administratiekantoor heeft en van hem dus verwacht mocht worden dat hij een en ander goed zou uitzoeken alvorens het bedrag over te maken naar een willekeurig stucadoorsbedrijf.
Er was geen enkele rechtsgrond voor een betaling aan het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2]. Er is dan ook onverschuldigd betaald en het geld moet terug. Het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2] is te kwader trouw en heeft het bedrag ten onrechte naar Rolauvu doorbetaald. Rolauvu en [gedaagde sub 3] hebben onrechtmatig gehandeld door het geld vervolgens meteen door te sluizen naar een buitenlandse bankrekening. [gedaagde sub 3] kan als bestuurder voor deze gang van zaken een voldoende ernstig persoonlijk verwijt worden gemaakt en is dus persoonlijk aansprakelijk. Bouwfonds heeft er een spoedeisend belang bij dat het geld op zo kort mogelijke termijn weer terug komt. Het is nu al bijna niet meer te achterhalen waar het geld is gebleven.
3.3. Het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2] heeft, samengevat, het volgende verweer gevoerd.
Het klopt dat het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2] op 24 juni 2010 een bedrag van € 100.000,- heeft ontvangen van Zyrox N.V., met welk bedrijf geen enkele relatie bestond. Het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2] betwist echter met klem met [gedaagde sub 3] en/of Rolauvu onder één hoedje te spelen of te kwader trouw te zijn. Het verhaal over de verschrijving in het rekeningnummer is heel onwaarschijnlijk. Mogelijk zijn er medewerkers van Bouwfonds en/of Zyrox wel te kwader trouw. De [gedaagden sub 1 en 2] hebben het geld te goeder trouw overgemaakt naar Rolauvu, vanwege de (onder 2.5 aangehaalde) brief waarin stond dat het daar naar toe moest en dat Rolauvu een zusterbedrijf is van Zyrox. Zij hebben dit ook nog aan de bank voorgelegd en die was akkoord. De [gedaagden sub 1 en 2] hebben dan ook gedaan wat zij moesten doen. Het is niet redelijk om in afwachting van het nog lopende onderzoek het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2] te laten opdraaien voor de terugbetaling van het verdwenen bedrag. Ook de handelwijze van de bank zal nader moeten worden uitgezocht. De [gedaagden sub 1 en 2] zullen aan het onderzoek volledige medewerking verlenen. De vordering jegens hen moet dan ook worden afgewezen, of de zaak dient nader onderzocht te worden, met aanhouding van dit kort geding. Wat het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2] betreft kan de vordering jegens de andere gedaagden worden toegewezen.
3.4. [gedaagde sub 3] heeft eveneens verweer gevoerd, en daartoe, samengevat, het volgende aangevoerd. [gedaagde sub 3] is alleen op papier de (indirect) bestuurder van Rolauvu, via De Generale. Hij heeft zich destijds op verzoek van een zekere [naam 6] laten inschrijven bij de KvK en een bankrekening voor Rolauvu geopend. De bankpas en de verdere gegevens moest hij aan [naam 6] afgeven. Hij zou door [naam 6] bij Rolauvu worden aangesteld als een soort regelaar en werkplanner en kreeg daarvoor een maandsalaris. Toen de betaling daarvan op een gegeven moment stopte is [gedaagde sub 3] achter [naam 6] aan gegaan, maar die bleek spoorloos verdwenen. De brief van Rolauvu waar zijn naam onder staat (productie 5) heeft [gedaagde sub 3] niet geschreven. Ook is het niet zijn handtekening die eronder staat. Waarschijnlijk heeft iemand die vervalst. [gedaagde sub 3] heeft met deze hele zaak niets te maken en zou graag zien dat het nader wordt uitgezocht. Ook met het in het buitenland gevestigde bedrijf Noble waar het geld naar toe is gegaan heeft hij niets van doen, al zou de naam misschien anders doen vermoeden. [gedaagde sub 3] heeft blijkbaar als stroman gefungeerd voor een zaak waaraan hij part noch deel heeft. Vermoedelijk zit er iemand van Bouwfonds zelf achter, want het is heel onwaarschijnlijk dat een dergelijke fout wordt gemaakt bij een overboeking van zo’n hoog bedrag. Het is onredelijk en onbillijk om [gedaagde sub 3] te laten opdraaien voor het verdwijnen van het geld. Het beslag zou moeten worden opgeheven en de vorderingen afgewezen, met veroordeling van Bouwfonds in de proces- en de beslagkosten.
4. De beoordeling
4.1. De gevorderde voorziening strekt tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering is in kort geding slechts plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn en uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is. Bij de afweging van de belangen van partijen wordt mede betrokken het risico dat niet kan worden terugbetaald, in het geval de veroordeling in kort geding geen stand houdt.
4.2. Vast staat dat op 24 juni 2010 een bedrag van € 100.000,- is betaald van het rekeningnummer van Zyrox N.V. naar het rekeningnummer van het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2], zonder dat daarvoor enige rechtsgrond aanwezig was. Niet in geschil is dat daarmee sprake is van een onverschuldigde betaling in de zin van artikel 6:203 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Zyrox N.V. heeft dan ook het recht dit bedrag van het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2] terug te vorderen. Er zijn vooralsnog geen aanwijzingen dat Zyrox N.V. opzettelijk het verkeerde bankrekeningnummer heeft ingevuld. De fout is op zichzelf ook verklaarbaar, aangezien de laatste drie cijfers van het rekeningnummer van de [gedaagden sub 1 en 2] overeenstemmen met de laatste drie cijfers van de rekening van de afzender. Nu evenmin is geschil is dat (het moederbedrijf van) Zyrox N.V. de vordering op het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2] heeft gecedeerd aan Bouwfonds, staat het recht op terugbetaling van het bedrag van Bouwfonds in beginsel vast.
4.3. Het verweer van de [gedaagden sub 1 en 2] komt er in de kern op neer dat zij alles hebben gedaan wat van hen verwacht mocht worden om aan hun terugbetalingsverplichting te voldoen. Zij beroepen zich daarbij met name op de brief van 28 juni 2010, afkomstig van Rolauvu, die hen, als vervolg op een telefonische mededeling van een persoon zich uitgevende als [gedaagde sub 3], zowel per fax als per post zou zijn toegezonden en waarin is meegedeeld dat het bedrag aan Rolauvu, zijnde een zusterbedrijf van Zyrox N.V., moest worden (door-)betaald.
4.4. Voorshands is echter, anders dan in de brief is vermeld, niet gebleken dat Rolauvu op enigerlei wijze is gelieerd aan Bouwfonds en/of aan Zyrox N.V. De mededeling in de brief van 28 juni 2010 dat het hier zusterbedrijven zou betreffen, wordt in het geheel niet door bewijsstukken ondersteund. Vooralsnog kan de mededeling dat aan Rolauvu rechtsgeldig (terug)betaald zou kunnen worden, niet aan Zyrox N.V., c.q. Bouwfonds worden tegengeworpen, omdat het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2] daarmee niet op redelijke gronden heeft mogen aannemen dat Rolauvu als schuldeiser tot de betaling gerechtigd was of dat uit anderen hoofde aan laatstgenoemde moest worden betaald. Verder staat vast dat het geld niet meer in de macht van Bouwfonds en/of Zyrox is teruggekomen en dat het evenmin is beland bij degene voor wie het volgens Bouwfonds was bestemd, te weten Canal View B.V. De [gedaagden sub 1 en 2] hebben dan ook niet aannemelijk gemaakt dat zij aan hun verplichting tot terugbetaling hebben voldaan. Het had op hun weg gelegen om beter na te gaan of de bewering van Rolauvu, dat zij een zusterbedrijf is van Zyrox, wel overeenstemde met de werkelijkheid. De mededeling onderaan de brief met betrekking tot de inschrijving bij de KVK - gesteld al dat de brief niet door de [gedaagden sub 1 en 2] zelf of met hun medeweten tot stand is gekomen - ontslaat hen in ieder geval niet van de verplichting om het onverschuldigd betaalde op correcte wijze te restitueren, in plaats van het, zonder nader onderzoek te verrichten en zonder instemming van de afzender/rechthebbende op het geld, onmiddellijk over te maken naar een derde.
4.5. Voor zover zou kloppen dat de [gedaagden sub 1 en 2] te goeder trouw zijn geweest en dat zij, anders dan Bouwfonds heeft betoogd, niet met Rolauvu en/of [gedaagde sub 3] onder één hoedje hebben gespeeld, kunnen zij dit niet afwentelen op Bouwfonds, maar zullen zij op hun beurt Rolauvu, [gedaagde sub 3] en/of het buitenlandse bedrijf waar het geld inmiddels terecht is gekomen, moeten aanspreken om het ten onrechte doorbetaalde bedrag aan hen te restitueren, althans om de geleden schade te vergoeden. Er was voor de [gedaagden sub 1 en 2] geen noodzaak om het bedrag op stel en sprong (dezelfde dag nog als die waarop zij, naar hun zeggen, de (eerste) brief van Rolauvu hebben ontvangen, wat gezien het tijdstip dat in de fax is vermeld op zijn vroegst om 15.52 uur kan zijn geweest) door te betalen naar Rolauvu. Zij hadden de tijd kunnen nemen om enig nader onderzoek te doen bij Zyrox zelf. Dat Bouwfonds mogelijk (te) weinig waarborgen heeft ingebouwd om het maken van fouten zoals deze te voorkomen en maatregelen had kunnen treffen waardoor het niet zo gemakkelijk is om een bedrag naar een verkeerd bankrekeningnummer over te maken, noopt haar wellicht tot een andere handelwijze bij dit soort transacties in de toekomst, maar brengt geen verandering in de positie van de [gedaagden sub 1 en 2].
4.6. Met betrekking tot de aansprakelijkheid van [gedaagde sub 3] uit onrechtmatige daad voor betaling van de € 100.000,- geldt het volgende. Ook in het geval dat [gedaagde sub 3], zoals hij stelt, geen actieve bemoeienis heeft gehad met het schrijven van de brief aan het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2], noch met het wegsluizen van het geld naar het buitenland, is aannnemelijk dat hij ernstig te kort is geschoten als indirect bestuurder van Rolauvu. Als de gang van zaken is geweest zoals hij zelf heeft geschetst, te weten dat hij op naam van de vennootschap een bankrekening heeft geopend en alle bescheiden daarvan, inclusief bankpassen en (kopieën van) zijn eigen legitimatiebewijs aan een hem kennelijk onbekende derde heeft verstrekt, die daarvan vervolgens misbruik heeft gemaakt en zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering en mogelijk oplichting, valt [gedaagde sub 3] immers daarvan zelf ook een ernstig persoonlijk verwijt te maken. Ook in dat geval is er voldoende grond om hem als (indirect) bestuurder van Rolauvu aansprakelijk te houden voor terugbetaling van het voormelde bedrag.
4.7. Met betrekking tot Rolauvu geldt dat de vordering jegens haar niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
4.8. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat met betrekking tot alle gedaagden voldoende aannemelijk is dat de rechter in een eventuele bodemprocedure de vordering jegens (ieder van) hen zal toewijzen, zodat deze, nu Bouwfonds daarbij onmiskenbaar en uit de aard der zaak een spoedeisend belang heeft en omtrent een eventueel restitutierisico niets is gesteld of gebleken, ook in kort geding toewijsbaar is. Voor verdere aanhouding van de zaak bestaat geen aanleiding en evenmin voor opheffing van de gelegde beslagen, nog daargelaten dat er geen vordering in reconventie is ingesteld om dat eventueel te bewerkstelligen.
4.9. Als de in het ongelijk gestelde partij zullen gedaagden, (hoofdelijk) worden veroordeeld in de kosten van het geding, te vermeerderen met de beslagkosten, die zullen worden toegewezen als gevorderd, nu de hoogte daarvan niet is betwist.
4.10. Het bedrag tot voldoening waarvan gedaagden zullen worden veroordeeld, geldt als voor¬schot op en ter nadere verrekening met hetgeen zij ten gronde zullen blijken verschuldigd te zijn.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. Verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde Rolauvu.
5.2. Veroordeelt het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2], [gedaagde sub 3] en Rolauvu hoofdelijk, des dat de één betalende, de anderen zullen zijn bevrijd, tot voldoening aan Bouwfonds van een bedrag van € 100.000,- (honderdduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover te rekenen vanaf 24 juni 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
5.3. Veroordeelt het echtpaar [gedaagden sub 1 en 2], [gedaagde sub 3] en Rolauvu hoofdelijk in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van Bouwfonds begroot op:
- € 238,86 aan explootkosten,
- € 2.200,- aan vastrecht en
- € 816,- aan salaris advocaat.
- € 1.860,15 aan beslagkosten
totaal € 5.115,01
5.4. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op
20 augustus 2010.