ECLI:NL:RBAMS:2010:BN3631

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
431458 - HA ZA 09-2053
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaand factuurbedrag en rente in het kader van een betalingsregeling

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is een vordering aan de orde van de Poolse vennootschap Zaklady Miesne Brat-Pol Sp. z o.o. tegen de Nederlandse vennootschap Wibeka Slachterijen B.V. De procedure is ingeleid met een Europees betalingsbevel, waarbij Zaklady een openstaand factuurbedrag van € 26.814,56 vordert. Wibeka heeft in het verleden een betalingsregeling getroffen en stelt dat zij reeds € 25.500,- heeft afbetaald, waardoor er nog een bedrag van € 17.814,56 openstaat. Wibeka betwist de hoogte van de rente en stelt dat de incasso-gemachtigde van Zaklady onterecht een Europees betalingsbevel heeft aangevraagd, omdat er een betalingsregeling was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Zaklady in totaal € 52.209,79 heeft gefactureerd, maar dat Wibeka slechts € 43.314,56 erkent. De rechtbank heeft geoordeeld dat Wibeka het openstaande bedrag van € 17.814,56 moet betalen, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 29 mei 2009. De rechtbank heeft het beroep van Wibeka op verrekening van een tegenvordering gepasseerd, omdat de gegrondheid daarvan niet eenvoudig vast te stellen was. In reconventie heeft Wibeka vorderingen ingesteld op basis van een mondelinge overeenkomst over commissiebetalingen, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat Wibeka onvoldoende bewijs heeft geleverd voor het bestaan van deze overeenkomst. De vorderingen in reconventie zijn afgewezen.

De rechtbank heeft de proceskosten in conventie gecompenseerd, maar Wibeka is veroordeeld in de proceskosten in reconventie. Dit vonnis is gewezen op 17 maart 2010 door mr. M.R.J. van Wel.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 431458 / HA ZA 09-2053
Vonnis van 17 maart 2010
in de zaak van
de vennootschap naar Pools recht
ZAKLADY MIESNE BRAT-POL SP.Z O.O.,
gevestigd te Wielgomlyny, Polen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. R. Niemyjski,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WIBEKA SLACHTERIJEN B.V.,
gevestigd te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. H. Hulshof.
Partijen worden hierna Zaklady en Wibeka genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het Europees betalingsbevel (329308 / HA RK 2009.32) van 25 maart 2009 van Zaklady,
- het namens Wibeka op 7 april 2009 ingediende verweerschrift,
- de beschikking van 14 mei 2009 van de rechtbank Zwolle-Lelystad, nevenzittingsplaats Den Haag, waarbij is bevolen dat de procedure zich in de stand waarin zij zich bevindt wordt voortgezet volgens het gewone burgerlijk procesrecht en waarbij de zaak is verwezen naar de rolzitting van 1 juli 2009 van de rechtbank Amsterdam,
- de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie van 26 augustus 2009 van Wibeka, met producties,
- de akte houdende vermindering van eis van 26 augustus 2009 van Zaklady, met producties,
- het vonnis van 23 september 2009, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- de conclusie van antwoord in reconventie van 16 november 2009 van Zaklady,
- het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 1 februari 2010, met de daaraan gehechte en namens Zaklady overgelegde brief van een Pools advocatenkantoor van 8 april 2009, met producties.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Zaklady is een Poolse leverancier van varkensvlees. Op 14 december 2006 en op
7 februari 2007 heeft Wibeka een order geplaatst bij Zaklady. Zaklady heeft deze orders uitgevoerd en in 2006 en 2007 facturen gestuurd aan Wibeka.
2.2. Wibeka heeft van 20 november 2007 tot en met 27 mei 2009 in termijnen een totaalbedrag van € 25.500,- betaald aan Zaklady.
3. Het geschil
in conventie
3.1. Zaklady vordert – na vermindering van eis – dat Wibeka aan haar betaalt een bedrag van € 26.814,56.
3.2. Zaklady stelt hiertoe het volgende. De hoofdsom is opgebouwd uit de facturen van 2006 en 2007. Het totale gefactureerde bedrag bedraagt € 52.209,79, zoals blijkt uit de sommatie die aan Wibeka is gestuurd. Bij de berekening van het openstaande bedrag moet worden uitgegaan van het bedrag van € 34.314,56 dat in het Europees betalingsbevel staat vermeld, waarop het bedrag van € 9.000,- dat Wibeka tot 29 mei 2009 heeft afbetaald in mindering moet worden gebracht. Bij de bepaling van de rente moet worden uitgegaan van het Nederlandse recht en moet de wettelijke handelsrente worden toegepast, in ieder geval vanaf 29 mei 2009. Overigens is tussen partijen geen betalingsregeling overeengekomen.
3.3. Wibeka concludeert dat de rechtbank Zaklady in haar vorderingen niet-ontvankelijk moet verklaren, althans haar vorderingen moet afwijzen, met veroordeling van Zaklady in de kosten van dit geding.
3.4. Wibeka stelt hiertoe het volgende. Half september 2007 heeft de incasso-gemachtigde van Zaklady contact opgenomen met Wibeka in verband met het uitblijven
van betaling van de facturen van € 19.067,48 en van € 24.247,08. Op grond van een betalingsregeling heeft Wibeka in termijnen € 25.500,- afbetaald, zodat nu nog € 17.814,56 openstaat. In het Europees betalingsbevel is een onjuiste renteberekening opgenomen, omdat daarin de termijnbetalingen niet zijn meegenomen. Gelet op de betalingsregeling is Zaklady bovendien onnodig overgegaan tot het doen uitvaardigen van een Europees betalingsbevel, waardoor de proceskosten voor rekening van Zaklady moeten komen. Daarnaast doet Wibeka een beroep op verrekening van het openstaande bedrag met het bedrag dat Wibeka heeft te vorderen als gevolg van de misgelopen commissie over de transacties tussen Zaklady en [A] BV uit Zoetermeer (hierna: [A]).
in reconventie
3.5. Wibeka vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Zaklady zal veroordelen:
I. om aan Wibeka, binnen 10 dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, de gegevens te verstrekken van het totale bedrag aan orders die [A] bij Zaklady heeft geplaatst over de periode van 1 januari 2007 tot en met de datum van het in deze te wijzen vonnis, onder verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag of gedeelte daarvan dat Zaklady in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 100.000,-;
II. om aan Wibeka, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen 2% van het totale bedrag aan orders die [A] bij Zaklady heeft geplaatst over de periode van 1 januari 2007 tot en met de datum van het in deze te wijzen vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van het in deze te wijzen vonnis, althans een door deze rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
III. om aan Wibeka, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen 2% van het bedrag aan orders die [A] bij Zaklady plaatst vanaf de datum van het in deze te wijzen vonnis tot de datum dat de afspraak tot betaling van 2% commissie is komen te vervallen of is vervangen door een andere afspraak;
IV. in de kosten van dit geding.
3.6. Wibeka stelt hiertoe het volgende. Wibeka heeft Zaklady en [A] samengebracht en haar kennis ingezet om tot een succesvolle samenwerking te komen. Zaklady betaalde Wibeka daarvoor via de tussenpersoon [B] Trading International BV uit Vaassen (hierna: [B] TI BV) 2% commissie over de waarde van de orders van [A]. De directeuren van Wibeka en [B] TI BV hebben deze afspraak mondeling gemaakt. Vanaf 1 januari 2007 eindigde de betaling van commissie, terwijl Zaklady bleef leveren aan [A]. Wibeka heeft geen inzicht in het totaalbedrag van deze orders. De afspraak is niet beëindigd, zodat Wibeka aanspraak maakt op misgelopen en mis te lopen commissie.
3.7. Zaklady concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van Wibeka, althans tot ontzegging van haar reconventionele vorderingen als zijnde onrechtmatig en ongegrond, met veroordeling van Wibeka in de kosten dezer reconventionele procedure, zulks met inbegrip van een salaris advocaat.
3.8. Zaklady stelt hiertoe het volgende. Zaklady betwist dat zij met Wibeka is overeengekomen dat Zaklady over orders aan [A] of andere orders commissie zou betalen aan Wibeka. Van een dergelijke overeenkomst of van commissie-betalingen is niet gebleken. Zaklady betwist dat een dergelijke overeenkomst mondeling is gesloten. Het ligt niet voor de hand dat een dergelijke overeenkomst uitsluitend mondeling zou zijn gesloten, met name niet vanwege de internationale aspecten daarvan. Het ligt voor de hand dat Wibeka zou hebben geprotesteerd tegen de volgens haar onjuiste gang van zaken. Zaklady betwist dat dit is gebeurd. Er is dus geen sprake van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van enige overeenkomst of van schadetoebrenging, zodat geen sprake is van een vordering die vatbaar is voor verrekening met de vordering van Zaklady.
4. De beoordeling
in conventie
4.1. Tussen partijen is in geschil welk bedrag Zaklady in totaal heeft gefactureerd aan Wibeka. Zaklady heeft ter zitting gesteld dat zij in totaal € 52.209,79 heeft gefactureerd en dat dit blijkt uit de sommatie. Wibeka stelt dat Zaklady in totaal € 43.314,56 (19.067,48 + 24.247,08) heeft gefactureerd. Zaklady heeft de facturen en de sommatie niet overgelegd. Zij heeft evenmin aangeboden bewijsstukken van het door haar gestelde factuurbedrag in het geding te brengen. Dit betekent dat haar vordering, voor zover zij betrekking heeft op een factuurbedrag hoger dan het door Wibeka erkende bedrag, als onvoldoende onderbouwd wordt verworpen. De rechtbank zal uitgaan van een totaal factuurbedrag van € 43.314,56.
4.2. Tussen partijen is niet in geschil dat Wibeka tot op heden in totaal een bedrag van
€ 25.500,- heeft afbetaald op het totale factuurbedrag. Dit betekent dat de rechtbank zal uitgaan van een openstaand factuurbedrag van € 17.814,56. Nu Wibeka de verschuldigdheid van dit bedrag erkent, zal de rechtbank de vordering tot dit bedrag toewijzen.
4.3. De rechtbank begrijpt dat de vordering van Zaklady voor een gedeelte bestaat uit achterstallige rente. Wibeka betwist de renteberekening in het Europees betalingsbevel, omdat hierin haar termijnbetalingen niet zijn meegenomen. Zaklady heeft dit niet betwist, zodat de rechtbank hiervan uit zal gaan. Ter zitting heeft de advocaat van Zaklady verklaard niet te weten welk rentepercentage is toegepast bij de renteberekening, maar dat hij zich kan voorstellen dat de Nederlandse wettelijke handelsrente wordt toegepast vanaf 29 mei 2009. Ter zitting heeft de advocaat van Wibeka verklaard dat Wibeka akkoord gaat met betaling van de wettelijke handelsrente vanaf 29 mei 2009, voor zover de rechtbank van oordeel zou zijn dat Wibeka handelsrente moet betalen over het openstaande bedrag. Tussen partijen is niet in geschil dat Wibeka haar verbintenis tot betaling van een geldsom voortvloeiende uit een handelsovereenkomst niet is nagekomen, zodat de vordering tot vergoeding van de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan worden toegewezen. Nu Zaklady onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld op grond waarvan en in hoeverre zij aanspraak kan maken op vergoeding van een andere rente of op vergoeding vanaf een eerdere datum, zal de rechtbank de vordering tot vergoeding van de Nederlandse wettelijke handelsrente vanaf 29 mei 2009 toewijzen.
4.4. Wibeka heeft een beroep gedaan op verrekening van een door haar gestelde tegenvordering. Nu de gegrondheid van dit verweer in conventie niet op eenvoudige wijze
is vast te stellen, zal de rechtbank dit beroep op grond van artikel 6:136 BW passeren.
De rechtbank zal de tegenvordering van Wibeka overigens in reconventie beoordelen.
4.5. Wibeka heeft daarnaast gesteld dat Zaklady onnodig een Europees betalingsbevel heeft doen uitvaardigen, omdat Wibeka op grond van een betalingsregeling bezig was het openstaande bedrag af te betalen, zodat de proceskosten voor rekening van Zaklady moeten komen. Zaklady heeft het bestaan van een betalingsregeling gemotiveerd betwist. In het licht van deze betwisting heeft Wibeka onvoldoende onderbouwd dat sprake is van een betalingsregeling. Het enkele feit dat Wibeka zestien betalingen heeft verricht van
20 november 2007 tot en met 27 mei 2009, waarvan de rechtbank overigens vaststelt dat zij zijn verricht met onregelmatige tussenpozen en tot verschillende bedragen, biedt in ieder geval onvoldoende onderbouwing van het bestaan van een betalingsregeling met Zaklady. Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank deze stelling van Wibeka verwerpen.
4.6. Zaklady is – ook na vermindering van haar eis – gedeeltelijk in het ongelijk gesteld. Nu ook Wibeka als gedeeltelijk in het ongelijk gestelde partij in conventie is te beschouwen, zal de rechtbank de proceskosten in conventie compenseren, zodat iedere partij de eigen kosten in conventie draagt.
in reconventie
4.7. Wibeka stelt dat haar directeur [C] een mondelinge overeenkomst heeft gesloten met [B], directeur van [B] TI BV, die optrad als tussenpersoon van Zaklady. Op grond van deze overeenkomst stelt Wibeka recht te hebben op een commissie van 2% van het bedrag aan orders die [A] bij Zaklady plaatst. Wibeka stelt daarnaast dat zij vanaf
1 januari 2007 geen commissie meer ontvangt, terwijl [A] wel orders plaatst bij Zaklady
en Zaklady deze orders ook uitvoert. Zaklady betwist het bestaan van deze overeenkomst. Zij voert aan dat daarvan niet is gebleken en dat een mondelinge overeenkomst mede gelet op de internationale aspecten niet voor de hand ligt. Bovendien heeft Wibeka geen bewijsstukken overgelegd van commissie-betalingen en is niet gebleken van (schriftelijke) protesten van Wibeka.
4.8. Het ligt in beginsel op de weg van Wibeka feiten en omstandigheden te stellen, waaruit het bestaan van de door haar gestelde overeenkomst kan worden afgeleid. Wibeka heeft geen bewijsstukken van commissie-betalingen van vóór 1 januari 2007 overgelegd. Wibeka heeft evenmin bewijsstukken overgelegd van correspondentie met betrekking tot
de overeenkomst of tot het gestelde niet-nakomen daarvan ná 1 januari 2007, zoals een sommatie of een ingebrekestelling. Gelet hierop en op de gemotiveerde betwisting door Zaklady heeft Wibeka onvoldoende gemotiveerd gesteld dat sprake is van de door haar gestelde overeenkomst. Dit betekent dat de rechtbank niet toekomt aan bewijslevering en het door Wibeka in dat kader gedane bewijsaanbod. De rechtbank zal de reconventionele vorderingen dus afwijzen.
4.9. Wibeka zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld. Deze kosten aan de zijde van Zaklady worden begroot op € 579,00 voor salaris advocaat (2 punten × factor 0,5 × tarief € 579,00).
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. veroordeelt Wibeka om aan Zaklady te betalen een bedrag van € 17.814,56 (zeventienduizend achthonderd veertien euro en zesenvijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 29 mei 2009 tot de dag van volledige betaling,
5.2. compenseert de kosten van deze procedure in conventie tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten in conventie draagt,
5.3. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.4. wijst de vorderingen af,
5.5. veroordeelt Wibeka in de proceskosten in reconventie, aan de zijde van Zaklady tot op heden begroot op € 579,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.R.J. van Wel en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2010.?