[eiseres], geboren [geboortedatum] 1963, is sedert 1 november 1991 in dienst van TIAC Hotel in de functie van ontbijtmedewerker. Haar laatstelijk verdiende bruto maandsalaris bedraagt € 1.352,88 excl. vakantietoeslag en overige emolumenten.
TIAC Hotel is een Hotel met 70 kamers en 12 werknemers (10,8fte).
Op 6 december 2006 heeft [eiseres] zich ziek gemeld. Sedertdien heeft zij niet meer (volledig) gewerkt.
Bij beslissing van 10 december 2008 heeft het UWV de door [eiseres] in september 2008 aangevraagde WIA-uitkering geweigerd, omdat uit het oordeel van de bedrijfsarts en de arbeidsdeskundige was gebleken dat [eiseres] meer dan 65% kon verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Voorts is in de beslissing opgenomen dat [eiseres] het eigen werk bij haar eigen werkgever niet meer kan hervatten.
Op 29 april 2009 is [eiseres] wegens verminderde belastbaarheid van de rug volledig uitgevallen. De bedrijfsarts adviseerde op 29 april 2009 een opbouwschema leidend tot een volledige werkhervatting per 8 juni 2009. [eiseres] heeft een second opinion aangevraagd bij het UWV.
Op 4 juni 2009 is in het kader van een kort geding procedure een schikking tussen partijen getroffen. Daarin is –voorzover van belang- het navolgende opgenomen:
“1. TIAC betaalt uiterlijk 9 juni 2009 aan [eiseres] bij wijze van voorschot het loon over de periode 8 december 2008 tot 20 april 2009 op een dusdanige wijze dat per saldo het volledige salaris zal zijn betaald.
2.Als [eiseres] alsnog een WIA-uitkering zal ontvangen zal zij de betreffende uitkering over de onder 1. genoemde periode geheel aan TIAC betalen binnen 14 dagen na ontvangst van de betreffende uitkering.
3.Na afwikkeling van het onder 1. en 2. genoemde verlenen partijen elkaar over en weer finale kwijting over de salarisverplichtingen over de betreffende periode 8 december 2008 tot 20 april 2009”.
TIAC Hotel heeft uit de hoofde van de vaststellingsovereenkomst € 3.078,00 aan [eiseres] betaald. Sinds april 2009 betaalt zij [eiseres] geen loon meer.
Bij beslissing van 8 juli 2009 heeft het UWV - anders dan de bedrijfsarts (zie onder 1.5.) - in een deskundigenoordeel geoordeeld dat [eiseres] haar eigen werk op 8 juni 2009 niet kon doen.
Het door [eiseres] aangetekende bezwaar tegen de weigering van het UWV van 10 december 2008 haar een WIA-uitkering te verstrekken is ongegrond verklaard. Het in het kader van die procedure uitgebrachte arbeidsdeskundigenonderzoek van 21 juli 2009 noemt als mogelijke functies voor [eiseres]:
o inpakker;
o wikkelaar;
o kartonnagewerker;
o productiemedewerker textiel;
o huishoudelijke medewerker (niet zijnde commerciële dienstverlening);
o beginnend administratief medewerker.
Op 26 oktober 2009 heeft een arbeidsdeskundige het volgende advies uitgebracht:
- [eiseres] is volledig arbeidsongeschikt voor het eigen werk.
- Er is geen passend werk voor haar bij TIAC.
- In deze situatie valt geen wijziging te verwachten, ook niet binnen 26 weken.
De vordering in kort geding van [eiseres] tot betaling van haar salaris door TIAC Hotel vanaf juni 2009 is bij vonnis van 23 november 2009 afgewezen. De kantonrechter heeft overwogen dat [eiseres] haar eigen werk niet kan verrichten en dat evenmin aannemelijk is geworden dat er passend werk voor haar bij TIAC Hotel beschikbaar is.
Op 23 februari 2010 heeft UWV Werkbedrijf geweigerd TIAC Hotel een ontslagvergunning te geven, omdat TIAC Hotel eerder eventuele herplaatsingsmogelijkheden en mogelijkheden tot passende arbeid had dienen te onderzoeken. Zij geeft aan dat TIAC Hotel opnieuw een ontslagaanvraag kan indienen wanneer uit arbeidsdeskundige onderzoek zou blijken dat er geen passende arbeid bij TIAC beschikbaar is.
Op 22 maart 2010 heeft TIAC het UWV gevraagd een nieuw deskundigenoordeel uit te brengen. Op dat verzoek is nog niet beslist.