ECLI:NL:RBAMS:2010:BN2932
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering huurtoeslag met betrekking tot medebewoner en inschrijving in de GBA
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 juni 2010 uitspraak gedaan in een geschil over de huurtoeslag van eiseres. Eiseres had in 2005 een aanvraag ingediend voor huurtoeslag, waarop zij een voorschot van € 3.218 ontving. Echter, in een later besluit van 13 november 2008 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het recht op huurtoeslag voor het jaar 2006 definitief vastgesteld op nihil, omdat het toetsingsinkomen van eiseres te hoog was. Dit inkomen was mede gebaseerd op het inkomen van haar inwonende zoon, die volgens de gemeente op hetzelfde adres ingeschreven stond.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet is verschenen op de zitting, terwijl de Belastingdienst zich liet vertegenwoordigen door een gemachtigde. Eiseres had in haar aanvraag verklaard dat haar zoon sinds 1 januari 2006 niet meer bij haar woonde, maar in eerdere correspondentie had zij tegenstrijdige verklaringen afgelegd over de woonstatus van haar zoon. De rechtbank oordeelde dat eiseres onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat haar zoon niet meer bij haar woonde, en dat de onjuiste inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) aan haar kon worden toegerekend.
De rechtbank concludeerde dat de Belastingdienst op goede gronden had besloten om het voorschot huurtoeslag te herzien en het ten onrechte ontvangen bedrag terug te vorderen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, zonder termen voor proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 4 juni 2010.