ECLI:NL:RBAMS:2010:BN1279

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/525627-09 (PROMIS)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereidingshandelingen Opiumwet en schietpartij met doden en gewonden

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, stond de verdachte terecht voor zijn rol in voorbereidingshandelingen voor de verkoop van een kilo cocaïne, die leidde tot een schietpartij in een woning op 12 juli 2009. Tijdens deze schietpartij vielen twee doden en raakten twee anderen zwaargewond. De verdachte was niet aanwezig in de woning waar de schietpartij plaatsvond, maar bevond zich op straat voor de woning en had bemiddeld tussen de verkopers van de cocaïne en de kopers in de woning. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor betrokkenheid bij de schietpartij, omdat verschillende scenario's niet konden worden uitgesloten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de moord- en doodslagverdenking, maar legde hem wel een gevangenisstraf van 15 maanden op voor de bewezen voorbereidingshandelingen met betrekking tot de Opiumwet. De rechtbank benadrukte dat de rol van de verdachte minder groot was dan die van medeverdachten, maar dat het bezit van een vuurwapen en eerdere veroordelingen voor wapenbezit de strafmaat beïnvloedden. De uitspraak werd gedaan op 14 juli 2010, na beraadslaging op de terechtzittingen van 28 en 30 juni 2010.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/525627-09 (PROMIS)
Datum uitspraak: 14 juli 2010
op tegenspraak
VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
niet ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, doch buiten detentie verblijvende op het adres [adres],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring “De Weg” te Amsterdam.
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 28 en 30 juni 2010.
1. Telastelegging
Aan verdachte is telastegelegd, zoals is omschreven in de dagvaarding en de vordering wijziging telastelegging toegewezen ter terechtzitting van 18 mei 2010 dat:
1. primair:
hij op of omstreeks 12 juli 2009 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer 1] (van dichtbij/met een opgezet schot) door het hoofd geschoten en/of die [slachtoffer 2] in de borst geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 2] is/zijn overleden;
Artikel 289 juncto 47 Wetboek van Strafrecht
indien de vorenstaande ten laste gelegde moord niet tot een bewezenverklaring zou leiden:
subsidiair:
hij op of omstreeks 12 juli 2009 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer 1] (van dichtbij/met een opgezet schot) door het hoofd geschoten en/of die [slachtoffer 2] in de borst geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is/zijn overleden,
welke vorenomschreven doodslag(en) werd(en) gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van na te noemen strafbaar feit, en welke doodslag(en) werd(en) gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat na te noemen feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (en/of anderen) gedwongen tot de afgifte van enig geldbedrag en/of enig goed en/of
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening weggenomen enig geldbedrag en/of enig goed, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (en/of anderen),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk zich, voorzien van een of meer vuurwapen(s), naar de woning [adres] heeft/hebben begeven en die woning betreden en/of dat/die vuurwapen(s) op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (en/of anderen) gericht en/of geroepen: "Money money" en/of een of meer schot(en) afgevuurd;
Artikel 288 juncto 47 Wetboek van Strafrecht
of
hij op of omstreeks 12 juli 2009 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer 1] (van dichtbij/met een opgezet schot) door het hoofd geschoten en/of die [slachtoffer 2] in de borst/het hart geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is/zijn overleden,
welke vorenomschreven doodslag(en) werd(en) gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van na te noemen strafbaar feit, en welke doodslag(en) werd(en) gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat na te noemen feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (en/of anderen) te dwingen tot de afgifte van enig geldbedrag en/of enig goed en/of
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening weg te nemen enig geldbedrag en/of enig goed en dit voorgenomen misdrijf te doen voorafgaan en/of vergezellen en/of volgen van geweld en/of bedreiging met geweld, althans heeft/hebben doen voorafgaan en/of vergezellen en/of volgen van geweld en/of bedreiging met geweld, tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (en/of anderen),
opzettelijk zich, voorzien van een of meer vuurwapen(s), naar de woning [adres] begeven en die woning betreden en/of dat/die vuurwapen(s) op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (en/of anderen) gericht en/of geroepen: "Money money" en/of een of meer schot(en) afgevuurd;
Artikel 288 juncto 47 Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 12 juli 2009 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heef/hebben weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffe[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of ander(en) de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zichzelf en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffe[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (bij voornoemde diefstal) en/of afpersing) hierin bestond(en) dat hij verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk
- zich naar de woning [adres] heeft/hebben begeven en/of
- die woning is/zijn binnengegaan en/of
- vuurwapen(s) op die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben gericht en/of
- heeft/hebben geroepen “money, money”, althans dergelijke woorden en/of
- een of meer schoten heeft/hebben gelost,
welk feit de dood van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad en/of welk feit zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] (te weten een of meer schotwond(en) en/of gebroken arm(en), welke verwondingen operatief ingrijpen noodzakelijk maakten) ten gevolge heeft gehad.
Art 312 jo. 317 Wetboek van Strafrecht
2. primair:
hij op of omstreeks 12 juli 2009 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een of meer vuurwapen(s) op die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 3] heeft/hebben geschoten (waardoor die [slachtoffer 4] in de buikstreek en/of de (rechter)bil en/of de schouder is geraakt en/of die [slachtoffer 3] in het been is geraakt);
Artikel 289 juncto 47 juncto 45 Wetboek van Strafrecht
indien de vorenstaande ten laste gelegde poging tot moord niet tot een bewezenverklaring zou leiden:
subsidiair:
hij op of omstreeks 12 juli 2009 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] van het leven te beroven, met dat opzet met een of meer vuurwapen(s) op die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 3] heeft/hebben geschoten (waardoor die [slachtoffer 4] in de buikstreek en/of de (rechter)bil en/of de schouder is geraakt en/of die [slachtoffer 3] in het been is geraakt),
welke vorenomschreven poging(en) tot doodslag werd(en) gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van na te noemen strafbaar feit, en welke poging(en) tot doodslag werd(en) gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat na te noemen feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 3] (en/of anderen) gedwongen tot de afgifte van enig geldbedrag en/of enig goed en/of
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening weggenomen enig geldbedrag en/of enig goed, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 3] (en/of anderen),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk zich, voorzien van een of meer vuurwapen(s), naar de woning [adres] heeft/hebben begeven en die woning betreden en/of dat/die vuurwapen(s) op die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 3] (en/of anderen) gericht en/of geroepen: "Money money" en/of een of meer schot(en) afgevuurd;
Artikel 288 juncto 47 Wetboek van Strafrecht
of
hij op of omstreeks 12 juli 2009 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] van het leven te beroven, met dat opzet met een of meer vuurwapen(s) op die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 3] heeft/hebben geschoten (waardoor die [slachtoffer 4] in de buikstreek en/of de (rechter)bil en/of de schouder is geraakt en/of die [slachtoffer 3] in het been is geraakt),
welke vorenomschreven poging(en) tot doodslag werd(en) gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van na te noemen strafbaar feit, en welke poging(en) tot doodslag werd(en) gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat na te noemen feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 3] (en/of anderen) te dwingen tot de afgifte van enig geldbedrag en/of enig goed en/of
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening weg te nemen enig geldbedrag en/of enig goed en dit voorgenomen misdrijf te doen voorafgaan en/of vergezellen en/of volgen van geweld en/of bedreiging met geweld, althans heeft/hebben doen voorafgaan en/of vergezellen en/of volgen van geweld en/of bedreiging met geweld, tegen die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 3] (en/of anderen),
opzettelijk zich, voorzien van een of meer vuurwapen(s), naar de woning [adres] begeven en die woning betreden en/of dat/die vuurwapen(s) op die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 3] (en/of anderen) gericht en/of geroepen: "Money money" en/of een of meer schot(en) afgevuurd;
Artikel 288 juncto 47 juncto 45 Wetboek van Strafrecht
3. hij op of omstreeks 10 september 2009 te Beverwijk, in elk geval in Nederland, een (vuur)wapen in de zin van artikel 1 lid 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 Wet wapens en munitie, te weten een pistool (merk FEG), en/of munitie van categorie III, te weten negen patronen, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
Artikel 26 Wet wapens en munitie
4. hij in of omstreeks de periode van 10 juli 2009 tot en met 12 juli 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een kilo (ruwe) cocaine (fishskin), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s), opzettelijk (ten behoeve van een (Albanese) kopende partij en/of [naam 1]) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer ander(en) benaderd aangaande de levering van een kilo (ruwe) cocaine (fishskin) en/of een of meer ontmoeting(en) gearrangeerd en/of afgesproken en/of gehad en/of een of meer persoonlijke en/of telefonische gesprek(ken) gevoerd met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [naam 1] en/of [slachtoffer 3] (kopende partij) en/of een of meer anderen en/of die [medeverdachte 1] en/of een of meer ander(en) laten informeren bij die kopende partij of deze partij daadwerkelijk over de aankoopsom beschikte en/of zich van een auto voorzien ten behoeve van een (mogelijke) aflevering van die/een hoeveelheid cocaïne en/of met de kopende partij en/of die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 1] en/of anderen naar de [straatnaam] is gegaan (waar de levering plaats zou vinden);
Artikel 10a Opiumwet juncto artikel 47 Wetboek van Strafrecht
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officieren van justitie ontvankelijk zijn in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Waardering van het bewijs
3.1. Inleiding
Het feitencomplex zoals dat aan verdachte onder 1, 2 en 4 te laste is gelegd, behelst, kort gezegd het plegen van voorbereidingshandelingen voor de verkoop van één kilo cocaïne, en betrokkenheid bij de daarop, op 12 juli 2009, gevolgde schietpartij in een woning aan de [adres], waarbij twee personen om het leven zijn gekomen, en twee andere personen zwaar gewond zijn geraakt.
De rechtbank stelt, op grond van de verklaringen die zich in het dossier bevinden en het verhandelde ter terechtzitting, vast dat twee tot op heden onbekend gebleven personen de bedoelde woning zijn binnengegaan, en dat daarna de bedoelde schietpartij met de hiervoor genoemde gevolgen heeft plaatsgevonden. Voorts staat vast dat een aanzienlijke hoeveelheid geld die zich in de woning bevond door de twee schutters is meegenomen. Een en ander heeft plaatsgevonden nadat in de periode van 10 juli 2009 tot en met 12 juli 2009 door verschillende personen activiteiten zijn ontplooid om in de woning aan de [straatnaam] aan een groep daar verblijvende personen van Albaneze herkomst een kilo cocaïne te verkopen.
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij dergelijke voorbereidingshandelingen als bedoeld in art. 10a Opiumwet heeft begaan (onder 4 telastegelegd), en dat hij in zijn woning een vuurwapen van categorie III met bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad (onder 3 telastegelegd). Verdachte heeft ter terechtzitting betrokkenheid bij de onder 1 en 2 telastegelegde feiten ontkend.
3.2. Het standpunt van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 meer subsidiair, te weten het medeplegen van diefstal en/of afpersing, terwijl dat feit de dood van 2 slachtoffers ten gevolge heeft en het feit voor twee andere betrokkenen zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft , 3 en 4 telastegelegde bewezen dient te worden geacht. De officieren van justitie hebben in hun op schrift gestelde requisitoir ten aanzien van het onder 1 meer subsidiair telastegelegde, zakelijk weergegeven, onder andere het volgende aangevoerd.
Er zijn 3 scenario’s mogelijk:
• Er is tegen de kopende partij gezegd dat de gevraagde 1 kilo zuivere cocaïne niet te leveren was;
• Er is gezegd dat er een halve kilo zuivere cocaïne te leveren was, eventueel aan te vullen met een halve kilo supermix;
• Er is tegen de kopende partij niet gezegd dat de kilo zuivere cocaïne niet te leveren was en de kopers zijn in de waan gelaten dat de gevraagde hoeveelheid (en kwaliteit) geleverd ging worden.
Het eerste scenario is niet aannemelijk omdat er voor de kopers dan geen enkele reden zou zijn geweest om verder te gaan met de verkopende partij, zodat de deal al op de Amstelkade zou zijn afgeketst.
Bij scenario twee hadden er nieuwe onderhandelingen over de prijs plaats moeten vinden en had de cocaïne eerst uitgebreid getest moeten worden. [slachtoffer 3] had [naam 1] dan nodig gehad als tolk. In dat scenario is het dus niet logisch dat [naam 1] na de voorverkenning niet in de woning is gebleven of zich heeft laten tegenhouden door verdachte.
Het enige scenario dat aannemelijk is, is dus het scenario waarin [slachtoffer 3] in de waan is gelaten dat de kilo zuivere cocaïne geleverd zou worden.
Uit de verklaringen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] volgt dat de schutters in de woning meteen hun wapens hebben laten zien en om geld hebben gevraagd. Er zouden geen drugs zijn aangeboden, noch is er onderhandeld. Ook dit wijst op scenario drie.
Verdachte heeft de twee latere schutters gecharterd. Zij moeten kennissen van hem zijn. Hij wist dat de gevraagde drugs niet geleverd konden worden. Op de [straatnaam] heeft hij echter niet onderhandeld over de prijs. Hij heeft de latere schutters gewenkt om naar boven te gaan, buiten met draaiende motor op hen gewacht en heeft na het schieten tegen [medeverdachte 3] gezegd dat hij moest instappen. Daarna is hij samen met de schutters (en [medeverdachte 3]) weggereden. Volgens zijn eigen verklaring heeft hij niet met de schutters over de toedracht in de woning gesproken en kan het zijn dat hij de schutters heeft geadviseerd om zich van de wapens te ontdoen. Volgens [medeverdachte 3] zou verdachte er ook bij hebben gestaan toen dit gebeurde. Naar hun uiterlijke verschijningsvormen kunnen zijn handelingen niet anders worden geduid dan dat hij wist van de voorgenomen ripdeal.
Het standpunt dat je niet met de auto van je vriend naar een ripdeal gaat, is niet overtuigend. Als er binnen gewoon een drugsdeal zou hebben plaatsgevonden, zou ook de Engelse Vauxhall van verdachte niet zijn opgevallen dus de vraag is waarom hij daar niet in reed.
De opzet van verdachte is dus gericht geweest op het medeplegen van diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld, hetgeen onder 1 meer subsidiair te laste is gelegd. De handelingen van verdachte kunnen ook worden opgevat als bewuste en nauwe samenwerking ten aanzien van dat feit.
Mogelijk hadden verdachte en zijn medeplegers de roof liever zonder de gevolgen, te weten twee doden en twee zwaargewonden, uitgevoerd, maar deze zijn geobjectiveerd en dus aan verdachte toe te rekenen.
3.3. Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat het onder 1 en 2 telastegelegde niet bewezen kan worden geacht en heeft zich, met betrekking tot het onder 3 en 4 telastegelegde, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 en 2 telastegelegde, zakelijk weergegeven, onder andere het volgende aangevoerd.
Verdachte was een bemiddelaar bij de drugsdeal en de chauffeur. Als hij had geweten dat er een ripdeal zou gaan plaatsvinden, dan had hij niet de auto van een vriend geleend. Hij kon niet in zijn eigen auto met de drugs rijden, omdat een negroïde man in een auto met een Engels kenteken in Amsterdam veel vaker wordt gecontroleerd dan als hij in een auto met een Nederlands kenteken zit.
Als het plan was om geld te stelen van [slachtoffer 3], dan had dat ook al bij het Trouwgebouw kunnen gebeuren. En als de ‘schutters’ erop uit waren om geld te stelen, dan hadden ze de € 100.000,- niet in de woning laten liggen.
Verdachte, [medeverdachte 3] en [naam 1] hebben twintig minuten buiten staan wachten. Ze praatten wat en rookten een jointje. Ze hebben dus niet met een draaiende motor staan wachten. Toen er geschoten werd, werd iedereen daardoor dan ook verrast.
Het enige anker dat er in deze zaak, naast de verklaring van verdachte, is, is de verklaring van [medeverdachte 3]. Die heeft verklaard dat de kleine van de twee schutters in de auto zei dat de Albanezen hen wilden rippen. Hij heeft ook verklaard dat de man met de traan onder zijn oog zei dat de afnemers niet wilden gaan zitten en dat er toen is geschoten. Daarnaast heeft [medeverdachte 3] verklaard dat verdachte zich doodschrok toen hij de schoten hoorde en dat er in de auto alleen maar werd geschreeuwd en gescholden. Dat wijst erop dat verdachte niet verwacht had dat er zou worden geschoten. Dit wordt ook bevestigd door [medeverdachte 3] die heeft verklaard dat hij denkt dat verdachte niet wist dat er geschoten zou worden. verdachte dient dus van deze feiten te worden vrijgesproken.
Het staat niet vast dat de schutters meteen hebben geschoten toen ze de woning binnen kwamen. [slachtoffer 4] heeft verklaard dat het mogelijk was dat de schutters al enige tijd binnen waren en ook de betrokkenen die buiten stonden verklaren dat zij nadat de schutters naar binnen waren gegaan enige tijd buiten stonden voor er werd geschoten.
[slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] spraken allebei goed Engels. [slachtoffer 3] spreekt inmiddels zelfs Nederlands. Hij is dus goed in talen. Gelet daarop was het niet nodig voor [naam 1] om mee naar boven te gaan. Bij dergelijke deals is het ook beter dat zo min mogelijk mensen erbij betrokken zijn.
3.4. Het oordeel van de rechtbank
3.4.1. Vrijspraak ten aanzien van het onder 1 en 2 telastegelegde
De rechtbank is van oordeel dat niet bewezen kan worden dat – anders dan door de officieren van justitie ter terechtzitting betoogd - het niet anders kan zijn dan dat [slachtoffer 3] in de waan is gelaten dat er één kilo zuivere cocaïne geleverd zou worden, terwijl verdachte helemaal niet van plan was om cocaïne te leveren. Nu er ook andere scenario’s mogelijk zijn, is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het telastegelegde vrijgesproken dient te worden. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Het is niet duidelijk of er cocaïne aanwezig was of niet. Het is niet uit te sluiten dat er wel cocaïne aanwezig was, maar van mindere kwaliteit, zoals door de verdachten is verklaard. Anders dan de officieren van justitie is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] bij de politie niet uitsluit dat er daadwerkelijk cocaïne aanwezig was. Dat de verdachten geen van allen de cocaïne hebben gezien, is te verklaren door hun standpunt dat zij allen tussenpersonen waren en dat de uiteindelijke schutters de cocaïne zouden leveren.
Ook als er geen cocaïne aanwezig was, staat daarmee echter nog niet vast dat verdachte hiervan op de hoogte was en wist dat zijn twee kennissen van plan waren om de Albanezen te beroven. De rechtbank is, met de raadsman, van oordeel dat immers niet aannemelijk is dat verdachte de auto van een goede vriend, welke auto dus naar hem terug te traceren is, zou lenen als hij wist dat deze gebruikt zou worden bij een ripdeal, waarbij mogelijk vuurwapens gebruikt zouden worden. De verklaring van verdachte, waarom hij niet zijn eigen Engelse auto heeft gebruikt, maar de Volvo van [medeverdachte 2], is ook niet onlogisch.
Bovendien is niet duidelijk wat zich precies in de woning aan de [straatnaam] heeft voorgedaan. De rechtbank is er niet van overtuigd dat de ‘schutters’ bij het binnenkomen in de woning meteen hun wapens getoond hebben en zijn gaan schieten. Dit strookt immers niet met het feit dat de verdachten enige tijd buiten hebben staan wachten voordat zij schoten hoorden. Gelet hierop is het mogelijk dat de schutters van plan waren om cocaïne te leveren of zelfs nog nader te onderhandelen over de prijs, nu de cocaïne niet voldeed aan de kwaliteitseisen van de Albanezen, maar dat er in de woning ruzie is ontstaan die uiteindelijk heeft geresulteerd in de schietpartij.
Dat [naam 1] niet als tolk mee naar boven is gegaan, betekent in de ogen van de rechtbank niet dat er niet meer onderhandeld zou worden. Deze onderhandelingen hadden mogelijk ook in het Engels plaats kunnen vinden, in welk geval de aanwezigheid van [naam 1] niet nodig was geweest.
Samengevat komt het oordeel van de rechtbank op het volgende neer. Niet kan worden vastgesteld wat zich in de periode voorafgaand aan de schietpartij in de woning aan de [straatnaam] heeft afgespeeld. Er zijn verschillende scenario’s denkbaar die alle kunnen worden gedragen door het in het dossier voorhanden materiaal, waardoor niet uitgesloten kan worden dat daadwerkelijk een kilo cocaïne zou worden geleverd in de woning, of dat verdachte oprecht mocht menen dat die levering zou plaatsvinden. Daaruit vloeit voort dat aan de gebeurtenissen voorafgaand aan de eigenlijke schietpartij niet kan worden ontleend dat verdachte opzet – al dan niet in voorwaardelijk zin – had op die schietpartij en de gevolgen daarvan.
Evenmin kan worden vastgesteld wat er is gebeurd in de woning, zodat niet kan worden vastgesteld met welk opzet de schutters hebben geschoten en daaraan evenmin bewijs kan ontleend voor opzet aan de zijde van de verdachte op de hem onder 1 en 2 verweten feiten. Daarom spreekt de rechtbank verdachte van die feiten vrij.
3.4.2. Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Nu verdachte de hem onder 3 en 4 telastegelegde feiten heeft bekend en de raadsman hiervoor geen vrijspraak heeft bepleit, kan, op grond van artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering met hierna genoemde opgave van bewijsmiddelen worden volstaan:
Ten aanzien van het onder 3 telastegelegde:
1. De bekennende verklaring die verdachte ter terechtzitting van 28 juni 2010 heeft afgelegd.
2. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2009192884 van 14 september 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], inhoudende de verklaring van voornoemde verbalisanten (p. 1030 en 1031).
Ten aanzien van het onder 4 telastegelegde:
1. De bekennende verklaring die verdachte ter terechtzitting van 28 juni 2010 heeft afgelegd.
2. Een proces-verbaal van verhoor van verdachte van 4 januari 2010 van de rechter-commissaris, mr. P. Oskam, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 1].
3. Een proces-verbaal van verhoor van verdachte van 10 september 2009 van de rechter-commissaris, mr. P. Oskam, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 3].
4. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen
• Het onder 3 telastegelegde, namelijk dat verdachte:
op 10 september 2009 te Beverwijk een vuurwapen in de zin van artikel 1 lid 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 Wet wapens en munitie, te weten een pistool, merk FEG, en munitie van categorie III, te weten negen patronen, voorhanden heeft gehad;
• Het onder 4 telastegelegde, namelijk dat verdachte:
in de periode van 10 juli 2009 tot en met 12 juli 2009 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen van een kilo cocaïne, voor te bereiden, anderen heeft getracht te bewegen om dat feit mede te plegen, hebbende verdachte en verdachtes mededaders, opzettelijk, ten behoeve van een Albanese kopende partij en [[naam 1], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en anderen benaderd aangaande de levering van een kilo cocaïne en ontmoetingen afgesproken en gehad en een persoonlijke en telefonische gesprekken gevoerd met die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [naam 1] en [slachtoffer 3] (kopende partij) en anderen en die [medeverdachte 1] en anderen laten informeren bij die kopende partij of deze partij daadwerkelijk over de aankoopsom beschikte en zich van een auto voorzien ten behoeve van een mogelijke aflevering van die hoeveelheid cocaïne en met de kopende partij en die [medeverdachte 3] en die [medeverdachte 1] en anderen naar de [straatnaam] is gegaan, waar de levering plaats zou vinden.
Voor zover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in haar verdediging geschaad.
5. De strafbaarheid van de feiten
De bewezengeachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straffen
7.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hen onder 1 meer subsidiair, 3 en 4 bewezengeachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) jaar, met aftrek van voorarrest.
Daarnaast hebben zij de vordering de benadeelde partij [naam 3] in zijn geheel toewijsbaar geacht en hebben zij gevorderd dat ten aanzien van deze vordering de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd.
Ten slotte hebben de officieren van justitie gevorderd dat de onder verdachte inbeslaggenomen auto zal worden teruggegeven aan verdachte.
De officieren van justitie hebben hiertoe onder andere het volgende aangevoerd.
Verdachte was het brein achter de feiten. Het persoonlijk gewin ging zover dat twee personen de dood hebben gevonden en twee anderen zwaargewond zijn geraakt.
Vooral de emotionele gevolgen voor de nabestaanden van de twee overleden personen spelen een rol bij het bepalen van de gevorderde straf.
7.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte niet de persoon was waar alle lijnen samen kwamen, zoals door de officieren van justitie is betoogd en dat vrijspraak moet volgen voor de feiten 1 en 2.
De verdediging heeft voor het overige bepleit dat bij de strafoplegging de vonnissen in de zaken tegen [slachtoffer 3] en [naam 1] als richtlijn worden genomen.
Ten slotte heeft de verdediging betoogd dat de onder verdachte inbeslaggenomen auto aan hem teruggegeven dient te worden.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
7.3.1. Strafoplegging
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan het voorbereiden van de handel in een handelshoeveelheid cocaïne. Cocaïne is een stof die een ernstige bedreiging vormt voor de volksgezondheid en de openbare orde. Cocaïne levert een groot gevaar op voor de gezondheid van de gebruikers op, terwijl die gebruikers hun verslaving vaak door middel van diefstallen of vermogensdelicten trachten te bekostigen, waardoor aan de samenleving ernstige schade wordt berokkend. De verdiensten die aan de illegale handel in cocaïne zijn verbonden leiden voorts tot crimineel gedrag van een veelal ernstiger soort waarmee – zoals ook in dit geval – mensenlevens zijn gemoeid.
Verdachte vervulde een belangrijke rol bij de voorgenomen handel in cocaïne, waarop de voorbereidingshandelingen zien. De personen die de cocaïne zouden leveren waren kennissen van hem en hij heeft hen naar het pand gereden waar de deal plaats zou vinden.
De rechtbank is van oordeel dat de rol van verdachte minder groot was dan die van medeverdachte [slachtoffer 3], die al eerder tot vijftien maanden gevangenisstraf is veroordeeld. Nu bij verdachte echter ook een vuurwapen en patronen voor dat wapen zijn aangetroffen en verdachte, blijkens een uittreksel van zijn Justitiële documentatie, al eerder is veroordeeld voor verboden wapenbezit, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf gelijk aan de straf die aan [slachtoffer 3] is opgelegd, passend en geboden is.
De rechtbank wijkt bij de straftoemeting af van hetgeen door de officieren van justitie is gevorderd nu zij, anders dan de officier van justitie, niet bewezen acht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 meer subsidiair telastegelegde.
7.3.2. Ten aanzien van de benadeelde partij
Nu aan verdachte - zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - geen straf of maatregel is opgelegd ten aanzien van de feiten waarop de vordering van de benadeelde partij ziet, zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij [naam 3] niet-ontvankelijk is in de vordering.
7.3.3. Teruggave inbeslaggenomen goederen
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte inbeslaggenomen goed aan hem teruggegeven dient te worden, te weten:
1 1.00 STK Personenauto [kenteken]
VAUXHALL SIGNUM Y3 Odt 2003 Kl: grijs
[nr].
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
9. Beslissing
Verklaart het onder 1 en 2 telastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 3 en 4 telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 3 telastegelegde:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
Én
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Ten aanzien van het onder 4 telastegelegde:
Medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10, voorbereiden, door een ander trachten te bewegen om dat feit mede te plegen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
• Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
• Verklaart de benadeelde partij [naam 3] niet-ontvankelijk in haar vordering.
• Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
1 1.00 STK Personenauto [kenteken]
VAUXHALL SIGNUM Y3 Odt 2003 Kl: grijs
[nr].
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.D. Reiling, voorzitter,
mrs. L. Voetelink en F.P. Geelhoed, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Spliet, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 juli 2010.