ECLI:NL:RBAMS:2010:BN0962

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1043426 DX EXPL 09-268
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake effectenlease-overeenkomsten en vernietiging op grond van artikel 1:88 BW

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen [eiser] en Dexia Bank Nederland N.V. over effectenlease-overeenkomsten. [eiser] heeft de lease-overeenkomsten vernietigd op basis van artikel 1:88 BW, omdat hij stelde dat hij hiervoor de toestemming van zijn echtgenote, [naam 1], nodig had en deze niet was verleend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Dexia de rechtsopvolgster is van Bank Labouchere N.V. en Legio Lease B.V. en dat de lease-overeenkomsten als huurkoop moeten worden aangemerkt. De rechter heeft geoordeeld dat [naam 1] tijdig een beroep heeft gedaan op de vernietiging van de overeenkomsten, omdat zij niet eerder dan drie jaar voor de vernietigingsbrief op de hoogte was van het bestaan van de lease-overeenkomsten. Dexia heeft niet kunnen bewijzen dat [naam 1] eerder op de hoogte was, ondanks haar stellingen over de betrokkenheid van [naam 1] bij de financiën van het visserijbedrijf van [eiser]. De kantonrechter heeft Dexia veroordeeld tot terugbetaling van de door [eiser] gedane betalingen, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft Dexia ook verplicht om het Bureau Krediet Registratie te informeren dat [eiser] geen verplichtingen meer heeft uit de lease-overeenkomsten. De reconventionele vordering van Dexia is afgewezen. De proceskosten zijn voor Dexia.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 1043426 DX EXPL 09-268
Vonnis van: 2 juni 2010
F.no.: 632
Vonnis van de kantonrechter
i n z a k e
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
nader te noemen [eiser],
gemachtigde: mr. J.C.T. Papeveld,
t e g e n
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: Swier & Van der Weijden Gerechtsdeurwaarders.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 20 april 2009 met producties.
Vervolgens is bij rolmededeling van 28 april 2009 (onjuiste datumvermelding is 3 december 2009) de verdere behandeling van de zaak aangehouden in afwachting van een mogelijk ook voor deze zaak relevante uitspraak van de Hoge Raad. Nadat de Hoge Raad op 5 juni 2009 in drie effectenleasezaken arrest heeft gewezen, is de zaak hervat en zijn partijen in de gelegenheid gesteld aan te geven of zij doorhaling wensen of willen voortprocederen. [eiser] heeft bij akte verzocht om voort te procederen en hij heeft tevens zijn eis vermeerderd.
Vervolgens is ingediend:
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, van Dexia, met producties.
Bij vonnis van 2 september 2009 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 20 oktober 2009. Van hetgeen besproken is ter comparitie, is proces-verbaal opgemaakt.
Vervolgens is ingediend:
- de conclusie na enquête van Dexia;
- de conclusie van enquête, tevens nadere conclusie, met één productie, van [eiser];
- de akte uitlaten producties, met één productie, van Dexia.
1.2. Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de beslissing
2. De feiten
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
In conventie en in reconventie
2.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V., en van Legio Lease B.V. (hierna: Labouchere of Legio Lease). Waar hierna sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
2.2 [eiser] heeft de volgende lease-overeenkomsten ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Dexia (hierna: de lease-overeenkomsten):
Nr. Contractnr. Datum Naam overeenkomst Leasesom Looptijd Termijnbedrag
1. [contractnr.] 13 september 2000 Korting Kado € 24.820,86 120 mnd. € 114,50
2. [contractnr.] 13 september 2000 Korting Kado € 24.820,86 120 mnd. € 114,50
2.3. Dexia heeft eindafrekeningen opgesteld met de volgende resultaten:
Nr. Datum eindafrekening Resultaat Aan Dexia voldaan op
1. 22 april 2005 - € 9.732.50 Niet voldaan, na verrekening met dividend resteert een open post van € 9.440,70
2. 22 april 2005 - € 9.812,80 Niet voldaan
2.4. Bij brief van 18 oktober 2004 (hierna: de vernietigingsbrief) heeft [n[naam 1] (hierna: [naam 1]) de lease-overeenkomsten vernietigd met een beroep op artikel 1:88 BW en terugbetaling gevorderd binnen zeven dagen.
3. Conventie
3.1. [eiser] vordert bij vonnis, na wijziging van eis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, primair Dexia te veroordelen tot betaling van € 10.534,00, althans een in goede justitie te bepalen bedrag en subsidiair tot betaling van € 3.015,00, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, in beide gevallen te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de betaling van het bedrag, althans een in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag van de algehele voldoening. Voorts vordert [eiser] dat Dexia het Bureau Kredietregistratie te Tiel schriftelijk en onvoorwaardelijk bericht dat de registratie van [eiser] bij het BKR dient te worden verwijderd of ongedaan moet worden gemaakt, op straffe van een dwangsom. Ten slotte vordert [eiser] om Dexia te veroordelen tot betaling van de proceskosten.
3.2. [eiser] stelt, voor zover voor de beoordeling van belang, dat de lease-overeenkomsten moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW en dus toestemming van [naam 1] behoefden ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat zij deze (schriftelijke) toestemming niet heeft verleend, heeft zij de lease-overeenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen. Subsidiair stelt [eiser] dat Dexia is tekortgeschoten in de op haar rustende zorgplicht jegens [eiser] en dat Dexia aldus onrechtmatig heeft gehandeld.
3.3. Dexia voert gemotiveerd verweer tegen de vorderingen van [eiser]. Op de stellingen van partijen zal, voor zover relevant, bij de beoordeling worden ingegaan.
4. Reconventie
4.1. In reconventie vordert Dexia [eiser] te veroordelen tot betaling van € 7.701,40, zijnde 40 % van het resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekeningen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2005, stellende dat [eiser] in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de lease-overeenkomsten en dat conform de uitspraak van de Hoge Raad van 5 juni 2009 40 % van de restschuld voor rekening van [eiser] moet blijven.
4.2. [eiser] voert gemotiveerd verweer tegen de vorderingen van Dexia. Op de stellingen van partijen zal, voor zover relevant, bij de beoordeling worden ingegaan.
5. De beoordeling
In conventie en in reconventie
5.1. Bij de beoordeling van de stellingen van partijen zullen de vorderingen in conventie en de vorderingen in reconventie zo veel mogelijk gelijktijdig worden behandeld.
5.2. In het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008, LJN BC2837 is voor soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter overneemt. In essentie komt dit in de onderhavige zaak neer op het volgende. Lease-overeenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
5.3. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op deze lease-overeenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de lease-overeenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN AZ9721, rov 2.12.3 en het genoemde arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008).
5.4. Dexia heeft aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat [naam 1] met [eiser] was gehuwd ten tijde van de totstandkoming van de lease-overeenkomsten, zodat [naam 1] geen beroep op artikel 1:88 BW toekomt. De kantonrechter volgt Dexia hierin niet. [eiser] heeft bij akte overlegging producties een uittreksel van de Gemeentelijke Basisadministratie overgelegd. Uit dit uittreksel blijkt dat [naam 1] en [eiser] op 15 mei 1970 met elkaar zijn gehuwd, terwijl niet blijkt dat partijen ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomsten van echt waren gescheiden. Als vaststaand gaat de kantonrechter ervan uit dat partijen ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomsten in 2000 waren gehuwd.
5.5. [naam 1] heeft dan ook de bevoegdheid om een beroep te doen op de vernietigbaarheid van de lease-overeenkomsten wegens het ontbreken van de in artikel 1:88 lid 1 onder d BW bedoelde toestemming daarvoor. De verjaringstermijn voor dit beroep is drie jaar en vangt aan op het moment dat de echtgenoot bekend wordt met het bestaan van de overeenkomsten. Dexia heeft een beroep gedaan op verjaring van het recht van [naam 1] de lease-overeenkomsten te vernietigen.
5.6. De partij die zich beroept op de verjaring van een aan haar wederpartij toekomende bevoegdheid tot vernietiging, althans een daartoe strekkende vordering, derhalve Dexia, heeft de plicht feiten te stellen waaruit de gegrondheid van dit beroep kan volgen. Bij een voldoende gemotiveerde betwisting van die feiten rust bovendien op haar de last deze feiten te bewijzen.
5.7. Ter onderbouwing van haar beroep op verjaring heeft Dexia aangevoerd dat er in de Nederlandse gezinsverhoudingen van uitgegaan mag worden dat de echtgenoot er steeds van op de hoogte is wanneer de partner investeringen als de onderhavige doet. Deze stelling is echter naar het oordeel van de kantonrechter in haar algemeenheid onvoldoende om bekendheid van [naam 1] met de beslissing van [eiser] tot het aangaan van de lease-overeenkomsten aan te nemen. De kantonrechter verwijst in dit verband naar het eerdergenoemde arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 19 mei 2009.
5.8. Voorts heeft Dexia aangevoerd dat [eiser] een visserijbedrijf heeft dat is gevestigd op het woonadres van [eiser] en [naam 1]. [eiser] verblijft als visser langdurig op zee. Dexia stelt dat [naam 1] tijdens de afwezigheid van [eiser] de financiën van het visserijbedrijf beheerde. Dit volgt volgens Dexia eveneens uit het feit dat bij de inschrijving bij de Kamer van Koophandel van het bedrijf van [eiser] het emailadres van [naam 1] is vermeld. Daarnaast voert Dexia aan dat [naam 1] op 28 februari 2002 telefonisch contact heeft opgenomen met Dexia en heeft aangegeven dat er op dat moment onvoldoende financiële middelen waren om de maandtermijnen te voldoen. Nu die maandtermijnen werden voldaan van een bankrekening op naam van het visserijbedrijf van [eiser], volgt volgens Dexia hieruit dat [naam 1] de financiën voor het visserijbedrijf van [eiser] beheerde en dat [naam 1] aldus wetenschap had van de lease-overeenkomsten. Bovendien heeft Dexia aangevoerd dat de jaarrekening van het visserijbedrijf over het jaar 2000 de lease-overeenkomsten vermeldt. Deze jaarrekening is toegezonden met een begeleidende brief, gedateerd 14 september 2001, die tevens aan [naam 1] was gericht, zodat [naam 1] wist van de lease-overeenkomsten. Ten slotte is op het huisadres van [eiser] en [naam 1] post van Dexia over de lease-overeenkomsten gestuurd. Volgens Dexia volgt hieruit ook dat [naam 1] van het bestaan van de lease-overeenkomsten op de hoogte was.
5.9. [eiser] heeft de stellingen van Dexia betwist en aangevoerd dat [naam 1] geen bemoeienis heeft met het visserijbedrijf en ook geen aandeelhouder, bestuurder of werknemer van het bedrijf is. Uit uittreksels van de Kamer van Koophandel van 2000, 2003 en 2004 blijkt voorts dat het emailadres van [naam 1] pas sinds 2004 is vermeld en alleen omdat de kamer van koophandel hierom heeft gevraagd en [eiser] zelf geen verstand heeft van computers. Voorts heeft [eiser] aangevoerd dat het in de periode 2001-2002 slecht ging met het visserijbedrijf van [eiser]. Wegens het verblijf van [eiser] op zee heeft [naam 1] toen op verzoek van [eiser] contact opgenomen met schuldeisers om een regeling te treffen. [naam 1] heeft in augustus 2002 ook contact opgenomen met Dexia om uitstel van betaling te vragen. Evenwel wist [naam 1] niet dat [eiser] de onderhavige lease-overeenkomsten had afgesloten. Ook heeft [eiser] aangevoerd dat de begeleidende brieven bij de jaarverslagen over de periode 2000-2004 zijn gericht aan directie en aandeelhouders van het bedrijf en niet aan [naam 1]. Ten slotte heeft [eiser] aangevoerd dat [naam 1] alleen privé-post behandelde en aldus geen kennis heeft genomen van de lease-overeenkomsten.
5.10. Zoals de kantonrechter op de comparitie heeft geoordeeld, heeft Dexia haar stelling dat [naam 1] te laat een beroep op vernietiging heeft gedaan voldoende onderbouwd. Aangezien Dexia bewijs heeft aangeboden heeft de kantonrechter Dexia ter comparitie de gelegenheid gegeven bewijs te leveren van haar stelling dat [naam 1] reeds meer dan drie jaar voordat zij de vernietigingsbrief stuurde op de hoogte was van het bestaan van de lease-overeenkomsten. Daartoe heeft Dexia [naam 1] en [eiser] doen horen als getuigen.
5.11. [naam 1] en [eiser] hebben beiden verklaard dat [eiser] [naam 1] begin 2002 op de hoogte heeft gesteld van de lease-overeenkomsten. Ook hebben beiden verklaard dat [naam 1] zich niet bezighield met de financiën of het visserijbedrijf van [eiser]. Alleen op verzoek van [eiser] heeft [naam 1] wel eens ‘zaken met betrekking tot de administratie gedaan’. [naam 1] heeft verklaard dat zij in dat kader contact heeft opgenomen met Dexia voor het treffen van een betalingsregeling.
5.12. Gelet op hetgeen de getuigen hebben verklaard en hetgeen partijen hierover in hun conclusies na enquête hebben opgemerkt, is de kantonrechter van oordeel dat Dexia er niet in is geslaagd het bewijs te leveren van haar stelling dat [naam 1] eerder dan drie jaar voor 18 oktober 2004 op de hoogte was van het bestaan van de lease-overeenkomsten. [eiser] en [naam 1] hebben immers beiden verklaard dat [eiser] begin 2002 [naam 1] op de hoogte heeft gesteld van de lease-overeenkomsten omdat er aanzienlijke financiële problemen waren ontstaan binnen het visserijbedrijf van [eiser]. Op verzoek van [eiser] heeft [naam 1] vervolgens tijdens zijn verblijf op zee contact opgenomen met verschillende schuldeisers voor het treffen van een betalingsregeling, waaronder ook met Dexia. Dat [naam 1] tijdens dit telefoongesprek kennelijk heeft aangegeven dat zij ‘tegen de lease-overeenkomsten was, maar dat haar man het wilde’, maakt nog niet dat zij op de hoogte was van de lease-overeenkomsten vanaf het moment van afsluiten daarvan, zoals Dexia heeft betoogd. Deze opmerking dient immers in de context van het gehele gesprek te worden geplaatst, waarin Dexia onwelwillend reageerde op het verzoek van [naam 1] om coulance. Bovendien hebben [eiser] en [naam 1] verklaard dat [naam 1], nadat zij op de hoogte was gebracht van het bestaan van de overeenkomsten, niet gelukkig was met de overeenkomsten. [naam 1] kan met haar opmerking in het telefoongesprek met Dexia even goed hierop hebben gedoeld. Evenmin kan uit het telefoongesprek worden afgeleid dat [naam 1] zich wel met de financiën bezighield, zoals Dexia aanvoert. [eiser] en [naam 1] hebben immers beiden verklaard dat [naam 1] op verzoek van [eiser] contact heeft opgenomen met Dexia. [naam 1] heeft verklaard dat zij uit eigen beweging niet zou hebben gebeld omdat zij dergelijke financiële handelingen alleen verricht als [eiser] haar daarom vraagt. Ook de overige door Dexia aangevoerde omstandigheden kunnen niet tot de conclusie leiden dat [naam 1] eerder van het bestaan van de lease-overeenkomsten op de hoogte was nu deze omstandigheden slechts veronderstellingen behelzen die door de getuigen zijn weerlegd. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat Dexia er niet in is geslaagd haar stelling te bewijzen dat [naam 1] eerder dan drie jaar voor 18 oktober 2004 op de hoogte was van het bestaan van de lease-overeenkomsten. Er moet derhalve van uit worden gegaan dat [naam 1] de lease-overeenkomsten tijdig heeft vernietigd.
5.13. Nu de lease-overeenkomsten rechtsgeldig zijn vernietigd, dienen alle betalingen van [eiser] aan Dexia op grond van de lease-overeenkomsten te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [eiser] op grond van die overeenkomsten van Dexia heeft ontvangen, zoals uitgekeerde dividenden. Voor de bedragen wordt verwezen naar hetgeen op de bijlage bij dit vonnis is vermeld onder ‘betaald’, ‘ontvangen dividenden’ en ‘te ontvangen’.
Wettelijke rente
5.14. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het door Dexia te restitueren bedrag vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim is geraakt. Uitgaande van de in de vernietigingsbrief genoemde betalingstermijn van zeven dagen vanaf de dagtekening van de brief, is Dexia op 25 oktober 2004 in verzuim geraakt. De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen vanaf 25 oktober 2004 over het totaal van de voor die datum door [eiser] aan Dexia gedane betalingen verminderd met het totaal van de voor die datum door [eiser] van Dexia ontvangen uitkeringen (waaronder dividenden). Over de na 25 oktober 2004 door [eiser] aan Dexia gedane betalingen is wettelijke rente verschuldigd met ingang van de dag van elke betaling, verminderd met de over de na 25 oktober 2004 door [eiser] van Dexia ontvangen uitkeringen (waaronder dividenden) berekende wettelijke rente vanaf de dag van ontvangst van die uitkeringen.
BKR-registratie
5.15. Nu [eiser] ingevolge dit vonnis geen betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en de termijn waarbinnen Dexia aan haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
Overige stellingen
5.16. De overige stellingen van partijen behoeven geen behandeling meer.
Reconventionele vordering
5.17. Gelet op de uitslag van het geding in conventie, dient de reconventionele vordering te worden afgewezen.
Proceskosten
5.18. Gelet op de uitslag van de procedure in conventie en in reconventie, dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en in reconventie, gevallen aan de zijde van [eiser].
6. De beslissing
De kantonrechter:
In conventie
I. veroordeelt Dexia aan [eiser] te betalen € 8.671,72, te vermeerderen met de wettelijke rente over het totaal van de voor 25 oktober 2004 door [eiser] aan Dexia gedane betalingen verminderd met het totaal van de voor die datum door [eiser] van Dexia ontvangen uitkeringen, vanaf 25 oktober 2004 tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over elke na 25 oktober 2004 aan Dexia verrichte betaling vanaf het moment van betaling, verminderd met de wettelijke rente over de na die datum van Dexia ontvangen uitkeringen vanaf het moment van ontvangst, tot aan de dag der algehele voldoening;
II. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [eiser] gevallen, tot op heden begroot op:
- voor verschuldigd griffierecht € 208,00
- explootkosten € 85,98
- voor salaris van gemachtigde € 875,00
totaal: € 1.168,98
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief btw;
III. veroordeelt Dexia om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te berichten dat [eiser] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomsten meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
IV. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst af het meer of anders gevorderde;
In reconventie
VI. wijst de vordering af;
VII. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [eiser] gevallen, tot op heden begroot op € 125,00 aan salaris gemachtigde en nihil aan verschotten;
VIII. verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 juni 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Behoort bij vonnis d.d. 2-06-10
Rolnummer DX 09-268
Overzicht van de gegevens per overeenkomst
Alle bedragen zijn vermeld in euro's.
totaal
ontvangen te
nr. contractnr betaald dividenden ontvangen
1. [contractnr.] 4.990,75 645,18 4.345,57
2. [contractnr.] 4.990,75 664,60 4.326,15
Totaal 8.671,72