vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 459859 / KG ZA 10-1004 CB/AB
Vonnis in kort geding van 10 juni 2010
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CONTINENTAL HOREX B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 25 mei 2010,
advocaat mr. N.M. Don te Amsterdam,
1. HEN DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAAK OF EEN GEDEELTE DAARVAN, PLAATSELIJK BEKEND ALS RUYSCHSTRAAT 34 BEGANE GROND EN INSTEEKVERDIEPING TE AMSTERDAM, WAARVAN DE NAMEN NIET BEKEND ZIJN,
van wie is verschenen:
2. [GEDAAGDE],
advocaat mr. R.K. Uppal te Amsterdam,
gedaagden.
Partijen zullen hierna Continental Horex en [gedaagde] worden genoemd.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 3 juni 2010 heeft Continental Horex gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Ter terechtzitting heeft [gedaage] zich bekend gemaakt als verblijvende in het pand Ruyschstraat 34 begane grond en insteekverdieping te Amsterdam. [Gedaagde] heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aan de zijde van Continental Horex aanwezig: […..], werkzaam bij Continental Horex, met mr. Don en [gedaagde] met mr. Uppal.
2. De feiten
2.1. De bedrijfsruimte aan de Ruyschstraat 34 begane grond en insteekverdieping te Amsterdam (hierna: de bedrijfsruimte) is eigendom van de erven van [de erven] (hierna: de erven). Bij huurovereenkomst van 20 december 2007 heeft [.....], als gevolmachtigde van de erven, de bedrijfsruimte aan Continental Horex verhuurd. In de huurovereenkomst is als bestemming van het gehuurde “bedrijfsruimte ten behoeve van een café” overeengekomen. Tevens is overeengekomen dat Continental Horex de bedrijfsruimte met toestemming van de verhuurder mag onderverhuren.
2.2. De vorige huurder van de bedrijfsruimte, die in de bedrijfsruimte een cafébedrijf dreef, heeft volgens een uittreksel uit het handelsregister van de Kamers van Koophandel zijn activiteiten met ingang van 1 september 2007 gestaakt.
2.3. Vanaf het moment dat Continental Horex de bedrijfsruimte huurt is zij op zoek naar een (onder)huurder die in de bedrijfsruimte een horecabedrijf wil exploiteren.
2.4. Op of omstreeks 14 december 2009 is de bedrijfsruimte gekraakt.
2.5. Ondanks herhaalde verzoeken daartoe weigerden gedaagden de bedrijfsruimte te verlaten, waardoor Continental Horex eind 2009 een kort geding is gestart waarin ontruiming van de bedrijfsruimte is gevorderd.
2.6. Bij vonnis van 21 januari 2010 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam de vordering van Continental Horex tot ontruiming van de bedrijfsruimte afgewezen, omdat onvoldoende aannemelijk was dat de bedrijfsruimte op korte termijn zou worden (onder)verhuurd. Volgens de voorzieningenrechter was voldoende aannemelijk dat een ontruiming van de bedrijfsruimte tot ongerechtvaardigde leegstand zou leiden. Verder achtte de voorzieningenrechter het van belang dat [gedaagde] ter zitting kenbaar had gemaakt zijn medewerking te zullen verlenen aan de bezichtiging van de bedrijfsruimte door potentiële huurders en het “Te Huur”- bord zou terugplaatsen.
2.7. Op 4 mei 2010 heeft Continental Horex een onderhuurovereenkomst gesloten met de heer [……..], ingaande per 1 mei 2010. De huurovereenkomst is aangegaan voor de duur van één jaar met de optie de huurovereenkomst daarna met vier jaar te verlengen.
2.8. Bij brief van 11 mei 2010 heeft Continental Horex gedaagden verzocht binnen een week aan te geven of zij bereid waren binnen vier weken vrijwillig de bedrijfsruimte te verlaten. Gedaagden hebben via hun raadsman te kennen gegeven hiertoe niet bereid te zijn.
2.9. De bedrijfsomschrijving van de eenmanszaak van [……….] volgens een uittreksel uit het handelsregister van de Kamers van Koophandel (van 26 mei 2010) luidt: “Verhuurbedrijf (onroerend goed)”.
3.1. Continental Horex vordert samengevat – om gedaagden te veroordelen de bedrijfsruimte binnen 72 uur na betekening van dit vonnis te ontruimen, met machtiging aan Continental Horex om de ontruiming zonodig met behulp van de sterke arm te bewerkstelligen. Verder vordert Continental Horex dat de veroordeling tot ontruiming tot een jaar na de dag waarop het vonnis wordt uitgesproken ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die de bedrijfsruimte binnentreedt. Een en ander met veroordeling van gedaagden in de kosten van dit geding, waaronder de kosten met betrekking tot de tenuitvoerlegging van dit vonnis en de ontruiming.
3.2. Continental Horex stelt daartoe dat gedaagden zonder recht of titel in de bedrijfsruimte verblijven en dat zij een spoedeisend belang bij de gevorderde ontruiming heeft vanwege de huurovereenkomst die zij heeft gesloten met de heer [……..], ingaande op 1 mei 2010. Indien gedaagden niet op zeer korte termijn de bedrijfsruimte verlaten zal Continental Horex niet in staat zijn haar verplichtingen jegens [………] na te komen, met alle nadelige gevolgen van dien. Daarnaast loopt Continental Horex het risico dat gedaagden door hun voortdurende gebruik de bedrijfsruimte ernstig zullen beschadigen ten gevolge waarvan Continental Horex met een aanzienlijke schadepost achterblijft. Door de verhuur van het pand aan [……..] zal een ontruiming van de bedrijfsruimte niet tot ongerechtvaardigde leegstand leiden.
3.3. [Gedaagde] heeft verweer gevoerd waarop hierna, voor zover van belang, nader zal worden ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Bij de dagvaarding zijn ten aanzien van de niet verschenen gedaagden sub 1 de bij de wet voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek tegen hen zal worden verleend.
4.2. Als onbetwist staat vast dat gedaagden zich zonder recht of titel in het pand bevinden, waarmee zij onrechtmatig handelen jegens Continental Horex. Een ontruimingsvordering in kort geding is evenwel slechts toewijsbaar, indien de eigenaar van de onroerende zaak daarbij een spoedeisend belang heeft, waarbij als uitgangspunt heeft te gelden dat ontruiming niet tot ongerechtvaardigde leegstand mag leiden.
4.3. Continental Horex heeft terzake van het bestaan van een spoedeisend belang bij haar ontruimingsvordering aangevoerd dat zij het pand met ingang van 1 mei 2010 heeft verhuurd aan [………].
4.4. [Gedaagde] heeft de rechtsgeldigheid van de huurovereenkomst betwist en heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een schijnovereenkomst die door Continental Horex is gesloten met een zakenrelatie uit dezelfde branche en tot doel heeft een spoedeisend belang bij de vordering tot ontruiming te creëren.
4.5. De voorzieningenrechter is van oordeel dat door Continental Horex weliswaar een (onder)huurovereenkomst is overgelegd, maar gelet op het feit dat de eenmanszaak van [………] bij de Kamers van Koophandel staat geregistreerd als verhuurbedrijf in onroerend goed, de onderhuurovereenkomst slechts is aangegaan voor de duur van een jaar en niet is gebleken dat […….] enige vergunning heeft aangevraagd voor het exploiteren van een horecabedrijf en gelet op de omstandigheid dat [……..] niet ter terechtzitting is verschenen, thans onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat de bedrijfsruimte daadwerkelijk op korte termijn in gebruik zal worden genomen.
4.6. Op grond van het voorgaande kan niet worden uitgesloten dat de ontruiming van het pand aan de Ruyschstraat 34 niet tot ongerechtvaardigde leegstand zal leiden. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.7. Nu de gevorderde ontruiming op grond van het voorgaande tegen de niet verschenen gedaagden onrechtmatig en ongegrond voorkomt zal deze vordering ook jegens hen worden afgewezen.
4.8. Continental Horex zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- betaald vast recht EUR 65,75
- in debet gesteld vast recht 197,25
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.079,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2. veroordeelt Continental Horex in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op EUR 1.079,00, te voldoen aan de griffier door overmaking op rekeningnummer 56.99.90.491 ten name van Arrondissement 521 Amsterdam onder vermelding van "proceskostenveroordeling" en het zaak- en rolnummer,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Berkhout, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. A. Buijs, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2010.?