ECLI:NL:RBAMS:2010:BM6500
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van overlevering op basis van dubbele strafbaarheid in het kader van een Europees aanhoudingsbevel
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 mei 2010 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen, ingediend door de officier van justitie. De vordering was gebaseerd op een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Judge of the District Court of Legnica op 12 september 2008. De opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1986, was beschuldigd van illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft de behandeling van de vordering op 9 april 2010 voortgezet, waarbij de officier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw, mr. E. Schoneveld, aanwezig waren. Tijdens de zittingen werd de opgeëiste persoon bijgestaan door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitvaardigende justitiële autoriteit niet in redelijkheid heeft kunnen concluderen dat het feit als lijstfeit kan worden aangemerkt, omdat de vereiste van dubbele strafbaarheid niet is voldaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat de opgeëiste persoon in Polen was veroordeeld tot een voorwaardelijke vrijheidsstraf van één jaar, maar dat de maximale straf voor het feit in Polen niet voldeed aan de eisen van de Overleveringswet (OLW). De rechtbank heeft geconcludeerd dat het feit zowel naar Pools als naar Nederlands recht strafbaar is, maar dat de opgeëiste persoon niet aan de voorwaarden voor overlevering voldoet.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de overlevering geweigerd en het geschorste bevel tot gevangenhouding opgeheven. De uitspraak is gedaan in het kader van artikel 29, tweede lid, van de OLW, waartegen geen gewoon rechtsmiddel openstaat.